In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2022 uitspraak gedaan over de verplaatsing van het Van Tuyll-monument, een rijksmonument dat voor het Olympisch Stadion in Amsterdam staat. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 7 oktober 2021 een omgevingsvergunning verleend voor de verplaatsing van het monument naar het trappenhuis IJ. De eiseres, Stichting tot behoud van het negentiende en twintigste-eeuwse cultuurgoed in Nederland, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met als argument dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat er geen noodzaak was voor de verplaatsing van het monument.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verplaatsing van het monument niet in strijd is met de monumentenzorg, zoals vastgelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank oordeelde dat de belangen van de aanvrager, in dit geval de derde-partij die het monument wil verplaatsen, zwaarder wegen dan de belangen van de eiseres. De rechtbank heeft de adviezen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Amsterdam in overweging genomen en geconcludeerd dat de verplaatsing van het monument kan plaatsvinden, ondanks de associaties met de Hitlergroet die door de derde-partij zijn aangevoerd.
De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning voor de verplaatsing van het monument in stand blijft. De rechtbank benadrukte dat de verplaatsing van het monument reversibel is en dat er ruimte is voor een maatschappelijke discussie over de toekomstige locatie van het monument. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 november 2022, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.