ECLI:NL:RBAMS:2022:6796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
13/162826-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor poging tot gewapende overval op supermarkt met hakbijl

Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man die werd beschuldigd van een poging tot diefstal met geweld. De verdachte heeft op 30 juni 2022 in Amsterdam geprobeerd een overval te plegen op een supermarkt van Jumbo. Tijdens deze poging toonde hij een hakbijl aan de medewerkers van de supermarkt en riep hij om geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in staat was om de overval te voltooien, omdat de kassa's leeg waren. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het onderdeel 'met geweld', omdat hij enkel had gedreigd met de hakbijl zonder daadwerkelijk geweld te gebruiken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en 43 dagen jeugddetentie, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft rekening gehouden met het advies van de reclassering, die aangaf dat de verdachte een first offender is en vermoedelijk een licht verstandelijke beperking heeft. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/162826-22 (Promis)
Datum uitspraak: 3 november 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. B.S. Selier, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.C.J. Peek, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 30 juni 2022 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal van goederen of geld van een vestiging van supermarkt Jumbo met geweld of bedreiging van geweld, door aan medewerkers van die Jumbo een hakbijl te tonen, daarmee tegen een pilaar te tikken en ‘geld’ te roepen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit. Hij heeft daarbij onder meer verwezen naar de aangifte van [aangever] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] , en de bekentenis van verdachte (onder meer ter terechtzitting). De bedreiging met geweld tegen de winkelmedewerkers werd gepleegd met een specifiek doel, namelijk met het oogmerk om de diefstal mogelijk te maken.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor het ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het bestanddeel ‘geweld’. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het dossier blijkt niet dat sprake is geweest van enige geweldshandeling van verdachte jegens één van de medewerkers van de Jumbo. Toen de medewerkers van de Jumbo al waren weggelopen, heeft verdachte uit frustratie met de bijl tegen de kassa getikt. Dat laatste is geen geweldshandeling.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit bewezen. Verdachte is op de vroege ochtend van 30 juni 2022 de supermarkt Jumbo binnengegaan, heeft daarbij een hakbijl getoond aan [getuige 1] en andere medewerkers van de Jumbo en om ‘geld’ geroepen. Het is slechts bij een poging gebleven omdat de kassa’s leeg waren en verdachte daardoor niets heeft kunnen meenemen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het onderdeel ‘met geweld’, nu hij door het tonen van de hakbijl enkel heeft gedreigd om geweld te gebruiken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 30 juni 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag dat aan supermarkt Jumbo, vestiging [adres 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan met bedreiging met geweld tegen [getuige 1] en andere personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, doordat hij:
naar die supermarkt Jumbo is toegelopen, in die supermarkt Jumbo naar [getuige 1] is gelopen, die zich in een personeelsgedeelte van voornoemde supermarkt bevond, die [getuige 1] een hakbijl heeft getoond, met die hakbijl tegen een pilaar heeft getikt, die hakbijl omhoog heeft geheven en daarbij heeft geroepen: “Geld”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast en dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een jeugddetentie wordt opgelegd van 43 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, inclusief de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat het geschorste bevel gevangenhouding wordt opgeheven.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis onder meer gewezen op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de inhoud van het reclasseringsadvies van 27 oktober 2022.
8.2.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw aan de rechtbank verzocht om, in navolging van het reclasseringsadvies van 27 oktober 2022, het adolescentenstrafrecht toe te passen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van de hoogte van de straf. Wel heeft zij de rechtbank verzocht om bij de strafmaat onder meer rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en voornoemd reclasseringsadvies.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Toepassing van het adolescentenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kan de rechtbank – voor een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland van
27 oktober 2022, opgemaakt door [naam] , waarin toepassing van het adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd nu daartoe meerdere indicaties naar voren zijn gekomen. Verdachte is een first offender en oogt jonger dan zijn leeftijd. Er zijn vermoedens dat hij een licht verstandelijke beperking heeft. Daarnaast overziet hij de gevolgen van zijn handelen niet en beschikt hij over weinig oplossingsvaardigheden. Verdachte woont nog thuis en neemt actief deel aan het gezin. Daarnaast stelt hij zich richting de reclassering open en meewerkend op en is hij ontvankelijk voor gedragsverandering.
Gezien het advies van de reclassering en de indruk die verdachte op de rechtbank heeft gemaakt, geeft de persoon van de verdachte aanleiding tot het toepassen van het adolescentenstrafrecht. De rechtbank zal het advies van de reclassering volgen en toepassing geven aan het adolescentenstrafrecht.
Strafmaat
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer brutale poging tot een gewapende overval op een supermarkt. Verdachte heeft daarbij met een hakbijl medewerkers van de supermarkt bedreigd met de bedoeling dat zij geld uit de kassa’s zouden halen. Hij wilde hiermee snel geld verdienen om een schuld in te lossen. Dit soort delicten hebben grote impact op de slachtoffers en op omstanders en veroorzaken in de samenleving sterke gevoelens van onrust en onveiligheid. De betrokken medewerkers hebben verklaard dat zij de overval als angstaanjagend hebben ervaren. Verdachte heeft met zijn handelen enkel zijn eigen financiële gewin voor ogen gehad. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 26 september 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van voornoemde reclasseringsrapportage. Het recidiverisico van verdachte wordt daarin ingeschat op laag. Risicofactoren voor recidive zijn het ontbreken van een structurele dagbesteding en van voldoende inkomen en het hebben van schulden. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en het verkrijgen en behouden van een dagbesteding.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken onderling hebben afgesproken. De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf in rekening mee dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld is en dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Daar staat echter tegenover dat verdachte met een hakbijl heeft geprobeerd een overval te plegen, waarbij hij zeer dreigend te werk is gegaan. De ernst van het feit rechtvaardigt een zware straf.
De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf op, bestaande uit een werkstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, en jeugddetentie voor de duur van 43 dagen met aftrek, waarvan 30 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren, inclusief de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 45, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf,
zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
43 (drieënveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
30 (dertig) dagenvan deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres [adres 3] . Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde werkt mee aan diagnostiek en laat zich behandelen door [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra deze beschikbaar is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
Veroordeelde zet zich in voor het behouden van een dagbesteding, zoals werk en/of een opleiding. Ook als dit inhoudt deelname aan een werktraject van de Gemeente [plaats] of bij een soortgelijke instelling.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 77aa, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht (juncto artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht) toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht (juncto artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht), daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en R.K. Pijpers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 november 2022.
[..]