Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. F.E.A. Duyvendak, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.S. Kat, en de benadeelde partij [benadeelde partij] en haar advocaat, mr. C.M. Sent, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Beoordeling van het bewijs
42 maanden. Daartoe heeft de officier van justitie het volgende - samengevat - naar voren gebracht. De aangifte vindt steun in de verklaring van [naam] (hierna: [naam] ) en in de verklaringen van de moeder, de zus en het nichtje van aangeefster. Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op de chatberichten die de moeder van aangeefster heeft overgelegd. Aangeefster was destijds zeer jong en het feit dateert van lang geleden, waardoor niet van haar kan worden verlangd dat zij precies uiteen kan zetten wat zich wanneer heeft afgespeeld. Het verweer van verdachte dat de verklaringen en chatberichten vals zouden zijn, hij niet in de ten laste gelegde periode en niet zonder zijn echtgenote in de woning van aangeefster heeft gelogeerd en niet met aangeefster op één matras heeft geslapen, is, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, niet aannemelijk. Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode bij verschillende mensen heeft ingewoond.
i) verdachte rond het jaar 2010 of 2011 enkele maanden in de woning van de familie van aangeefster heeft gelogeerd;
iv) aangeefster in de periode na 2010 en/of 2011 depressief was.
Deze getuigenverklaringen zien weliswaar op de context waarbinnen de seksuele handelingen volgens aangeefster hebben plaatsgehad, maar bieden onvoldoende concrete steun voor de ten laste gelegde ontuchtige handelingen. Ook de emoties van aangeefster die haar moeder en zus hebben waargenomen toen aangeefster over het misbruik vertelde, bieden deze steun niet. Zij onderstrepen wel de geloofwaardigheid van aangeefster, maar zij houden als steunbewijs voor de tenlastegelegde ontuchtige handelingen onvoldoende verband met die handelingen als zodanig.