In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de gedeeltelijke afwijzing door verweerder van het Wob-verzoek van 28 juli 2021. Eiseres verzocht om openbaarmaking van informatie met betrekking tot de verhuizing van een derde-partij. Verweerder heeft het verzoek deels toegewezen, maar bepaalde bedragen weggelakt op grond van artikel 10, lid 2, aanhef en onder g van de Wob, ter voorkoming van onevenredige benadeling van de derde-partij. Eiseres betwistte deze weigering en stelde dat de bedragen niet openbaar maken niet in het belang van de derde-partij was.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2022 behandeld. Eiseres voerde aan dat de weggelakte bedragen geen inzicht geven in de financiële positie van de derde-partij en dat verweerder ten onrechte zijn eigen belangen had willen beschermen. De rechtbank oordeelde dat verweerder de bedragen niet op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wob had mogen weglakken, omdat niet valt in te zien op welke wijze de geweigerde informatie kan leiden tot onevenredige benadeling van de derde-partij.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de gelakte bedragen openbaar moeten worden gemaakt. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.