ECLI:NL:RBAMS:2022:6772

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
13.225593.21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak over gewapende overval op Phone House met toewijzing van immateriële schadevergoeding

In deze jeugdzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2004, die zich schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op de Phone House op 21 augustus 2021. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen. De verdachte heeft samen met anderen een grote hoeveelheid mobiele telefoons ter waarde van ongeveer 16.172,76 euro weggenomen, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen zijn gebruikt tegen meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld, het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de impact op de slachtoffers, die nog steeds last hebben van de angst en onveiligheid die door de overval is veroorzaakt. De verdachte is een first offender en heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt in zijn leven, wat door de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Stichting is bevestigd.

De rechtbank heeft een jeugddetentie van 140 dagen opgelegd, waarvan 99 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 60 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de WSS. De rechtbank heeft ook immateriële schadevergoeding toegewezen aan de slachtoffers, [persoon 4] en [persoon 5], van elk €750,-, en de vordering van de benadeelde partij Phone House is afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.225593.21
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2004,
wonende op het adres [adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.L. Vermeulen en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat door de (stief)vader van verdachte, mevrouw [persoon 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en door de heer [persoon 2] , namens de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de WSS) naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.
op of omstreeks 21 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid (mobiele) telefoons (merk Samsung en/of Apple) (ter waarde
van (ongeveer) 16.172,76 euro), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten
dele aan winkelbedrijf Phone House (filiaal gelegen aan het [filiaal] ) en/of [persoon 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [persoon 4]
en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (op korte
afstand) een vuurwapen, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op
[persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7]
en/of aan hen te tonen en/of voor te houden en/of (vervolgens) voornoemde
[persoon 4] (met kracht) tegen zijn lichaam te duwen en/of
(vervolgens) (daarbij) eenmaal of meermalen te zeggen:"dit is een overval" en/of "ik
schiet je dood" en/of "magazijn nu!" en/of "ik heb een pistool, er zit een kogel in"
en/of "rustig blijven, anders schiet ik", in elk geval woorden van gelijke (dreigende)
aard en/of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
op of omstreeks 21 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten gas/alarmpistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3
op of omstreeks 21 augustus 2021 te [plaats] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
één patroon, Yavascalar van het kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 21 augustus 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een grote hoeveelheid (mobiele) telefoons (ter waarde van (ongeveer) 16.172,76 euro), die aan winkelbedrijf Phone House (filiaal gelegen aan het [filiaal]), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [persoon 4]
en [persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door een vuurwapen te richten op [persoon 4] en [persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 7] of aan hen te tonen en voornoemde [persoon 4] tegen zijn lichaam te duwen en daarbij te zeggen: "dit is een overval" en "ik schiet je dood" en "magazijn nu!" en "ik heb een pistool, er zit een kogel in" en "rustig blijven, anders schiet ik".
