Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW) van de officier van justitie. Deze vordering, ingediend op 10 september 2020, had betrekking op de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Arnstadt in Duitsland op 10 januari 2020. De opgeëiste persoon, geboren in Letland in 1986, was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk in de Letse taal.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2022 werd vastgesteld dat de termijn van 90 dagen voor de rechtbank om te beslissen op het overleveringsverzoek was verstreken. Dit betekende dat de rechtbank de beslistermijn niet kon verlengen en er geen grondslag meer bestond voor de gevangenhouding van de opgeëiste persoon. Op de uitsprakenzitting van 1 november 2022 bleek dat het EAB door Duitsland was ingetrokken. De rechtbank heeft daarop het onderzoek heropend en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is geëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.