ECLI:NL:RBAMS:2022:6920

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
10024496 CV EXPL 22-10045
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en opschorting van betaling in bouwgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een aannemingsovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats 1], heeft de gedaagde, een aannemer, opdracht gegeven voor de bouw van een aanbouw aan zijn woning. De overeenkomst is tot stand gekomen naar aanleiding van een offerte die op 25 maart 2020 is aanvaard, met een afgesproken prijs van € 26.750,- exclusief BTW. De gedaagde heeft echter meerwerk in rekening gebracht, wat heeft geleid tot een factuur van € 13.450,- die de eiser niet heeft betaald. De gedaagde heeft zijn werkzaamheden gestaakt en de aanbouw is niet afgebouwd.

De eiser vordert in conventie betaling van € 22.866,- aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, omdat hij van mening is dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De gedaagde daarentegen stelt dat hij slechts een casco aanbouw heeft geleverd en dat de afwerking niet onder de offerte valt. Hij beroept zich op zijn opschortingsrecht, omdat de eiser zijn factuur voor het meerwerk niet heeft voldaan.

In reconventie vordert de gedaagde betaling van de factuur voor het meerwerk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde zich terecht op zijn opschortingsrecht kan beroepen, omdat de eiser een bedrag van € 8.775,- exclusief BTW aan de gedaagde verschuldigd is voor werkzaamheden die niet onder de oorspronkelijke offerte vallen. De vordering van de eiser is afgewezen, terwijl de vordering van de gedaagde is toegewezen. De eiser is veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn gesteld, aangezien de gedaagde geen kosten heeft gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10024496 CV EXPL 22-10045
vonnis van: 28 november 2022
fno.: 34626

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] (DAS),
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende en zaakdoende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
nader te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 22 juli 2022 met producties;
- mondeling antwoord met overgelegde producties;
- instructievonnis van 26 september 2022;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2022. [eiser] is in persoon verschenen met zijn gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, [eiser] aan de hand van een pleitnota (overgelegd), en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De zaak is kort geschorst geweest voor overleg tussen partijen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] is aannemer en heeft met [eiser] een aanneemovereenkomt gesloten naar aanleiding van een aanvaarde offerte 25 maart 2020. In de offerte zijn verschillende werkzaamheden opgenomen die zouden moeten leiden tot de bouw van een aanbouw aan de woning van [eiser] . In de geaccepteerde offerte is een prijs voor de werkzaamheden opgenomen van € 26.750, - exclusief BTW.
1.2.
In de offerte zijn de volgende werkzaamheden opgenomen:
-
Verwijderen van het terras aan de achterzijde en stenen achtergevel van 3 meter. (doen jullie zelf met wat hulp van ons)
-
Bomen weghalen doen jullie
-
Uitgraven van de grond aanbouw (met hulp van jullie)
-
Aanbouw 300 cm zoals aangegeven op de tekening, inclusief kozijn linkerzijde, en schuifpui rechterzijde (vanuit binnen gezien)
-
Aanbouw wordt geplaatst op palen (trillingvrij), 4 stuks
-
Fundering uitzetten
-
Fundering storten
-
Betonvloer storten
-
Nieuwer vloer egaliseren
-
Gevel slopen op juiste hoogte
-
Stalen balk plaatsen om gevel op te vangen zoals besproken stenen muurtje blijft staan
-
Zijwanden metselen
-
Binnenmuren plaatsen
-
Plafond van aanbouw maken
-
Dak van aanbouw maken
-
Dakdekker brand 2 laags bitum
-
Scheidingswand plaatsen in aanbouw
-
Hemelwater afwatering plaatsen en aansluiten
-
Volledig voorzien van electra
-
Trapaanbouw leveren in overleg
-
Schilderen doen jullie zelf
-
Verarmde vloer
-
Meerwerk vooraf opgeven
1.3.
[gedaagde] heeft bij de buren van [eiser] ook een aanbouw gebouwd.
1.4.
[gedaagde] heeft meerwerk in rekening gebracht bij [eiser] door het versturen van een factuur van 18 april 2020 voor een bedrag van € 13.450,00. [eiser] heeft deze factuur niet betaald.
1.5.
In de meerwerkfactuur zijn de volgende werkzaamheden opgenomen:
-
vloerverwarming aansluiten in zand cementen dekvloer € 1850
- Zand cementen dekvloer aan brengen € 850
- Gehele aanbouw stucen € 950
- Aanbouw voorzien van spotjes en electra schakelaars en dimmers enz.
€ 2250
- Wanden bij trap maken met gips en hout en stucen € 775
- Buitenkraan plaatsen en aansluiten € 475
- Kozijn verandering aanpassen € 2750
- Nieuwe tussenmuur metselen € 775
- Ander kozijn leveren met opslaand raam € 1750
- Container voor het afval € 475
- Uitgraven voor fundering € 550
1.6.
[gedaagde] heeft zijn werkzaamheden gestaakt en de aanbouw is niet afgebouwd.
1.7.
[eiser] heeft een rapport van expertise laten opmaken door ing. P.J.M. Heine (hierna: Heine) van Top Expertise gedateerd 21 september 2021. Heine heeft kennisgenomen van de offerte en heeft de aanbouw onderzocht in bijzijn van [gedaagde] . Heine beraamt de kosten van herstel(afbouw) op € 19.030,00 exclusief BTW.