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 21 augustus 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten gas/alarmpistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 21 augustus 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één patroon, Yavascalar van het kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, waaronder de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 29 september 2022.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 140 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met de door de Raad geformuleerde bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie verzoekt daaraan toe te voegen een contactverbod met de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en de slachtoffers [persoon 5] , [persoon 8] , [persoon 4] en [persoon 6] . Daarbij verzoekt zij ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden gelet op de ernst van het feit.
Daarnaast vordert de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafmaat rekening te houden met de feiten en omstandigheden zoals in de pleitnota uiteengezet.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een (vrijheidsbenemende) straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de Phone House in [plaats] met als enig doel snel geld te ‘verdienen’. Hij is samen met zijn mededader op klaarlichte dag voornoemde winkel binnengegaan waarbij zij een wapen hebben getoond aan de aanwezigen. Onder dreiging van het wapen is een medewerker gedwongen om de deur van het magazijn open te maken die toegang bood tot de kluizen met de voorraad telefoons. Verdachte heeft daarbij enkel aan eigen persoonlijk gewin gedacht en op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor anderen.
Uit het dossier blijkt dat dit misdrijf een grote impact heeft gehad op de medewerker en de klanten in de winkel. Zij ervaren nog steeds hinder van die angstige en onveilige situatie.
Dat verdachte enkel uitvoerder is geweest van deze winkeloverval doet aan het vorenstaande niets af. Hij is de persoon die samen met iemand anders die winkel is binnengegaan en de mensen bang heeft gemaakt voor wat geld.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een gaspistool en munitie. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en versterkt bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Dat die risico’s zich daadwerkelijk voordoen blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij wapens worden gebruikt en waarbij (dodelijke) slachtoffers moeten worden betreurd. Daarom is de rechtbank van oordeel dat tegen het ongecontroleerde bezit van wapens streng moet worden opgetreden.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van
24 augustus 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld en een zogenoemde first offender is.
De Raad heeft, los van de aard en de ernst van het feit, geen zorgen over verdachte. Hij heeft ITB-CRIEM en begeleiding door De Waag positief afgerond. Verdachte heeft een ondersteunend netwerk om zich heen en hij doet het goed op school. De Raad adviseert een geheel onvoorwaardelijke werkstraf en een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan een positieve dagbesteding;
- meewerkt aan delictanalyse en eventuele behandelingen die daar uit voortvloeien;
- zich onthoudt van contact met de medeverdachten en de slachtoffers.
De WSS onderstreept de positieve ontwikkeling van verdachte. De Waag is in de afrondende fase en zal op positieve wijze afsluiten. Verdachte is geen prater maar hij heeft goed inzet getoond. De delictanalyse is inmiddels afgerond. Vooralsnog heeft De Waag geen vervolgadviezen gegeven.
Gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank de modaliteit van (een deels voorwaardelijke) jeugddetentie passend. Daarnaast is een onvoorwaardelijke werkstraf op zijn plaats. De rechtbank ziet echter in het reeds doorlopen van de ITB-CRIEM, de delictanalyse en trajecten bij de Waag en de positieve ontwikkeling van verdachte aanleiding om de gevorderde werkstraf te matigen.
Alles overwegende zal de rechtbank daarom een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie, en een jeugddetentie voor de duur van 140 dagen, met aftrek (41 dagen), waarvan 99 dagen voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden en de daarbij horende toezicht en begeleiding door de WSS is passend en geboden ten behoeve van het behoud van de positieve ontwikkeling van verdachte.
Aangezien geen sprake is van een verhoogd recidive risico zal de rechtbank niet overgaan tot de verzochte dadelijke uitvoerbaarheid van na te noemen bijzondere voorwaarden.

