Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechter
de vennootschap naar buitenlands recht Pec Persimmon S.A.R.L.
[gedaagde]
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap Pec Persimmon S.A.R.L. en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder had een hond aangeschaft, terwijl het houden van huisdieren in de huurovereenkomst expliciet was verboden. Pec Persimmon vorderde dat de huurder de hond uiterlijk 15 december 2022 zou verwijderen en dat hij een dwangsom zou betalen bij niet-nakoming van deze verplichting. De huurder voerde aan dat hij zich bewust was van het verbod, maar dat hij de hond niet kon missen vanwege persoonlijke omstandigheden en dat de hond geen overlast veroorzaakte voor medebewoners.
De kantonrechter overwoog dat het verbod op het houden van honden in de huurovereenkomst en het huishoudelijk reglement duidelijk was en dat de belangen van de verhuurder zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van de huurder. De kantonrechter oordeelde dat het beroep van de huurder op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet opging, omdat dit artikel niet rechtstreeks van toepassing is in privaatrechtelijke verhoudingen. De rechter wees de vordering van de huurder om de boete te beperken af, omdat het boetebeding als oneerlijk werd beschouwd. De proceskosten werden gecompenseerd, en de rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.