ECLI:NL:RBAMS:2022:6424

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
723552 / FA RK 22-6185
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met schizofrenie

Op 31 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1976, die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 4 oktober 2022 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om zich te laten horen, maar dat hij op de juiste wijze was opgeroepen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de psychiater en de advocaat van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met de verklaring van de psychiater dat de betrokkene goed reageert op medicatie, maar dat er sprake is van een fragiel evenwicht. De broer van de betrokkene heeft verklaard dat er vooruitgang is geboekt sinds de betrokkene medicatie krijgt. De rechtbank heeft de verschillende vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de duur van twaalf maanden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de beslissing niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van drie weken is genomen, wat in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Desondanks heeft de rechtbank besloten de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen, omdat het vervallen van de eerdere machtiging in strijd zou zijn met de rechtszekerheid voor betrokkenen en behandelaren. De rechtbank heeft de advocaat van de betrokkene in overweging gegeven om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/723552 / FA RK 22-6185
kenmerk: ZM / IND / 87375
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 31 oktober 2022van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: GGZ inGeest,
advocaat: mr. L.M.A. Schwartz.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 4 oktober 2022 terwijl er een zorgmachtiging was verleend tot en met 9 december 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2022 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- bovengenoemde advocaat;
- E. Verkruissen, psychiater;
- [naam broer] , broer van betrokkene.
Verder was [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, aanwezig.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene is op de juiste wijze opgeroepen en de psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij op de hoogte is van de zitting. De advocaat heeft betrokkene, ondanks meerdere pogingen daartoe, niet kunnen spreken. Hij treedt daarom slechts op als procesbewaker.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-maatschappelijke teloorgang;
-ernstige psychische schade;
-ernstige verwaarlozing;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat op dit moment geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg nog noodzakelijk is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de psychiater tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat betrokkene goed reageert op medicatie en dat hij zich houdt aan de afspraken, maar dat sprake is van een fragiel evenwicht. Betrokkene is recent opgenomen geweest, waarbij veel moeite is gedaan om hem in zorg te krijgen en hem beter te maken. Zonder machtiging is de kans groot dat de bereikte stabiliteit teniet wordt gedaan. De rechtbank neemt verder in overweging dat de broer van betrokkene heeft verklaard dat hij vooruitgang ziet sinds betrokkene medicatie krijgt en dat hun vader de dag voor de zitting is overleden. Betrokkene heeft weer sociale interactie met mensen, het contact met zijn ouders hersteld en goed afscheid kunnen nemen van zijn vader, aldus de broer.
2.5.
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie voor de duur van twaalf maanden;
  • verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening twaalf maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van twaalf maanden;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten voor de duur van twaalf maanden. Deze vorm van verplichte zorg ziet op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan;
  • opnemen in een accommodatie voor de duur van twaalf maanden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Echter, de rechtbank stelt vast dat er niet binnen drie weken na ontvangst van het verzoek een beslissing is genomen zoals in artikel 6:2 lid 1e WvGGz is bepaald welke termijn strict in acht zou moeten worden genomen. Zoals hiervoor weergegeven, staat ook vast dat er een zorgmachtiging was afgegeven welke zou moeten gelden tot en met 9 december 2022. Omdat de officier van justitie het verzoekschrift voor een vervolgmachtiging op 4 oktober 2022 heeft ingediend en de rechtbank dus niet uiterlijk 25 oktober 2022 heeft beslist, de zitting eerst dus op 31 oktober 2022 plaatsvond, zou de eerdere zorgmachtiging op grond van artikel 6:6 lid 2 Wvggz moeten zijn komen te vervallen en zou deze zorgmachtiging slechts voor maximaal zes maanden kunnen worden verleend.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat;
de psychiater en behandelaren er vanuit zijn gegaan dat de voorgaande machtiging nog gold;
de behandelrelatie onder druk zou komen te staan als er een machtiging voor een kortere duur wordt verleend terwijl er volgens de psychiater in de afgelopen periode positieve stappen zijn gezet die op lange termijn moeten worden gecontinueerd.
De rechtbank is van oordeel dat het vervallen van de voorgaande machtiging in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel waarbij betrokkenen en behandelaren er van moeten kunnen uitgaan van de verleende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op grond waarvan behandelaren soms tegen de zin van betrokkenen zorg en hulp moeten inzetten. Op een kennelijk voor de behandelaren onbekend door de officier van justitie gekozen moment ruim vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande machtiging is een verlenging aangevraagd, waardoor op een voor de behandelaren dan dus ook onbekend moment zou de voorgaande machtiging moeten zijn vervallen, waarbij wanneer zij op grond van de in hun ogen geldende machtiging op goede gronden zorgbeslissingen zouden hebben genomen, zij voorts vanwege een kennelijk van rechtswege verval van de machtiging bloot zouden worden gesteld ten aanzien van mogelijke aansprakelijkheden. Het voorgaande maakt dat de rechtbank verval van de voorgaande machtiging voorafgaande aan deze beslissing dus in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel acht en eigenlijk ook niet passend binnen de basisgedachte van deze wetgeving dat noodzakelijk geachte zorg in het belang van betrokkenen en de maatschappij (gedurende een machtiging) moet kunnen worden ingezet. Het voorgaande, tezamen met de door de psychiater benoemde spanning in de behandelrelatie bij een kortere machtiging maakt voorts dat de rechtbank de zorgmachtiging zal verlenen voor de verzochte duur van twaalf maanden.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank de advocaat van betrokkene in overweging gegeven om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak om helderheid te krijgen over wat nu dient voor te gaan rechtszekerheid naar betrokkenen en behandelaren of strikte toepassing van genoemde bepalingen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.5 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 31 oktober 2023.
Deze beschikking is op 31 oktober 2022 mondeling gegeven door mr. H.P.E. Has, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 3 november 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.