In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2022, zaaknummer AMS 21/253, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn WIA-aanvraag door het Uwv beoordeeld. Eiser, die na een bedrijfsongeval op 26 februari 2018 ziek is geworden, heeft op 28 november 2019 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiser voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar ook na herbeoordeling bleef de conclusie van het Uwv dat hij niet voldoet aan de vereisten voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft op 20 september 2022 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten om de WIA-aanvraag van eiser af te wijzen. De rechtbank benadrukt dat voor aanspraak op een WIA-uitkering medisch objectiveerbare klachten vereist zijn. Eiser heeft weliswaar ernstige klachten, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd met medisch objectiveerbare gegevens. De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van het Uwv is gebaseerd op een uitvoerig onderzoek door verschillende specialisten, en dat er geen reden is om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.