9.Beslag

Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn, volgens de beslaglijst, de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK vuurwapen
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091479, Patroonmagazijn)
2 1 STK Pistool
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091480, Ekol VOlga)
3 1 STK Munitie
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091276, 9mm pak yas gld)
Nu met behulp van deze voorwerpen het onder feit 1 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

10.Vorderingen benadeelde partijen

Ten aanzien van de benadeelde partij [persoon 4] en [persoon 5]
Beide benadeelde partijen vorderen een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade.
De raadsvrouw heeft de vorderingen betwist zoals in de pleitnota uiteengezet.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is vast komen te staan dat aan beide benadeelde partijen door het onder feit 1 bewezenverklaarde, gewapende overval, rechtstreeks
immateriële schadeis toegebracht.
In sommige gevallen kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon, in de zin van art. 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen zonder een nadere concrete onderbouwing.
In dit geval heeft de normschending eruit bestaan dat verdachte samen met een ander tijdens een winkeloverval de benadeelde partijen heeft bedreigd heeft met een vuurwapen. Verdachte heeft door zijn handelen enorme schrik aangejaagd en de benadeelde partijen in de waan gebracht dat hun veiligheid in gevaar was. Immers was het voor de benadeelde partijen heel onvoorspelbaar tot waar verdachte en zijn medeverdachte toe in staat waren. Onder deze omstandigheden is sprake van zodanig ernstige normschending dat het voor de hand ligt dat beide benadeelde partijen zelfs even gevreesd hebben voor hun leven en dat het handelen van verdachte een zodanige impact op hen heeft gehad dat sprake is van een aantasting in de persoon.
Beide benadeelde partijen stellen ook in het dagelijks leven last te hebben van het incident. Beiden zijn sinds het incident onder meer erg schrikachtig en altijd op hun hoede.
Op grond van de door de benadeelde partijen gestelde omstandigheden, zonder verdere concrete onderbouwing en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend acht de rechtbank in dit geval een bedrag van
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro)voor iedere benadeelde partij redelijk en zonder nader onderzoek of onderbouwing toewijsbaar. Elk van de vorderingen zullen dan ook tot dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, worden toegewezen. De behandeling van het resterende deel van de vorderingen zal, gelet op de betwisting en het gebrek aan concrete onderbouwing van iedere vordering, een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Voor dat deel van de vorderingen zullen beide benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partijen kunnen dit deel van hun vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verdachte wordt hoofdelijk veroordeeld om het toegewezen bedrag van
€ 750,-per benadeelde partij aan de respectievelijke benadeelde partij te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank zal de hierna te noemen
schadevergoedingsmaatregelopleggen, aangezien verdachte jegens [persoon 4] en [persoon 5] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder feit 1 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van
€750,- (zevenhonderdvijftig euro)per benadeelde partij (te weten immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente en hoofdelijk opgelegd.
Ten aanzien van de benadeelde partij Phone House [plaats]
De benadeelde partij Phone House [plaats] , te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [persoon 3] , vordert een bedrag van € 3.756,78 aan materiële schade en € 6.000,- aan immateriële schade.
De raadsvrouw heeft de vordering betwist zoals in de pleitnota uit een gezet.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde
ten aanzien van de materiële schadeeen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert omdat de vordering, terwijl dit wel mag worden verwacht van een professioneel bedrijf, niet is onderbouwd met stukken en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Daarom is de benadeelde partij
niet-ontvankelijkin de vordering. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij ten aanzien van
de immateriële schadewordt
afgewezenaangezien een bedrijf geen psychische schade kan lijden.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 140 dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
99 dagen, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Onder
de algemene voorwaardedat verdachte:
 zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en onder
de bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan het hebben en behouden van een positieve dag- en vrijetijdsbesteding;
  • meewerkt aan hulpverlening en/of behandeling die de WSS noodzakelijk acht;
 op geen enkele wijze contact opneemt of onderhoudt met
medeverdachtenmedeverdachte [medeverdachte 1] , geboren [geboortedag 2] 2005, [medeverdachte 2] , geboren [geboortedag 3] 2001 en [medeverdachte 3] , geboren [geboortedag 4] 2006 en met
de slachtoffers[persoon 4] , geboren [geboortedag 5] 1965, [persoon 5] , geboren [geboortedag 6] 1990, [persoon 7] , geboren [geboortedag 7] 1963 en [persoon 6] geboren op [geboortedag 8] 1957.
Van rechtswegegelden tevens de voorwaarden dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering de opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Legt aan verdachte een
werkstraf op voor de duur van 60 (zestig) uur, te vervangen voor dertig (30) dagen jeugddetentie indien die werkstraf niet of niet naar behoren wordt uitgevoerd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK vuurwapen
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091479, Patroonmagazijn)
2 1 STK Pistool
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091480, Ekol VOlga)
3 1 STK Munitie
(Omschrijving: PL1300-2021170831-G6091276, 9mm pak yas gld)
Wijst de vordering van
de benadeelde partij [persoon 4],toe tot een bedrag van
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro) (te weten immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 4] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [persoon 4] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 4] , te betalen de som van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) (te weten immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij [persoon 4] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van
de benadeelde partij [persoon 5]toe tot een bedrag van
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro) (te weten immateriële schade),te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [persoon 5] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [persoon 5] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 5] , te betalen de som van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de tot aan de dag van de algehele voldoening. Behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens een ander of anderen is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij [persoon 5] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart
de benadeelde partij Phone House [plaats], te dezen wettelijk vertegenwoordigd door [persoon 3] , ten aanzien van de
materiële schade niet-ontvankelijkin haar vordering.
Wijst afde vordering ten aanzien van
de immateriële schade.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Mireku, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. I.M. Nusselder en M. van der Kaay, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 oktober 2022.