ECLI:NL:RBAMS:2022:6896

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
13/207216-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met oplegging van ISD-maatregel

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van vleeswaren uit een supermarkt. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het stelen van drie pakken ribeye, twee pakken entrecote en vier pakken ossenhaas van de Jumbo op 15 augustus 2022 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 8 november 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. B.S. Selier, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. S. Petkovic, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte de diefstal bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van de supermarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn voor zijn handelen.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd zou krijgen voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte betrokken. De reclassering heeft geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen, gezien het recidivegevaar en de problematiek van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte langdurige en intensieve behandeling nodig heeft en dat dit het beste kan binnen een ISD-kader. De rechtbank heeft de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opgelegd, zonder de tijd in voorlopige hechtenis in mindering te brengen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/207216-22
Datum uitspraak: 22 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres]
thans gedetineerd in het [detentieadres] te [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
8 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. B.S. Selier, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Petkovic, naar voren hebben gebracht.

2.[...]

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
diefstal van drie pakken ribeye, twee pakken entrecote en/of vier pakken ossenhaas toebehorende aan de Jumbo op 15 augustus 2022 te Amsterdam.
De tekst van de integrale [...] is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de [...] taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het ten laste gelegde feit geen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde diefstal op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de aangifte en een aanvullende verklaring van aangever bewezen kan worden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 15 augustus 2022 te Amsterdam drie pakken ribeye en twee pakken entrecote en vier pakken ossenhaas die aan winkelbedrijf Jumbo (gelegen aan de [adres 2] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De officier van justitie is van mening dat het te prijzen valt dat verdachte vanuit zijn detentie heeft getracht om een traject bij de [stichting] te kunnen starten, waar hij mogelijk een dagbesteding en woonruimte zou kunnen krijgen. Verdachte maakt de indruk oprecht gemotiveerd en realistisch te zijn voor wat betreft de haalbaarheid van dat traject. Dat is echter slechts een indruk van verdachte ter terechtzitting. Gelet op het rapport van de reclassering (Leger des Heils) van 25 oktober 2022, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] op basis van meerderde uitgevoerde toezichten op verdachte, is de officier van justitie van mening dat het advies van de reclassering zwaarder moet wegen dan de indruk die verdachte thans ter zitting maakt. De reclassering concludeert dat een ambulant kader voor verdachte niet langer haalbaar is.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering tot het opleggen van de ISD-maatregel dient te worden afgewezen. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat de maatregel gegrond is op strafbare feiten die slechts zijn gepleegd in de afgelopen twee jaren. Dit terwijl op dat moment de coronapandemie gaande was, de reclassering weinig begeleiding kon bieden en verdachte op dat moment geen huisvesting had. Hij heeft zijn leven gebeterd en wil werken aan zijn toekomst. Hij is bezig met een traject bij [stichting] . Hij kan daar werken en verblijven. Een onvoorwaardelijke ISD-maatregel zou dit traject doorkruisen. Het traject zou kunnen worden gefinancierd door de gemeente via de WMO, maar daarvoor is door verdachte nog geen aanvraag gedaan.
De raadsvrouw heeft verzocht om haar cliënt nog een kans te geven, bijvoorbeeld door de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen dan wel een straf met een lang voorwaardelijk deel op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat schade en hinder veroorzaakt voor de gedupeerde winkelbedrijven.
Het onderzoek ter terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering (Leger des Heils) van 25 oktober 2022, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] . De reclassering heeft bij een veroordeling oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd, omdat zij geen mogelijkheden meer ziet voor interventies binnen een voorwaardelijk kader daar eerdere hulpverlenings- en reclasseringstrajecten vanwege het uitgebreide justitiële verleden en de zorgmijdende houding van verdachte tot op heden niet hebben bijgedragen aan recidivevermindering. Het ontbreekt verdachte aan intrinsieke motivatie voor gedragsverandering.
