In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2022, betreft het een jeugdige verdachte die in 2018 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel). De PIJ-maatregel was eerder verlengd en de officier van justitie heeft opnieuw verzocht om verlenging met negen maanden. De rechtbank heeft de vordering in een besloten zitting behandeld, waarbij deskundigen en de verdachte zelf zijn gehoord. De deskundigen concludeerden dat de verdachte zich positief heeft ontwikkeld tijdens zijn behandeling, met een afname van het recidiverisico. De verdachte heeft zijn diploma behaald en heeft afstand gehouden van risicovolle vrienden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de eindfase van het PIJ-traject bevindt en dat verdere stappen naar zelfstandigheid noodzakelijk zijn. De deskundigen adviseerden om de PIJ-maatregel met negen maanden te verlengen om de stabiliteit te waarborgen en de voorbereiding van een Stapsgewijze Toewerking naar Plaatsing (STP) mogelijk te maken. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de verdachte een verlenging van negen maanden vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met negen maanden verlengd, met de hoop dat de voorwaarden voor plaatsing bij 'Eigen Kracht' snel kunnen worden overeengekomen.