Vordering en verweer in conventie

2. [eiser] vordert in conventie om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 22.866,00 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten.
3. [eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij met [gedaagde] is overeengekomen dat [gedaagde] een aanbouw zou bouwen. De aanbouw is niet volledig gebouwd en de kwaliteit van wat wel is gebouwd, is minder dan hij mocht verwachten van een professionele aannemer. Hij heeft wel de volledige aanneemsom voldaan. De afbouw en het herstel van de aanbouw kost het door hem gevorderde bedrag.
4. [gedaagde] heeft aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij met [eiser] is overeengekomen dat hij een casco aanbouw zou bouwen. De afwerking valt niet onder de offerte. De werkzaamheden zijn door hem goed gedaan. Hij heeft alleen de werkzaamheden niet afgerond, omdat [eiser] zijn factuur voor het meerwerk niet heeft voldaan. Hij beroep zich, zo begrijpt de kantonrechter, op zijn opschortingsrecht.

Eis in reconventie en verweer

5. [gedaagde] vordert in reconventie om [eiser] te veroordelen tot betaling van 13.450,00 aan hoofdsom.
6. [gedaagde] stelt hiertoe dat [eiser] hem mondeling opdracht heeft gegeven voor het meerwerk en [eiser] dient dan ook deze factuur te betalen. Hij is na betaling van de factuur bereid de aanbouw af te bouwen.
7. [eiser] is van mening dat hij geen opdracht heeft gegeven tot meerwerk. Hij ging ervan uit dat de besproken werkzaamheden onder de offerte vielen. In de offerte is opgenomen dat meerwerk vooraf opgegeven dient te worden, hetgeen door [gedaagde] niet is gedaan. Hij stelt daarom niet gehouden te zijn de factuur te voldoen.

