Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.De procedure
2.De feiten
In die periode was bij mevrouw geen sprake van dementie. Mevrouw heeft wel een psychiatrisch ziektebeeld en een persoonlijkheidsstoornis. Dat staat niet met zoveel woorden, maar dat leid ik af uit het patroon van haar gedrag dat een constante is over de jaren heen. Rond haar vijftigste kwam zij al in de problemen. Zij is haar werk verloren door ruzie. In 2010 is zij ook door de GGZ gezien, om te kijken of er een reden was voor een RM. Daar is het niet van gekomen. Er is wel psychiatrische diagnostiek gedaan. Het gaat steeds om momentopnames. Er is niet langjarig behandelcontact geweest waaruit een diagnose onderbouwd had kunnen worden. Mevrouw verbrak altijd het contact met hulpverleners. Ik herhaal dat het gedragspatroon dat ik heb kunnen teruglezen mij leidt tot de stelling dat zij een persoonlijkheidsstoornis had. Omdat de diagnostiek beperkt is geweest denk ik dat en schizotypische persoonlijkheid het waarschijnlijkst is. De achterdocht past daarbij. En het verbreken van de contacten ook.
undue influence,ongepaste beïnvloeding. Daar moet je altijd op bedacht zijn als mensen mentaal kwetsbaar zijn. voor ons als hulpverlener is het belangrijk om grenzen in acht te nemen als patiënten van ons afhankelijk zijn. dat geldt ook in dit soort kwesties. Ik wil benadrukken dat ik niet zeg dat er in dit geval sprake was van ongepaste beïnvloeding, wel dat er aanleiding was om daarop bedacht te zijn. (…)”
- een bevestiging van inschrijving van het testament in het Centraal Testamentenregister;
- het testament;
- de uitdraai uit de agenda van oud-notaris [oud-notaris] tot het passeren van het testament;
- een brief van [naam 3] (medewerker van het kantoor) aan erflaatster van 19 oktober 2017 met een bevestiging van de passeerafspraak en als bijlagen het testament in concept en een declaratie;
- een e-mail van [naam 3] aan [naam 1] van 19 oktober 2017 met als bijlage het testament in concept en een declaratie. In de e-mail staat onder meer het volgende:
- een kopie van de identiteitskaart van erflaatster, met daarop (i) een aantekening dat kandidaat-notaris [naam 2] het origineel heeft gezien op 27 oktober 2017, met een paraaf, en (ii) een stempel met handtekening van [naam 3] dat erflaatster conform de geldende regels op 12 oktober 2017 is geïdentificeerd aan de hand van het legitimatiebewijs en dat daarvan een kopie is gemaakt. In de kopie die aan eisers is verstrekt, heeft notaris [gedaagde] de datum van afgifte van de identiteitskaart onleesbaar gemaakt;
- een uitdraai uit het systeem van kantoor [oud-notaris] met daarop de handgeschreven aantekeningen “mevr kan veel vertellen en is goed bij de les geen twijfel aan wilsbekwaamheid” en “mevr is alleen wat doof zodat het wat moeilijk communiceren is”;
- de laatste pagina van correspondentie van erflaatster aan een geadresseerde die notaris [gedaagde] heeft afgeschermd vanwege haar geheimhoudingsplicht. Boven de handtekening van erflaatster staat de plaats en datum van ondertekening vermeld (Amsterdam, 11 september 2017).
4.De beoordeling
De vraag of iets aan de notaris als zodanig is toevertrouwd, wordt in beginsel bij uitsluiting door de notaris zelf beantwoord. Wel valt volgens vaste rechtspraak informatie over de gang van zaken die heeft geleid tot het tot stand komen van een akte of de wijze waarop de notaris zich een oordeel heeft gevormd over bijvoorbeeld de wilsbekwaamheid van een cliënt, niet onder de geheimhoudingsplicht. In deze laatste categorie valt de informatie die notaris [gedaagde] tot dusver aan eisers heeft verstrekt.
1.016,00