ECLI:NL:RBAMS:2022:6567

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
13 november 2022
Zaaknummer
CV 21-16240
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in geschil over energieovereenkomst en terugkomen op tussenvonnis

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 11 november 2022, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Eteck Warmte Manhattan B.V. (hierna: Eteck) en een gedaagde partij. Eteck had betaling gevorderd op basis van een energieovereenkomst, maar de gedaagde betwistte het bestaan van deze overeenkomst. De gedaagde, die in persoon procedeerde, stelde dat hij nooit een uitnodiging had ontvangen voor de mondelinge behandeling en dat hij na het overlijden van zijn vrouw om een nieuw contract had gevraagd, wat door Eteck was geweigerd.

Tijdens de procedure werd een tussenvonnis gewezen op 18 maart 2022, waarnaar verwezen werd. Eteck had op 1 april 2022 een akte genomen ter uitvoering van dit tussenvonnis. De kantonrechter kwam terug op de eerdere beslissing, omdat deze berustte op een onjuiste weergave van de feiten. De gedaagde erkende dat zijn vrouw in 2015 een overeenkomst met Eteck had gesloten, maar Eteck had onvoldoende bewijs geleverd van de totstandkoming en inhoud van deze overeenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Eteck niet toewijsbaar waren, omdat er onvoldoende bewijs was overgelegd om te toetsen of de vordering gebaseerd was op oneerlijke bedingen of handelspraktijken. De rechter concludeerde dat alle vorderingen van Eteck werden afgewezen en dat Eteck in de proceskosten werd veroordeeld, die aan de kant van de gedaagde op nihil werden begroot. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9539174 CV EXPL 21-16240
vonnis van: 11 november 2022
fno.: 8622

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Eteck Warmte Manhattan B.V.

gevestigd te Waddinxveen
eiseres
nader te noemen: Eteck
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In deze zaak is op 18 maart 2022 een tussenvonnis gewezen. Voor de inhoud van dat tussenvonnis wordt daarnaar verwezen. Ter uitvoering van het tussenvonnis heeft Eteck op 1 april 2022 een akte genomen. [gedaagde] heeft vervolgens op de rolzitting laten weten dat hij op de mondelinge behandeling van 18 februari 2022 niet is verschenen omdat hij daarvoor nooit een uitnodiging heeft ontvangen. Verder heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat hij het niet eens is met het tussenvonnis. Hij heeft na het overlijden van zijn vrouw aan Eteck om een nieuw contract gevraagd, maar dat is hem steeds geweigerd, aldus [gedaagde] .
Naar aanleiding hiervan is bij rolmededeling een nieuwe mondelinge bepaald. Deze heeft plaatsgevonden op 6 september 2022. Namens Eteck was daar als gemachtigde aanwezig de heer [naam 1] . [gedaagde] was in persoon aanwezig. Partijen hebben een nadere toelichting gegeven en vragen beantwoord. [gedaagde] heeft een afschrift overgelegd van huwelijkse voorwaarden. Vervolgens is opnieuw een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De kantonrechter ziet aanleiding terug te komen op hetgeen in het tussenvonnis onder 6. is overwogen, nu die beslissing berust op een onjuiste, althans onvolledige weergave van de feiten. [gedaagde] heeft op de eerste rolzitting erkend dat zijn vrouw in 2015 een overeenkomst met Eteck is aangegaan. Er is door Eteck echter enkel een zogeheten mutatieformulier in het geding gebracht waarin het leveringsadres, de oude bewoner en de nieuwe bewoner genoemd staan. Bij de handtekening nieuwe bewoner staat:
“Ik verklaar het formulier volledig en naar waarheid te hebben ingevuld. Ik verklaar akkoord te zijn met de huurovereenkomst en bijbehorende voorwaarden welke door mij zijn ondertekend.” Dit mutatieformulier bevat op zichzelf dus geen afspraken tussen de rechtsvoorganger van Eteck en [naam 2] . De huurovereenkomst en bijbehorende voorwaarden waarnaar verwezen wordt is niet in het geding gebracht. Ook ter zitting is door Eteck niet meer duidelijkheid verschaft over de wijze van totstandkoming van de overeenkomst met [naam 2] , noch over de inhoud van die overeenkomst. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij niet wist dat er een contract was met (de rechtsvoorganger van) Eteck, ook omdat er aanvankelijk niet gefactureerd werd. Dat laatste is door Eteck niet weersproken.
Bij die stand van zaken is over het bestaan en de inhoud van een overeenkomst tussen Greenspread (later Eteck) enerzijds en [naam 2] (later [gedaagde] ) anderzijds onvoldoende gesteld. De vorderingen die op de door Eteck gestelde overeenkomst zijn gebaseerd zijn reeds om die reden niet toewijsbaar. Bovendien zijn met deze gang van zaken ook onvoldoende stukken overgelegd om ambtshalve te kunnen toetsen of de vordering van Eteck is gebaseerd op oneerlijke bedingen, of sprake is van een oneerlijke handelspraktijk en of is voldaan aan de wettelijke informatieplicht. Voor zover Eteck heeft aangevoerd dat die informatieplicht onder de oude Warmtewet niet gold is dit onjuist. In de in 2015 geldende Warmtewet stonden in artikel 3 de toen geldende informatieverplichtingen opgesomd.
[gedaagde] was en is bereid alsnog een overeenkomst te sluiten maar Eteck heeft daar tot op heden de voorwaarde aan verbonden dat de achterstand betaald zou worden. Onder die omstandigheden zijn de vorderingen die zien op ontbinding van de overeenkomst en afsluiting van de installatie niet toewijsbaar. Het ligt voor de hand dat partijen voor de toekomst alsnog een overeenkomst sluiten.
Uit het vorengaande volgt dat alle vorderingen worden afgewezen.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt Eteck in de proceskosten veroordeeld, welke kosten aan de kant van [gedaagde] op nihil worden begroot.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Eteck in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.