Op 27 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woninginbraak en mishandeling. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het tezamen en in vereniging plegen van een woninginbraak op 27 november 2017 aan de Bilderdijkkade te Amsterdam, waarbij meerdere goederen zijn weggenomen. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 27 september 2021. Tijdens de zitting op 27 oktober 2022 heeft de rechtbank de zaken gevoegd behandeld. De officier van justitie, mr. L. Bertels, vorderde een gevangenisstraf van zes weken voorwaardelijk, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat de feiten in beide zaken bewezen konden worden verklaard. De verdachte had bij de politie bekend betrokken te zijn geweest bij de woninginbraak en had verklaard dat hij zijn medeverdachte had geholpen bij het inbreken. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten voldoende nauwe en bewuste om de bewezenverklaring van diefstal met braak in vereniging te rechtvaardigen. Ook de mishandeling werd bewezen verklaard, waarbij de verdachte het slachtoffer met een telefoon had geslagen.
De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van twee maanden met een proeftijd van één jaar, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn mentale gezondheid. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank de vorderingen gedeeltelijk toewijsde en voor het overige niet-ontvankelijk verklaarde. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een passende straf.