ECLI:NL:RBAMS:2022:6302

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
10107804 KK EXPL 22-585
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van concurrentiebeding in kort geding tussen Ambitious People Group B.V. en werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Ambitious People Group B.V. (APG) en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de schorsing van een concurrentiebeding dat was opgenomen in de arbeidsovereenkomst van [gedaagde], die op 15 augustus 2022 eindigde. APG vorderde dat [gedaagde] het concurrentiebeding zou naleven en haar arbeidsovereenkomst bij Panda International zou opzeggen, terwijl [gedaagde] verzocht om schorsing van het concurrentiebeding, omdat zij onbillijk benadeeld werd door de werking ervan.

De kantonrechter overwoog dat het concurrentiebeding, dat APG wilde handhaven, niet geldig was omdat de motivering die vereist is voor een dergelijk beding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ontbrak. De rechter stelde vast dat [gedaagde] in haar functie als Corporate Recruiter niet in contact was gekomen met externe klanten en dat de informatie die zij had verworven niet voldoende specifiek was om het concurrentiebeding te rechtvaardigen. Bovendien werd overwogen dat [gedaagde] door het beding onbillijk benadeeld werd, gezien haar verbeterde financiële positie bij Panda.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van APG in conventie afgewezen en het concurrentiebeding geschorst, zodat [gedaagde] haar werkzaamheden bij Panda kon voortzetten. APG werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10107804 KK EXPL 22-585
vonnis van: 1 november 2022
func.: 34906

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

Ambitious People Group B.V.

gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: APG
gemachtigde: mr. J. Niezen
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. L.H.F. Stuurop

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding (met producties) van 26 september 2022, heeft APG een voorziening gevorderd. Bij de op voorhand toegestuurde conclusie van antwoord, eveneens met producties, heeft [gedaagde] in reconventie eveneens een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2022. Namens APG zijn [naam 1] en [naam 2] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen in persoon, vergezeld door de gemachtigde. Verder was onder meer een vertegenwoordiger van Panda aanwezig. Partijen hebben, beiden aan de hand van een pleitnota ter zitting hun standpunten toegelicht. Na beantwoording van vragen van de kantonrechter en verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten (in conventie en reconventie)

