Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[gedaagde 1]
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- [gedaagde 3] met mr. Over de Linden, alsmede S. Mukancusi, tolk Frans.
2.De feiten
2.5. Op 25 september 2020 heeft de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), de ultimate beneficial owner (UBO) van Paraseven, voor de verbouwing van het pand een aannemingsovereenkomst met [eiser 2] gesloten. In de schriftelijke aannemingsovereenkomst met titel
‘Building Contract’waarin [naam 3] is aangeduid als
‘Principal’en [eiser 2] als
‘Contractor’staat voor zover van belang het volgende:
3.Het geschil
II. Paraseven c.s. te machtigen de ontruiming, indien noodzakelijk, zelf te doen uitvoeren, op kosten van gedaagden, met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
III. te bepalen dat dit vonnis tot één jaar na de datum van dit vonnis ten uitvoer gelegd kan worden tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
IV. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
best practicesvan de Raad blijkt dat een gesanctioneerde geen toestemming hoeft te vragen voor het wonen in zijn eigen huis en dat voor diensten van een aannemer evenmin toestemming gevraagd hoeft te worden. Uit dezelfde
best practicesblijkt dat overeenkomsten die zijn aangegaan voordat een persoon op de sanctielijst is geplaatst, zoals de aannemingsovereenkomst van 2019, gewoon mogen worden nagekomen. Het is [eiser 2] dus toegestaan haar werkzaamheden te voltooien. Indien [eiser 2] nog betaald zou moeten worden had daar misschien toestemming voor moeten worden gevraagd, maar [eiser 2] was al volledig betaald voordat [naam 3] op de sanctielijst werd geplaatst. Voor zover het sanctieregime verhindert dat het pand wordt verhuurd geldt dat er geen voornemen of bereidheid is om het pand te verhuren. De hernummering van het pand duidt niet op potentiële verhuur. Het pand heeft maar één ingang en zal door één gezin worden gebruikt. De drie mogelijke opgangen kunnen niet afzonderlijk worden afgesloten. De echtgenote en kinderen van [naam 3] zijn niet gesanctioneerd en kunnen het pand dus ongehinderd bewonen. Zij kunnen en zullen er soms ook zonder [naam 3] verblijven. [naam 3] kan overigens met zijn Maltese paspoort naar Nederland reizen, aldus nog steeds Paraseven c.s.
4.De beoordeling
4.4. Het feit dat kraken strafbaar is, is in beginsel onvoldoende om het huisrecht van de krakers zonder meer opzij te zetten ten faveure van het eigendomsrecht van Paraseven. Een vordering tot ontruiming van krakers is in kort geding slechts toewijsbaar, indien eiser een spoedeisend belang bij ontruiming heeft en van eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand mag leiden.
Paraseven erkent immers dat [naam 3] haar UBO is en gesteld noch gebleken is dat [naam 3] geen zeggenschap heeft over Paraseven. Dat maakt dat het pand waarvan Paraseven de eigenaar is op grond van artikel 2 lid 1 van de Verordening (EU) Nr. 269/2014 ook onder het sanctieregime valt.
4.8. De verbouwing die plaatsvindt, is er op gericht het pand te vergroten en anders in te delen, door het tot drie verschillende woningen te verbouwen (zie 2.3). Uit de toelichting die partijen over de situatie ter plaatse hebben gegeven, valt op te maken dat er oorspronkelijk twee woningen waren, die van binnen volledig zijn gestript tot casco en nu worden verbouwd tot drie appartementen (genummerd met a, b en c). De verbouwing is in de laatste fase en zal volgens het ingebrachte werkschema eind februari 2023 worden voltooid. De vraag die zich aandient is of de verbouwingswerkzaamheden aan het pand onder het van toepassing zijnde sanctieregime zijn toegestaan. Weliswaar dateert de overeenkomst met de aannemer van vóór het sanctieregime, maar dat maakt niet dat daardoor de dienstverlening zonder meer kan worden voortgezet. Wanneer een sanctieverordening waarbij bevriezingsmaatregelen worden opgelegd eenmaal van kracht is, heeft deze voorrang boven alle daarmee onverenigbare contractuele regelingen en dientengevolge wordt het verrichten van handelingen ter uitvoering van vóór inwerkingtreding van die verordeningen gesloten overeenkomsten verboden. De in artikel 7 van de Verordening (EU) Nr. 269/2014 genoemde uitzonderingen doen zich hier niet voor. Van belang daarbij is verder, dat het niet gaat om regulier onderhoud van het pand, maar om een totale verbouwing van het gestripte pand tot drie afzonderlijke appartementen. Aannemelijk is dat de verbouwing leidt tot een aanzienlijke waardevermeerdering en dientengevolge tot vermogensgroei voor Paraseven. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het voortzetten van de verbouwingswerkzaamheden dan ook in strijd met de sancties, tenzij hiervoor een ontheffing is gegeven door de daartoe bevoegde autoriteit. Daarvan is echter niet gebleken. Nu de verbouwing in strijd lijkt te zijn met de sancties, ontvalt de legitimiteit aan de rechtvaardigingsgrond voor de leegstand van het pand.
- Het gezin heeft haar hoofdverblijf buiten Europa en verblijft daar nu ook. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit van dit voornemen blijkt, zoals verklaringen hierover van [naam 3] en/of echtgenote, en/of de gebruiksovereenkomst met Paraseven.
- De vraag dient zich bovendien aan of [naam 3] doordat Paraseven het pand om niet aan hem ter beschikking stelt (verhuur mag immers niet) een financieel voordeel verkrijgt, hetgeen onder de sanctiebepalingen waarschijnlijk niet is toegestaan.
De krakers hebben zich bereid verklaard een inspectie, waar door Paraseven c.s. kennelijk (nog) niet om is gevraagd, toe te laten.
1.016,00