Beoordeling

In conventie en in reconventie

8. Gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vordering in reconventie zullen deze gelijktijdig en gezamenlijk worden besproken in deze beoordeling.
9. Voor de beoordeling is het van belang vast te stellen wat partijen zijn overeengekomen. Daartoe heeft [eiser] de door hem voor akkoord getekende offerte overgelegd. De in de offerte opgenomen werkzaamheden zijn grofmazig. Uit de geoffreerde bouwkundige werkzaamheden leidt de kantonrechter af dat een aanbouw zou worden gebouwd. Uit de offerte kan niet worden vastgesteld welk afwerkingsniveau partijen hebben beoogd. [gedaagde] stelt dat hij de aanbouw casco (wind en waterdicht) zou afleveren. [eiser] meent te zijn overeengekomen dat de aanbouw ook zou worden afgewerkt, met uitzondering van het schilderwerk. De kantonrechter stelt vast en gaat er verder van uit dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] een aanbouw zou bouwen, waarbij in ieder geval de in de offerte opgenomen werkzaamheden daarvan onderdeel uitmaken.
10. De vordering van [eiser] is gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming omdat [gedaagde] de aanbouw niet en niet goed heeft (af)gebouwd. [gedaagde] beroept zich op een opschortingsrecht. Hij betwist niet dat de aanbouw nog niet volledig is afgebouwd. Ook kan hetgeen nog niet goed is, door hem worden hersteld.
11. Alvorens te kunnen vaststellen of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen is het nodig om vast te stellen of hij terecht gebruikt maakt van een opschortingsrecht. Daarvoor is het van belang dat de kantonrechter eerst een oordeel geeft over het meerwerk.
12. Is er sprake van meerwerk? De tussen partijen gesloten overeenkomst is een overeenkomst van aanneming van werk. In artikel 7:755 Burgerlijk Wetboek (BW) is voor een dergelijke overeenkomst bepaald wanneer de aannemer het recht heeft meerwerk in rekening te brengen. Daarvoor is vereist dat op verzoek van de opdrachtgever werkzaamheden zijn toegevoegd of gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke overeenkomst. Bovendien moet de aannemer de opdrachtgever hebben gewezen op de extra kosten die hiervan het gevolg zouden zijn, tenzij de opdrachtgevers uit zichzelf hadden moeten begrijpen dat extra kosten het gevolg zouden zijn.
13. In de offerte is handgeschreven opgenomen dat meerwerk vooraf moet worden opgegeven. [gedaagde] betwist dit en stelt dat deze opmerking door [eiser] later – na ondertekening - aan de offerte zijn toegevoegd. [eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter zijn stelling voldoende onderbouwd dat deze twee opmerkingen onderdeel uitmaken van de geaccepteerde offerte. Dit blijkt uit de overgelegde offerte, die overigens ook op andere plaatsen handgeschreven toevoegingen kent, die niet door [gedaagde] worden betwist. De enkele ontkenning van [gedaagde] maakt dat zijn verweer wordt gepasseerd. Hiermee staat vast dat meerwerk voorafgaand aan de uitvoering van die werkzaamheden moet worden opgegeven. Hieruit volgt niet dat dit ook voor werkzaamheden geldt die op verzoek van [eiser] worden toegevoegd, ook niet dat dit schriftelijk dient te gebeuren onder opgave van een prijs. De kantonrechter zal derhalve het algemene criterium voor meerwerk hanteren als genoemd onder 12.
14. Voor een aantal werkzaamheden geldt dat deze evident niet vallen binnen de oorspronkelijk offerte en [eiser] had uit zichzelf moeten begrijpen dat die werkzaamheden extra kosten met zich mee zouden brengen. Dit zijn naar het oordeel van de kantonrechter de volgende werkzaamheden:
- Aanbouw voorzien van spotjes en electra schakelaars en dimmers enz.
€ 2250
- Wanden bij trap maken met gips en hout en stucen € 775
- Buitenkraan plaatsen en aansluiten € 475
- Kozijn verandering aanpassen € 2750
- Nieuwe tussenmuur metselen € 775
- Ander kozijn leveren met opslaand raam € 1750
Dit zijn werkzaamheden die niet zijn opgenomen in de offerte of zijn wijzigingen die lopende de werkzaamheden zijn aangebracht. “De aanbouw voorzien van spotjes, schakelaar en dimmers” kan niet worden begrepen onder “volledig voorzien van electra”. Het “maken van wanden bij de trap” ziet niet direct op de aanbouw, maar op het interieur van de aanbouw. ”De buitenkraan” is in het geheel nieuw en valt niet onder het bouwen van een aanbouw. Voor het overige merkt de kantonrechter op dat woorden als “verandering”, nieuwe” en “ander”, duiden op wijzigingen. [eiser] had uit zichzelf moeten begrijpen dat extra kosten het gevolg zouden zijn van deze werkzaamheden, waar hij overigens zelf om heeft gevraagd. De prijs voor deze hierboven genoemde meerwerkzaamheden bedraagt in totaal € 8.775,00 exclusief BTW, welk bedrag [eiser] aan [gedaagde] verschuldigd is.
De overige werkzaamheden uit de meerwerkfactuur volgen uit de offerte, zoals de vloerverwarming met afdekvloer. Dat dit onderdeel was van de offerte heeft [gedaagde] onvoldoende betwist. Ook mocht [eiser] ervan uitgaan dat de muren gestukt zouden worden. Het schilderen is namelijk uitgesloten uit de offerte en het stucen niet, waardoor [eiser] in redelijkheid had mogen verwachten dat de muren zouden worden gestukt. Het uitgraven staat vermeld in de offerte en de noodzaak een container voor afval spreekt voor zich. Dat [eiser] de container zou hebben gebruikt voor ander dan bouwafval is niet gebleken.
15. Nu de vordering van [gedaagde] op [eiser] is vastgesteld op een deel van de meerwerkfactuur, kan worden geconcludeerd dat [gedaagde] zich terecht heeft beroepen op een opschortingsrecht. [eiser] en [gedaagde] hebben vorderingen op elkaar die voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding. Door een beroep op een opschortingsrecht raakt [gedaagde] niet in verzuim en slaagt het beroep op 6:87 BW – de vordering tot schadevergoeding - niet. De ontbindingsverklaring is ongerechtvaardigd zodat de overeenkomst nog in stand is.
16. Hieruit volgt dat zodra [eiser] het bedrag van € 8.770 exclusief BTW heeft voldaan, [gedaagde] zich niet langer op een opschortingsrecht kan beroepen. Hieruit volgt dat hij dan alsnog zijn verplichtingen uit de aanneemovereenkomst dient na te komen. Indien hij dit niet of niet goed doet, zal hij alsdan toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming vanuit zijn verplichtingen en zal hij schadeplichtig zijn jegens [eiser] .
17. De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen en de vordering van [gedaagde] wordt toegewezen. [eiser] zal als de partij die zowel in conventie als in reconventie grotendeels in het ongelijk is gesteld worden veroordeel tot de proceskosten. Deze worden echter op nihil gesteld. [gedaagde] heeft geen kosten gemaakt en is niet bijgestaan door een gemachtigde.

BESLISSING

In conventie

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, welke kosten op nihil worden gesteld;

In reconventie

veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van € 8.775,0 exclusief BTW.,
veroordeeld [eiser] in de kosten van de procedure, welke kosten op nihil worden gesteld.
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.