Op 29 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Warschau Regionale Rechtbank op 11 januari 2021. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1977, die wordt verdacht van diefstal en heling. De officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, diende op 27 mei 2022 een vordering in op basis van artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon was niet aanwezig tijdens de zitting op 15 september 2022, maar zijn raadsman, mr. D. Bektesevic, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om het woord te voeren.
De rechtbank constateerde dat de termijn van 90 dagen voor het nemen van een beslissing op het overleveringsverzoek was verstreken, wat betekende dat er geen grondslag meer was voor gevangenhouding. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In het EAB werd melding gemaakt van een eerdere veroordeling van de opgeëiste persoon tot een vrijheidsstraf van twee jaar, waarvan nog één jaar, elf maanden en zevenentwintig dagen resteerden. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan voor de feiten zoals beschreven in het EAB, en de uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.