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
APG is een onderneming die zich richt op werving en selectie (recruitment). Zij is met diverse dochtermaatschappijen actief in vijf branches, waaronder Life Science (farmacie). APG is de “moedermaatschappij”.
1.2.
[gedaagde] is op 16 augustus 2021 in dienst getreden van APG in de functie van “Corporate Recruiter” op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, te weten zeven maanden. De arbeidsovereenkomst is daarna verlengd met vijf maanden en eindigde op 15 augustus 2022. Het salaris bedroeg laatstelijk
€ 2.350,00 per maand, exclusief emolumenten en bonus.
1.3.
[gedaagde] wierf recruiters voor APG en de verschillende labels van APG. Zij was dus actief voor de zogenaamde “interne” klanten. [gedaagde] is niet ingezet op het werven en selecteren van kandidaten die door APG en/of haar labels worden voorgedragen bij externe klanten.
1.4.
De arbeidsovereenkomsten die tussen partijen tot stand zijn gekomen kennen een concurrentie-, relatiebeding en non-sollicitatiebeding. Hetzelfde beding is terug te vinden in een door APG bevestigde salarisverhoging per 1 april 2022, welke bevestiging door [gedaagde] is ondertekend. Het beding luidt als volgt:
“Art. 12 Concurrentie- relatie- en non-sollicitatiebeding
12.1
Aan de onderneming van Werkgever is een groeiend aantal andere ondernemingen verbonden. Deze ondernemingen opereren in feite als één onderneming en maken onderdeel uit van de Ambitious People Group. Deze ondernemingen hadden ook onderdelen of business units kunnen zijn van één juridische entiteit. Slechts vanuit financieel-economische redenen is er voor gekozen om deze onderdelen elk in een aparte juridische entiteit onder te brengen. De werknemers van de Ambitious People Group werken nauw met elkaar samen. Werknemers van Werkgever zijn daarom niet alleen bekend met de bedrijfsgevoelige informatie van Werkgever, maar ook met die van de Ambitious People Group en de ondernemingen die daarvan deel uitmaken. De Ambitious People Group bestaat op dit moment uit in elk geval LMH Engineering Recruitment Netherlands BV., SAM Recruitment Netherlands B.V., Ardekay Recruitment Netherlands BV., Ardekay Interim Solutions Netherlands BV., Ardekay Deutschland GmbH, LMH Engineering Deutschland GmbH en Four Life Sciences Recruitment Netherlands B.V. Vanwege de verbondenheid van alle ondernemingen binnen de Ambitious People Group heeft Werkgever er belang bij om in dit artikel met ’Werkgever’ eveneens te bedoelen ‘Werkgever en de aan haar gelieerde ondernemingen, zowel op dit moment als in de toekomst’.
12.2
Als Werknemer zichzelf of een ander, bijvoorbeeld een nieuwe werkgever, ten koste van Werkgever een voorsprong in concurrerend handelen bezorgt, komt de continuïteit en winstgevendheid van de business van Werkgever in gevaar. Dit is schadelijk voor Werkgever en Werkgever heeft er dus een zwaarwegend belang bij dat te voorkomen. Het belang van Werkgever wordt onvoldoende beschermd door het in artikel 10 van deze arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding. Dit komt onder meer omdat naleving van het geheimhoudingsbeding in de praktijk niet (goed) valt te controleren en “het kwaad” vaak al is geschied bij schending van het beding. Om deze reden is in deze arbeidsovereenkomst een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Daarbij is rekening gehouden met de belangen van Werknemer. Hieronder wordt het zwaarwegende belang van Werkgever bij onderhavige beding nader toegelicht.
Werkgever is voor de continuïteit en winstgevendheid van zijn business afhankelijk van bedrijfsgevoelige informatie, zijn werknemers en zijn (goede) relatie met klanten, relaties en opdrachtgevers van Werkgever. In de functie van Corporate Recruiter komt Werknemer in aanraking met bedrijfsgevoelige informatie, zoals onder meer, en zeker niet uitsluitend, de wijze waarop klanten worden binnengehaald, strategische beslissingen van Werkgever, informatie en kennis over klanten, relaties en opdrachtgevers van Werkgever, en gemaakte (prijs)afspraken met klanten, relaties en opdrachtgevers. Verder bouwt de Corporate Recruiter tijdens zijn dienstverband bij Werkgever een relatie op met klanten van de Werkgever, alsmede potentiële kandidaten voor interne en externe plaatsingen. Dit gebeurt op verschillende manieren waaronder, maar niet alleen, via de zakelijke social networking sites zoals Linkedin en Xing (‘Networking Sites’). Op verzoek van Werkgever en volgens de daarvoor geldende regels van Werkgever maakt Werknemer bij aanvang van het dienstverband een profiel aan op de Networking Sites aan of past hij zijn eventueel bestaande profiel(en) aan. In het kader van zijn functie als Corporate Recruiter moet de Werknemer via de Networking Sites verbonden zijn met alle relaties van de Ambitious People Group, omdat een belangrijk deel van de commerciële activiteiten van Werkgever via deze weg verloopt. Ten slotte, Werkgever investeert in de Corporate Recruiter (door o.a. begeleiding en (interne) opleiding) zodat deze (meer) waarde krijgt voor Werkgever en eventueel kan doorgroeien.
Door de hierboven omschreven bij Werkgever opgedane kennis en ervaring kan de Werknemer die na het einde van zijn arbeidsovereenkomst bij Werkgever bij een concurrent zoals bedoeld in onderstaand beding gaat werken, deze onderneming (of zichzelf) ten koste van Werkgever een ongerechtvaardigde voorsprong geven in concurrerend handelen. Dit is ook zo indien Werknemer voor relaties en/of opdrachtgevers van Werkgever gaat werken of direct of indirect relaties en/of opdrachtgevers van Werkgever zou benaderen, teneinde de relatie met Werkgever te beschadigen of te beëindigen. Dit is ook het geval als Werknemer bij een concurrent of relaties en/of opdrachtgevers niet zelf of persoonlijk concurrerende activiteiten verricht.
12.3
Het is Werknemer niet toegestaan om:
I. gedurende het dienstverband en gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden voor de beëindiging, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever, in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig voor zover concurrerend, aanverwant aan of direct concurrerend met de activiteiten van Werkgever, zowel op dit moment als in de toekomst, te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin deel te hebben. Onder “een zaak gelijk, gelijksoortig voor zover concurrerend, aanverwant aan of direct concurrerend met de activiteiten van Werkgever” zoals in deze bepaling genoemd, vallen in ieder geval maar niet uitsluitend de in Bijlage A opgenomen ondernemingen;
II. gedurende het dienstverband en gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden voor de beëindiging, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever, op enigerlei wijze werkzaam te zijn bij, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of deel te nemen in de onderneming van, relaties en/of opdrachtgevers van Werkgever met wie Werkgever op het moment van beëindiging van het dienstverband of gedurende 12 maanden voorafgaand aan deze beëindiging een contractuele relatie heeft (gehad) en/of voor wie Werkgever in de periode van 12 maanden voorafgaande aan deze beëindiging kandidaten heeft gezocht dan wel daaraan andere zakelijke diensten heeft verleend (hierna “Relatie(s)”);
III. gedurende een periode van 12 maanden na de beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden voor de beëindiging, Relaties, direct of indirect, in zijn eigen belang of in het belang van derden te benaderen, teneinde
hen te bewegen de relatie met de Werkgever te beëindigen ten behoeve van een zaak gelijk, gelijksoortig voor zover concurrerend, aanverwant aan of direct concurrerend met de activiteiten van Werkgever, dan wel ten behoeve van een (andere) Relatie. Werknemer dient zich in het algemeen te onthouden van iedere activiteit die de relatie tussen de Werkgever en Relaties en/of toekomstige relaties en opdrachtgevers in negatieve zin zou kunnen beïnvloeden;
IV. gedurende het dienstverband en gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden voor de beëindiging, werknemers van Werkgever te bewegen hun arbeidsovereenkomst met Werkgever te beëindigen, en/of deze werknemers, al dan niet via een nieuwe werkgever of opdrachtgever, in dienst te nemen, of anderszins te werk te stellen.
12.4
Werknemer behoudt zijn verplichtingen uit het concurrentie- en relatiebeding jegens Werkgever indien de onderneming van Werkgever of een onderdeel daarvan door Werkgever aan een derde wordt overgedragen in de zin van artikel 7:662 e.v. BW en de arbeidsovereenkomst een einde neemt vóór of ten tijde van de overgang, terwijl bij voortduring van de arbeidsovereenkomst Werknemer van rechtswege in dienst zou zijn gekomen van de verkrijger.”
1.5.
Op de lijst als bedoeld in voormeld artikel 12.3 onder I komt de onderneming Panda International voor, hierna: Panda. Panda is een onderneming die eveneens actief is op het gebied van recruitment, zij het slechts in één branche, te weten Life Science (farmacie). Panda is een concurrent van APG.
1.6.
Vanaf maart 2022 is [gedaagde] enkele keren wegens arbeidsongeschiktheid uitgevallen. Van begin april tot medio mei 2022 is zij gedurende een langere aaneengesloten periode ziek geweest, volgens haar in verband met spanningsklachten gerelateerd aan haar werkzaamheden bij APG.
1.7.
De arbeidsovereenkomst van [gedaagde] met APG is per 15 augustus 2022 geëindigd. APG had [gedaagde] graag willen behouden. [gedaagde] is per 5 september 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden in dienst getreden van Panda, wederom in de functie van, kort gezegd, Corporate Recruiter.
1.8.
[gedaagde] heeft APG voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst gevraagd haar van het concurrentie- relatie- en non-sollicitatiebeding te ontheffen. APG heeft daar niet mee ingestemd.

