ECLI:NL:RBAMS:2022:6731

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
13/157127-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 29 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Tsjechische autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 13 juli 2022 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van poging tot diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft. Tijdens de openbare zitting op 15 september 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, en werd de zaak behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak met dertig dagen verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbaar volgens zowel Tsjechisch als Nederlands recht, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering kan worden toegestaan. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 2 OLW, en de rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB.

De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en er is vastgesteld dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat. De zaak benadrukt de samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie in het kader van de strafrechtelijke samenwerking en de toepassing van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/157127-22
RK nummer: 22/3489
Datum uitspraak: 29 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 13 juli 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 24 mei 2022 door
the District court in Karviná(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Tsjechië) op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. N. Stegerhoek, advocaat te Amsterdam, die waarneemt voor mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Tsjechische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Referte

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank

4.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 18 maart 2022, file number (T156/2021-71). Het arrestatiebevel is blijkens het zich in het dossier bevindende A-form uitgevaardigd door
the District court in Karviná.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Tsjechisch recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

5.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District court in Karviná(Tsjechië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en R.J. Bartels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.A. Potters, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 september 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.