In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juli 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die als feitelijke leidinggever betrokken was bij valsheid in geschrift en witwassen. De verdachte, geboren in 1956, was vennoot van een vennootschap onder firma (V.O.F.) die onterecht aanvragen voor de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) indiende. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opmaken en vervalsen van aanvraagformulieren en derdenverklaringen, met het doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De verdachte werd ook beschuldigd van het witwassen van een bedrag van € 31.700,-, dat afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank vond voldoende bewijs voor de valsheid in geschrift en het witwassen, maar sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 200 uren op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Daarnaast werd een beroepsverbod van 3 jaar opgelegd. De rechtbank motiveerde de strafoplegging door te wijzen op de ernst van de feiten en het misbruik van gemeenschapsgeld tijdens de coronacrisis.