Vordering en verweer (in conventie)

2. APG vordert, kort samengevat, dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden geboden om het concurrentiebeding dat loopt tot en met 14 augustus 2023 na te komen, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijft. Voorts vordert APG een gebod dat [gedaagde] binnen 24 uur na betekening van het vonnis in deze zaak haar arbeidsovereenkomst bij Panda schriftelijk opzegt, met gelijke toezending van deze opzegging aan de gemachtigde van APG en eveneens onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij hiermee in gebreke blijft.
APG vordert ook te bepalen dat [gedaagde] beide dwangsommen gelijktijdig kan verbeuren zolang zij in dienst is van Panda.
Verder vordert APG een veroordeling tot betaling – bij wijze van voorschot – van de boetes die [gedaagde] sinds 1 september 2022 tot de datum van het onderhavige vonnis heeft verbeurd als gevolg van de overtreding van het concurrentiebeding.
Alles met bepaling dat [gedaagde] in geen geval meer dan € 100.000,00 zal zijn verschuldigd aan boetes en dwangsommen, dan wel een bedrag dat de kantonrechter in goede justitie zal bepalen en voorts met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, nakosten en wettelijke rente daarover.
3. APG baseert haar vordering op de nakoming van het tussen partijen aangegane concurrentiebeding c.a.. Zij voert aan dat het om geldige bedingen gaat en dat [gedaagde] deze bedingen, door te gaan werken bij Panda, heeft overtreden.
4. [gedaagde] voert verweer op gronden die, voor zover van belang voor de te nemen beslissing, hierna aan de orde zullen komen.

Vordering en verweer (in reconventie)

5. [gedaagde] vordert de schorsing van het concurrentie- en relatiebeding per 1 september 2022, althans dat zodanige maatregelen worden genomen als de kantonrechter in goede justitie wenst te bepalen. Subsidiair vordert zij de schorsing van (alleen) het concurrentiebeding met terugwerkende kracht tot 1 september 2022, zodat [gedaagde] bij Panda kan blijven werken, alles met veroordeling van APG in de kosten van het beding, de nakosten daaronder begrepen en met bepaling dat wettelijke rente hierover is verschuldigd indien niet binnen 15 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis is betaald.
6. [gedaagde] voert aan dat het concurrentiebeding niet geldig is, nu de motivering die daarvoor nodig is bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ontbreekt dan wel niet toereikend is. Zij is verder van mening dat zij onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding.
7. APG voert verweer op gronden die, voor zover van belang voor de te nemen beslissing, hierna aan de orde zullen komen.

