Op 29 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Tsjechische autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 13 juli 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van poging tot diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 15 september 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, en werd de zaak behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbaar volgens zowel Tsjechisch als Nederlands recht, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering kan worden toegestaan. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 2 OLW, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er is vastgesteld dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De zaak benadrukt de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie in het kader van de strafrechtelijke samenwerking en de toepassing van de Overleveringswet.