ECLI:NL:RBAMS:2022:6774

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
13.650152.17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige verdachte met focus op stabiliteit en begeleiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 29 september 2022, betreft het een jeugdige verdachte die in 2018 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel). De PIJ-maatregel was eerder verlengd en de officier van justitie heeft opnieuw verzocht om verlenging met negen maanden. De rechtbank heeft de vordering in een besloten zitting behandeld, waarbij deskundigen en de verdachte zelf zijn gehoord. De deskundigen concludeerden dat de verdachte zich positief heeft ontwikkeld tijdens zijn behandeling, met een afname van het recidiverisico. De verdachte heeft zijn diploma behaald en heeft afstand gehouden van risicovolle vrienden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de eindfase van het PIJ-traject bevindt en dat verdere stappen naar zelfstandigheid noodzakelijk zijn. De deskundigen adviseerden om de PIJ-maatregel met negen maanden te verlengen om de stabiliteit te waarborgen en de voorbereiding van een Stapsgewijze Toewerking naar Plaatsing (STP) mogelijk te maken. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de verdachte een verlenging van negen maanden vereisen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de PIJ-maatregel met negen maanden verlengd, met de hoop dat de voorwaarden voor plaatsing bij 'Eigen Kracht' snel kunnen worden overeengekomen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.650152.17
Beslissing op de op 11 augustus 2022 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
momenteel verblijvende te: [instelling] te [plaats].
die bij vonnis van 22 februari 2018 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een
inrichting voor jeugdigen (hierna ook: PIJ-maatregel). Het gerechtshof te Amsterdam heeft
dit bij arrest van 30 januari 2019 bevestigd.
De PIJ-maatregel is laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank van 4 juni 2021 voor achttien maanden verlengd.
De inhoud van de vordering.
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van de PIJ-maatregel met negen maanden.
De procesgang.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 1 augustus 2022 uitgebrachte advies van [instelling], strekkende tot verlenging van de PIJ-maatregel met negen maanden, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
- het Pro Justitia rapport van 30 juni 2022, inhoudende psychologisch onderzoek, opgemaakt door F. de Reeper, GZ-Psycholoog;
- het Pro Justitia rapport van 19 juli 2022, inhoudende psychiatrisch onderzoek, opgemaakt door mw. G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater.
De rechtbank heeft op 29 september 2022 de vordering in de raadkamer met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
  • [verdachte], bijgestaan door zijn raadsvrouw;
  • de deskundige, mevrouw [persoon] verbonden aan [instelling] te [plaats].
Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De conclusie uit de Pro Justitia rapportages
De Pro Justitia deskundigen concluderen dat de persoonlijkheidsstoornis van [verdachte] zich gedurende zijn behandeling blijvend gunstig heeft ontwikkeld. Er is behandeling ingezet die aansloot bij zijn problematiek. [verdachte] heeft zich in de diverse behandelmodules meewerkend opgesteld en hij heeft in de module “Leren van Delict” openheid gegeven ten aanzien van zijn delict gedrag. Verder heeft hij zijn diploma behaald. Zijn cannabisabuse is door detentie in gedeeltelijke remissie geraakt. Hij heeft afstand gehouden van zijn risicovolle vrienden. Op de externe school (ROC) heeft hij serieus de draad opgepakt. Door deze gunstige ontwikkeling is het recidiverisico verlaagd.
De fase van het opbouwen van een leven buiten de JJI is aangebroken waarbij [verdachte] naast zijn scholing en werk meer concrete stappen naar buiten moet gaan zetten. Het uitbreiden van verloven en begeleid wonen in het kader van STP dient te worden gerealiseerd. Van belang is om vooruitgang te blijven borgen, zodat [verdachte] kan laten zien dat hij daadwerkelijk meer zelfstandigheid aankan en niet terugvalt in ongewenste keuzes (risicovolle vrienden, middelengebruik). [verdachte] zegt en laat ook zien dat hij gemotiveerd is voor deze stap.
Gezien het als matig ingeschatte recidiverisico wordt geadviseerd om de maatregel PIJ te verlengen met de duur van zes maanden ten behoeve van STP voor de stabiliteit en om voldoende grip op [verdachte] te kunnen blijven houden.
De standpunten ter zitting
De deskundige heeft het advies gehandhaafd. De termijn van negen maanden is nodig om STP voor te bereiden en in te zetten. Voordat het STP van start kan gaan, moet er een realisatierapport worden opgemaakt die moet worden goedgekeurd door de reclassering en door het ministerie. Recent is gebleken dat [verdachte] welkom is bij ‘Eigen Kracht’ om daar (begeleid) te wonen, maar er is nog geen compromis met Reclassering Nederland over de voorwaarden. Dit komt met name door het gedoogbeleid van softdrugs bij ‘Eigen Kracht’. Het gebruik van softdrugs is echter een contra-indicatie voor uitstroom uit een JJI. Dat betekent dat [verdachte] bij uitstroom naar ‘Eigen Kracht’ geen softdrugs mag gebruiken, terwijl het van de andere jongens bij ‘Eigen Kracht’ dan wel wordt gedoogd. Dat is geen wenselijke situatie voor [verdachte]. De deskundigen zijn dan ook met elkaar in gesprek over de voorwaarden voor uitstroom van [verdachte].
[verdachte] en zijn raadsvrouw kunnen zich vinden in een verlenging ten behoeve van inzet van STP, maar zouden een kortere verlenging wenselijker vinden. Hij staat te popelen om buiten de JJI te gaan wonen en daarom is elke maand korter meegenomen. Ten aanzien van het gedoogbeleid bij ‘Eigen Kracht’ heeft de raadsvrouw opgemerkt dat zij hoopt dat maatwerk kan worden geleverd. Er is in Nederland nou eenmaal een gedoogbeleid en ook binnen [instelling] wordt softdrugsgebruik tot een bepaalde drempelwaarde gedoogd.
De officier van justitie heeft de vorering gehandhaafd. Inzet van STP van 6 maanden is de volgende fase van de PIJ-maatregel. Gebleken is dat nog enige tijd is gemoeid met de aanvraag en goedkeuring zodat een verlenging voor de duur van 9 maanden realistisch is.
De beoordeling
Gelet op voormeld advies, de rapportages en het verhandelde in raadkamer en artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [verdachte] eisen dat de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met negen maanden wordt verlengd.
[verdachte] heeft zich goed ontwikkeld gedurende het PIJ-traject en hij zit nu in de eindfase. In de komende maanden zal het STP verder worden voorbereid en vervolgens worden ingezet. [instelling] heeft gemotiveerd uiteengezet dat hier minimaal negen maanden voor nodig is. De rechtbank begrijpt dat [verdachte] zo snel mogelijk een einde wil aan de PIJ-maatregel, maar een verlenging van minder dan negen maanden is niet realistisch. Plaatsing bij ‘Eigen Kracht’ zou een mooie kans voor [verdachte] zijn en de rechtbank hoopt dat men op korte termijn de voorwaarden kan overeenkomen. Als de voorwaarde blijft dat [verdachte] geen softdrugs mag gebruiken, dan geeft de rechtbank [verdachte] mee om zich aan die voorwaarde te houden. In het verleden is het hem immers ook gelukt om te stoppen met softdrugs en het zou zonde zijn als hij deze kans laat schieten.
Beslissing
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [verdachte] voornoemd
met 9 (negen) maanden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. I.M. Nusselder, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. M. van der Kaay en A.K. Mireku, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2022.