ECLI:NL:RBAMS:2022:6793

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
C/13/723907 / KG ZA 22-885
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op communicatie met de media in verband met geheimhoudingsverplichtingen

In deze zaak vorderden de eiseressen, Recycling Solutions Investment Partners B.V. (RSIP), EM Capital Partners B.V. en een derde B.V., een verbod voor de gedaagden om met de media te communiceren over een geschil dat voortvloeit uit geheimhoudingsverplichtingen. De eiseressen stelden dat gedaagde 1, die betrokken was bij een Investment Agreement en Management Agreement, zijn geheimhoudingsverplichtingen had geschonden door met een journalist te spreken. De gedaagden, waaronder Avodah Management B.V. en een derde gedaagde, voerden verweer en stelden dat er geen schending van de geheimhouding had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot een algemeen verbod op communicatie met de media niet kon worden toegewezen, omdat dit een beperking zou zijn van de uitingsvrijheid van gedaagde 1, die beschermd wordt door artikel 10 van het EVRM. De rechter concludeerde dat de eiseressen niet voldoende bewijs hadden geleverd dat gedaagde 1 zijn verplichtingen had geschonden en dat de gevraagde voorzieningen daarom werden geweigerd. Tevens werden de eiseressen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/723907 / KG ZA 22-885 AB/MB
Vonnis in kort geding van 16 november 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECYCLING SOLUTIONS INVESTMENT PARTNERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EM CAPITAL PARTNERS B.V.,
gevestigd te Musselkanaal,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 3] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen bij dagvaarding van 18 oktober 2022,
advocaat mr. R.Q. Potter te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVODAH MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Groningen,
3. de stichting
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. T.S. Hoyer te ‘s-Gravenhage.

1.De procedure

Ter zitting van 2 november 2022 hebben eiseressen, hierna gezamenlijk RSIP en afzonderlijk RSIP BV, EM en [eiser 3] , de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Gedaagden, hierna gezamenlijk [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagde 1] , Avodah en de [gedaagde 3] , hebben verweer gevoerd.
RSIP en [gedaagden] hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van RSIP: [naam 1] , mr. Potter en zijn kantoorgenoot
mr. C.R.B. Jonker;
aan de kant van [gedaagden] : [gedaagde 1] , [naam 2] , adviseur, mr. Hoyer en zijn kantoorgenoot mr. M.J.A. de Wit.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] was (indirect, via [naam bedrijf] B.V.) bestuurder en 100% aandeelhouder van [eiser 3] . [eiser 3] was een familiebedrijf en (via haar dochtervennootschappen) gespecialiseerd in (de installatie van) apparatuur voor afvalscheiding, afvalverwerking en recycling.
2.2.
[naam 1] is middellijk aandeelhouder en bestuurder van EM Capital.
Met deze vennootschap participeert hij in bedrijven.
2.3.
[eiser 3] werd in november 2014 door de bank onder bijzonder beheer geplaatst. Daarbij drong de bank aan op toetreding van een kapitaalkrachtige partij.
2.4.
Op 17 november 2015 is tussen RSIP enerzijds en [gedaagde 1] en de [gedaagde 3] anderzijds een Investment Agreement (IA) gesloten en vervolgens ook een Shareholders Agreement (SHA) en een Management Agreement (MA).
[naam 1] is benoemd tot bestuurder van [eiser 3] en de aandelenverdeling in [eiser 3] was nadien als volgt: [gedaagde 3] 15% (waarbij [naam bedrijf] de certificaten van aandelen hield); RSIP B.V. 75% en EM Capital 10%. RSIP hield nadien 100% van de preferente aandelen. Bij de SHA was [gedaagde 1] geen partij, de MA is overeengekomen tussen [eiser 3] , Avodah en [gedaagde 1] .
2.5.
De IA, de SHA en de MA bevatten geheimhoudingsbedingen, die, voor zover hier van belang, als volgt luiden:
IA artikel 10:

10.1 Confidential information
Each Party shall treat as strictly confidential all non-public information whether in writing, oral or otherwise received or obtained as a result of entering into or performing this Agreement and/or the SHA which relates to:
(i) the provisions of this Agreement or the SHA;
(ii) the negotiations relating to this Agreement or the SHA;
(iii) the Company or the Business;
(iv) any other Party.
No Party shall share any information as set out above with any media, former employees, suppliers, business relationships or any person whatsoever whether at its own initiative or when requested by such media, without the prior written approval of Recycling Solutions.”
SHA artikel 19:

19.1 Non-disclosure
Subject to article 19.2, the Parties covenant and agree with each other that they shall not (…) at any time divulge, furnish or make accessible to anyone: which is publicly available or becomes publicly available through no act of the first mentioned party;
(i) the terms of this Agreement (and the Schedules thereto);
(ii) the subject matter of negotiation between the Parties in connection with this Agreement;
(iii) any other Information (including any public announcement) In relation to the Company, its Subsidiaries, the businesses, clients of the Company, the shareholders, etc.;
(iv) any confidential or secret knowledge or information with respect to any aspect of the respective business of each Party or the respective Parties; and/or
any communications in relation to differences of opinion or disputes resulting from or in connection with the Company, its business or this Agreement.
No Party shall share any information as set out above with any media, former employees, suppliers, business relationships or any person whatsoever whether at its own initiative or when requested by any person, without the prior written approval of Recycling Solutions.
19.2
Exception
A Party may, however, upon prior notification to the other Parties, disclose information which would otherwise be confidential if and to the extent:
(…)
(iii) the other Parties have given their prior written consent to the disclosure;
(iv) the information is or becomes publicly available without breach of this Agreement; and/or
(v) disclosed to the professional advisers, accountants or bankers of that Party (subject to duties of confidentiality).
19.3
Non-observance
In the event of a breach of this article 19 the trespassing person and/or entity shall be obliged to pay a penalty of EUR 250,000 to the Company, notwithstanding the latter's right to claim full damages.”
Artikel 8.1 van de MA bevat een soortgelijke bepaling als artikel 19 van de SHA en in artikel 11.5 MA is bepaald dat artikel 8 ook na het einde van de MA blijft gelden.
2.6.
In 2017 heeft RSIP aanspraak gemaakt op een bedrag van € 500.000,- jegens de [gedaagde 3] en [gedaagde 1] , op basis van een vrijwaringsbepaling in de IA en daarover een bodemprocedure aangespannen bij deze rechtbank.
2.7.
In april 2018 is in het weekblad Elsevier een artikel geplaatst over de onderneming van [eiser 3] , met een interview met [naam 1] als directeur.
2.8.
Op 18 mei 2018 is op de website van RTV Noord een artikel geplaatst over de nieuwe investeerders in [eiser 3] , waarbij [gedaagde 1] is bevraagd.
In dat artikel staat onder meer:
[ [gedaagde 1] ]
is gefrustreerd en woedend op ABN AMRO en zijn opvolger [naam 1] . ‘Ik ben op non-actief gezet en ben mijn bedrijf door crimineel gedrag van de bank en [naam 1] kwijt geraakt en heb er niks voor ontvangen.”
2.9.
Bij vonnis van 19 januari 2019 heeft deze rechtbank in de onder 2.6 genoemde procedure in conventie de vordering van RSIP toegewezen. De vordering in reconventie ingestelde om voor recht te verklaren dat de IA – wegens onder meer misbruik van omstandigheden – nietig was, althans om deze te vernietigen, is afgewezen.
2.10.
Bij arrest van 5 april 2022 heeft het gerechtshof Amsterdam het onder 2.9 genoemde vonnis bekrachtigd. [gedaagde 1] heeft tegen dat arrest cassatie aangetekend.
2.11.
Op 21 september 2022 heeft [naam 3] , onderzoeksjournalist van Quote aan [naam 1] meegedeeld van plan te zijn een artikel te wijden aan het arrest en hem om commentaar gevraagd. In de mail staat onder meer;

naar ik begrijp houdt de heer [gedaagde 1] u en ABN Amro Participaties verantwoordelijk voor het kwijtraken van zijn familiebedrijf”.
2.12.
Bij brief van 28 september 2022 heeft (de raadsman van) RSIP [gedaagden] , met een beroep op de geheimhoudingsbepalingen, gesommeerd om alles te doen en na te laten om berichtgeving in de Quote tegen te houden, schade te beperken en aansprakelijkheid te erkennen.
2.13.
Op 5 oktober 2022 heeft (de raadsman van) [gedaagden] in een reactie meegedeeld dat [naam 3] ook [gedaagde 1] heeft benaderd en dat [naam 3] ‘bijzonder goed op de hoogte bleek te zijn van de achtergrond van en de ontwikkelingen in de nog altijd lopende gerechtelijke procedure tussen onze cliënten’. [gedaagde 1] betwist in deze brief geheimhoudingsbepalingen te hebben geschonden.

3.Het geschil

3.1.
RSIP vordert samengevat - [gedaagden] te verbieden om over het geschil met RSIP te spreken met de media, waaronder in ieder geval Quote en de daarbij op welke wijze dan ook betrokken journalisten en overige medewerkers, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagden] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aanleiding voor deze zaak is dat [gedaagde 1] zijn mond voorbij zou hebben gepraat tegenover een journalist over onderwerpen waarover hij geheimhouding moet betrachten. Gesteld noch gebleken is dat hij daarbij mede namens Avodah en/of de [gedaagde 3] zou hebben gesproken. De vorderingen tegen deze beide partijen moeten alleen om die reden al worden afgewezen.
4.2.
[gedaagde 1] is in persoon partij bij de Investment Agreement en bij de Management Agreement. Daarin zijn partijen verplichtingen tot geheimhouding aangegaan met betrekking tot concreet bepaalde vertrouwelijke informatie. Uit de specifieke verbodsbepalingen blijkt duidelijk welke informatie wel en welke informatie niet mag worden geopenbaard en wat de consequentie is bij schending van de geheimhoudingsbepaling, namelijk het verbeuren van forse boetes, onverminderd het recht om volledige schadevergoeding te vorderen.
4.3.
Als RSIP meent te kunnen aantonen dat [gedaagde 1] zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden, dan kan zij op basis van deze overeenkomsten boetes aanzeggen en proberen die te incasseren. Een afzonderlijke veroordeling in kort geding tot nakoming is daarvoor niet nodig.
4.4.
Zoals RSIP ook zelf naar voren brengt, hebben partijen er bovendien bewust voor gekozen om geen generiek verbod op te nemen. Dat verdraagt zich slecht met een algemeen verbod om met de media te spreken over het geschil, zoals nu gevorderd. Daar komt nog bij dat dit een beperking zou zijn van de uitingsvrijheid van [gedaagde 1] , die wordt beschermd door artikel 10 lid 1 EVRM en het nog maar de vraag is of een dergelijke beperking ingevolge art.10 lid 2 EVRM zou zijn toegestaan.
4.5.
De slotsom is dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd, met verwijzing van RSIP als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt RSIP in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagden] begroot op:
– € 676,- € 676,- aan griffierecht en
– € 676,- € 1.016,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MB