Verdachte is, aldus het rapport, ondanks dat hij gemotiveerd begint aan een traject, daarna meermaals uit beeld geraakt bij hulpverleningspartijen waardoor deze trajecten gestagneerd zijn of voortijdig negatief beëindigd zijn. Er zijn zorgen omtrent het middelengebruik van verdachte en verdachte is in het verleden gediagnosticeerd met gedragsproblemen, aandachtstoornis, een disharmonisch intelligentieprofiel en sociaal-maatschappelijke problematiek. Vanwege het feit dat er geen actuele diagnostiek voorhanden is, is het onbekend in hoeverre deze problematiek thans nog aanwezig is.
De reclassering acht het wenselijk dat binnen de ISD-maatregel aandacht is voor diagnostiek en behandeling gericht op onder andere (mogelijk) het middelengebruik en zijn psychosociaal functioneren.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het met het advies van de reclassering tot oplegging van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel niet eens is. Dat hij de afgelopen twee jaar is teruggevallen in een oud delictspatroon, heeft te maken met de coronapandemie en het ontbreken van een sociaal vangnet en huisvesting. Verdachte stelt dat hij gemotiveerd is om aan zijn toekomst te werken bij [stichting] en dat hij daar al werk van heeft gemaakt.
Verder heeft de rechtbank ter zitting reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] , werkzaam als reclasseringswerker Jeugdbescherming & Reclassering van het Leger des Heils, als deskundige gehoord. Ter zitting heeft zij bevestigd hetgeen in het reclasseringsrapport staat. Zij heeft benadrukt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet voor een ambulant kader nu de laatste twee reclasseringstrajecten voortijdig negatief zijn beëindigd. Verdachte heeft zorg nodig binnen een strak kader gelet op het vermoeden van verslavingsproblematiek en zijn psychische klachten. De ISD-maatregel is daarvoor geschikt. Verdachte kan wellicht tijdens de extramurale fase van de ISD het traject bij [stichting] starten. Bovendien acht de reclassering het starten van het traject bij [stichting] door verdachte op dit moment feitelijk niet mogelijk, wegens het ontbreken van een IFZO-indicatiestelling dan wel een toegekende WMO-aanvraag door de gemeente.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte feit aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 11 oktober 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 15 augustus 2022 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Om recidive in de toekomst te voorkomen en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan om aan verdachte de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De oorzaak van het recidiverende delictgedrag van verdachte in de afgelopen twee jaren wordt door de reclassering gezien in het ontbreken van intrinsieke motivatie voor gedragsverandering en de zorgmijdende houding van verdachte. Daarnaast blijkt uit het reclasseringsadvies dat hij mogelijk kampt met verslavingsproblematiek en psychische klachten. Om deze complexe problematiek aan te pakken en de recidive te beëindigen, heeft verdachte langdurige en intensieve behandeling en begeleiding nodig. De rechtbank heeft in haar overweging betrokken dat verdachte (vrijwillig) een opleidingstraject wil starten bij [stichting] en dat hij gemotiveerd is om aan zijn toekomst te werken. De reclassering benadrukt in haar rapport echter dat uit het verleden blijkt dat verdachte eerder gemotiveerd aan trajecten begon maar daarna afhaakte en voor alle partijen uit beeld raakte.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het advies van de reclassering in twijfel te trekken nu dit advies gebaseerd is op de langdurige en professionele (toezichthoudende) relatie van reclassering met verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de benodigde hulp en begeleiding van verdachte op dit moment slechts effectief geboden kan worden binnen een ISD-kader, nu eerdere hulpverlenings- en reclasseringstrajecten niet hebben gewerkt terwijl verdachte ook toen een gemotiveerde indruk maakte. De rechtbank zal daarom de officier van justitie in zijn vordering volgen.
Het is, gelet op het recidivegevaar en de daaraan ten grondslag liggende problematiek bij verdachte, van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen; in de eerste plaats om verdachte de kans te geven om een oplossing te vinden voor zijn problematiek en daarnaast ter optimale bescherming van de maatschappij. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Oldekamp voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en J.B.C. Tummers rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.L. Scheeren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2022.
[...]