Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tul: 13.309316.20
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
4.Bewezenverklaring
op 22 mei 2022 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer] , terwijl deze buiten bewustzijn op de grond lag, met kracht twee maal tegen het gezicht en één maal tegen het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5.De strafbaarheid van het feit en van verdachte
die alleen (althans in overwegende mate) was veroorzaakt door de klap van aangever. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat er sprake was van woede en adrenaline, dat hij ook boos is geworden. Verdachte was boos omdat aangever hem met zijn klap had geschampt en verdachte iets aan zijn gezicht voelde. Vervolgens heeft verdachte, nadat hij aangever bewusteloos had geslagen, buitensporig geweld gebruikt door zich door een groep mensen heen een weg te banen naar de roerloos op de grond liggende aangever en hem onder meer in zijn gezicht te schoppen. De voorafgaande wederrechtelijke aanranding door aangever biedt naar het oordeel van de rechtbank geen enkele rechtvaardiging voor het handelen van verdachte.
6.Motivering van de straf
7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstraf van 5 maanden.
€ 385,-(driehonderdvijfentachtig euro) aan vergoeding van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 mei 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
€ 2.000,-(tweeduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (22 mei 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
taakstraf van 200 (tweehonderd) urenmoet verrichten. Beveelt, voor het geval dat de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen.
bijzondere voorwaardenten aanzien van de resterende voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden in de zaak met parketnummer 13.309316.20 in die zin dat deze als volgt komen te luiden:
Meldplicht bij de reclassering
Ambulante behandeling
Meewerken aan middelencontrole
Dagbesteding
Locatieverbod
Contactverbod