7.3.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betreffende winkelbedrijven. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat schade en hinder veroorzaakt voor de gedupeerde winkelbedrijven.
Het onderzoek ter terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 6 oktober 2022, opgemaakt door [persoon 1]. De reclassering heeft oplegging van de ISD-maatregel geadviseerd omdat zij, gelet op de eerdere mislukte ambulante en klinische trajecten, zowel in een vrijwillig kader als in een drangkader of tijdens de ISD-maatregel, geen mogelijkheden ziet om verdachte succesvol in een drangkader te begeleiden. Gezien de problematiek van verdachte is uitgebreid diagnostisch onderzoek en een langdurige, intensieve behandeling nodig om een gedragsverandering teweeg te kunnen brengen. Een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is daarvoor noodzakelijk.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de brief betreffende verdachte van Justitieel Complex [plaats] van 19 september 2022, opgemaakt door van [persoon 2] (physician assistant en doorzorgfunctionaris [justitieel complex]) en dr. Th. Rinne (psychiater).
Naar aanleiding van een algemene screening op het mogelijk voorkomen van ADHD in detentie is in overleg met verdachte verder onderzoek gedaan. Uit de brief komt - zakelijk weergegeven - onder meer als bevindingen van dat onderzoek naar voren dat verdachte al sinds zijn kindertijd klachten heeft van aandachtsproblemen, forse hyperactiviteit en impulsiviteit in het kader van ADHD. Naar aanleiding van de intake, de ontwikkelingsanamnese, DIVA en psychiatrisch onderzoek is door [persoon 2] en Rinne geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van ADHD, gecombineerd type, ernstig van aard. Het verlate slaapfasesyndroom wordt comorbide gezien met insomnia klachten. Ook heeft zich bij verdachte een stoornis in cocaïne- en cannabisgebruik ontwikkeld, allen (gedeeltelijk) als zelfmedicatie bij ADHD. Verdachte zal ingesteld worden op medicatie. Na het instellen op medicatie is cognitieve gedragstherapie geïndiceerd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij graag wil worden behandeld en gemotiveerd is voor behandeling, maar dat de ISD-maatregel niet de juiste weg daarvoor is. Hij hoopt dat hij een laatste kans krijgt om naar de in zijn ogen juiste kliniek te gaan en (zelfstandig) het 12-stappenplan te volgen.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 12 oktober 2022 reclasseringswerkers [persoon 1] en [persoon 3], werkzaam bij Reclassering Inforsa te Amsterdam, als deskundigen gehoord.
Deskundige [persoon 1] heeft verklaard dat de reclassering de ISD-maatregel passend vindt omdat er nog veel onduidelijk is op het gebied van diagnostiek en het cognitief functioneren van verdachte. De recente diagnose ADHD bevestigt dit. Het 12-stappenplan dat verdachte zelfstandig wil realiseren komt niet van de grond, zo is eerder gebleken. Ook de klinische opname zal niet werken nu verdachte buiten niets heeft. Wanneer hij weer buiten komt, is de kans dat zijn langdurige verslaving opnieuw zal opspelen zeer groot. Ook eerdere drangkaders hebben geen effect gehad. De ISD-maatregel biedt de langdurige opname met aansluitend ambulante behandeling die verdachte nodig heeft. De maatregel biedt bovendien de mogelijkheid tot terugplaatsing in de ISD-inrichting tijdens de extramurale fase om de behandeling te hervatten wanneer verdachte terug zou vallen.
Deskundige [persoon 3] heeft ter zitting aangevuld dat de reclassering zorgen heeft over het cognitief functioneren, de ADHD en de verslaving van verdachte. Deze complexe problematiek geeft een hoge mate van onmacht die, ondanks dat er op dit moment sprake is van grote welwillendheid bij verdachte, ertoe leidt dat een kader met gedragsvrijheid geen effect zal hebben. Voor een effectief behandelplan dient er eerst een volledige diagnose te worden gesteld. Het kader van de ISD-maatregel is daarvoor als enige geschikt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt.
Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van 12 september 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 29 mei 2022 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Aan verdachte zijn meerdere onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd, die hem er niet van hebben weerhouden om telkens nieuwe strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij niet in staat is geweest om gedurende langere tijd niet in contact met politie en justitie te komen. De oorzaak van zijn recidiverende delictgedrag wordt gezien in zijn hardnekkige verslavings-problematiek. Om deze complexe problematiek aan te pakken en de recidive te beëindigen, heeft verdachte langdurige en intensieve behandeling en begeleiding nodig. De rechtbank ziet geen aanleiding om het advies van de reclassering in twijfel te trekken en is van oordeel dat deze hulp en begeleiding verdachte alleen effectief geboden kan worden binnen een ISD-kader, nu eerdere kaders niet hebben gewerkt. De rechtbank ziet geen contra-indicaties voor het slagen van de ISD-maatregel, gelet op de nieuwe (diagnostische) inzichten. Zij zal daarom de officier van justitie in zijn vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en de maatschappij optimaal te beschermen, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank ziet geen noodzaak om het verzoek van de raadsman tot een tussentijdse toetsing toe te wijzen. Indien de raadsman meent dat voortzetting van de maatregel niet meer opportuun is, kan de raadsman zes maanden na het onherroepelijk worden van de beslissing verzoeken om een tussentijdse toetsing.