ECLI:NL:RBAMS:2022:6436
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeverdachte in Jumbo-zaak wegens gebrek aan bewijs van geweldpleging
Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij een incident in een Jumbo-supermarkt op 12 februari 2022. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweld in vereniging tegen medewerkers van de Jumbo. Tijdens de zitting op 27 oktober 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. J.T. Brassé, gehoord. Ook de Raad voor de Kinderbescherming en de ouders van de verdachte hebben hun standpunten naar voren gebracht. De benadeelde partijen, drie Jumbo-medewerkers, hebben hun vorderingen toegelicht met hun raadsman mr. R. Korver.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken en geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan het geweld, ondanks zijn aanwezigheid bij het incident. De beelden toonden aan dat de verdachte zich aanvankelijk distantieerde van het geweld en zelfs probeerde zijn medeverdachte tot kalmte te manen. Tijdens een tweede incident was de verdachte wel aanwezig en filmde hij het geweld, maar dit was niet voldoende om hem te beschouwen als iemand die het geweld had ondersteund.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De proceskosten van de benadeelde partijen werden afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een significante bijdrage aan geweld om als medeplichtige te worden aangemerkt.