Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2022 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, het college
[bedrijf], te Amsterdam
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan een besloten vennootschap voor de uitbouw van panden en de realisatie van dakterrassen en balkons. Eisers, bewoners van de tegenoverliggende panden, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vrezen voor aantasting van hun privacy, woongenot en een toename van schaduw door de bouwplannen. Het college had het bezwaar van eisers ongegrond verklaard, ondanks het advies van de bezwaarschriftencommissie om het bezwaar gegrond te verklaren.
De rechtbank heeft de processtukken en de adviezen van de betrokken instanties, waaronder de Afdeling VTH en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de aantasting van de privacy en het woongenot van eisers niet onevenredig was in vergelijking met de belangen van de aanvrager van de vergunning. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning had kunnen verlenen, omdat de bouwplannen in overeenstemming waren met de geldende bestemmingsplannen en de ruimtelijke kwaliteit van het gebied niet onaanvaardbaar zouden aantasten.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en wees hun verzoek om vergoeding van griffierecht en proceskosten af. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.