Op 15 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Hamburg. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 12 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfsplaats. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon bijgestaan door een tolk in de Arabische taal, maar zijn raadsman was niet verschenen. De rechtbank heeft de opgeëiste persoon geïnformeerd over zijn recht op juridische bijstand, maar hij heeft ervoor gekozen om geen advocaat te willen. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de overlevering.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldde een aanhoudingsbevel voor voorlopige hechtenis en een strafrechtelijk onderzoek naar een strafbaar feit volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor overlevering wordt verzocht, ook onder Nederlands recht strafbaar is, namelijk diefstal vergezeld van geweld. De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn, maar heeft dit niet kunnen aantonen tijdens de zitting. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.