Beoordeling (in conventie en reconventie)

8. Nu de beoordeling van de vorderingen over en weer nauw samenhangen, zullen deze gezamenlijk worden besproken en beoordeeld.
9. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van APG c.q. [gedaagde] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
10. Gelet op de aard van de over en weer gevraagde voorzieningen, te weten (onmiddellijke) nakoming dan wel schorsing van, kort gezegd, het concurrentiebeding, is het spoedeisend belang gegeven.
11. Tussen partijen is niet in geschil dat Panda een concurrent is van APG.
12. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of sprake is van een rechtsgeldig beding. [gedaagde] wijst erop dat nu het om een beding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gaat, het beding dient te voldoen aan de sinds 1 januari 2015 (invoering WWZ) bestaande voorwaarde van artikel 7:653 lid 2 BW dat sprake is van een in dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. APG voert aan dat aan deze voorwaarde is voldaan, [gedaagde] betwist dat.
13. De kantonrechter overweegt dat blijkens de wetsgeschiedenis de reden om het overeenkomen van een concurrentiebeding bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten te beperken, is, dat werknemers met tijdelijke contracten door een concurrentiebeding een dubbel nadeel hebben: enerzijds hebben zij een in duur beperkt contract en anderzijds worden zij beperkt in de mogelijkheden om een nieuwe baan te vinden. Het uitgangspunt is daarom volgens de memorie van toelichting dat een concurrentiebeding bij tijdelijke contracten in principe verboden is. In dat licht bezien licht de lat van de toetsing van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen hoog. Daarbij dient naar het oordeel van de kantonrechter niet alleen het feit van het bestaan van een motivering te worden getoetst, maar ook moet worden nagegaan of de inhoud van de motivering aan de maat is.
14. De betreffende motivering is in dit geval in artikel 12.2 van de arbeidsovereenkomst te vinden (zie ro.1.4). Toegespitst op de functie van [gedaagde] gaat het om de volgende passage: “
(…) In de functie van Corporate Recruiter komt Werknemer in aanraking met bedrijfsgevoelige informatie, zoals onder meer, en zeker niet uitsluitend, de wijze waarop klanten worden binnengehaald, strategische beslissingen van Werkgever, informatie en kennis over klanten, relaties en opdrachtgevers van Werkgever, en gemaakte (prijs)afspraken met klanten, relaties en opdrachtgevers. Verder bouwt de Corporate Recrulter tijdens zijn dienstverband bij Werkgever een relatie op met klanten van de Werkgever, alsmede potentiële kandidaten voor interne en externe plaatsingen. Dit gebeurt op verschillende manieren waaronder, maar niet alleen, via de zakelijke social networking sites zoals Linkedin en Xing (‘Networking Sites’). Op verzoek van Werkgever en volgens de daarvoor geldende regels van Werkgever maakt Werknemer bij aanvang van het dienstverband een profiel aan op de Networking Sites aan of past hij zijn eventueel bestaande profiel(en) aan. In het kader van zijn functie als Corporate Recruiter moet de Werknemer via de Networking Sites verbonden zijn met alle relaties van de Ambitious People Group, omdat een belangrijk deel van de commerciële activiteiten van Werkgever via deze weg verloopt. Ten slotte, Werkgever investeert in de Corporate Recruiter (door o.a. begeleiding en (interne) opleiding) zodat deze (meer) waarde krijgt voor Werkgever en eventueel kan doorgroeien(…)”.
15. Naar het oordeel van de kantonrechter lijkt deze passage maar zeer beperkt te zijn gericht op de functie van Corporate Recruiter. Anders dan een “gewone” recruiter heeft [gedaagde] zich niet bezig gehouden met plaatsingen bij externe klanten. Zij wierf enkel kandidaat-recruiters voor de interne “labels” van APG. Verder is ter zitting naar voren gekomen dat in de functie van [gedaagde] slechts sprake was van een 180 graden wervingsproces. Zij haalde kandidaten binnen, maar de verdere werkzaamheden die benodigd waren voor de daadwerkelijke plaatsing bij één van de labels van APG werden door een ander gedaan. Recruiters die plaatsingen bij externe klanten doen voeren het gehele wervings- en plaatsingsproces (360 graden) zelf uit.
16. De omschrijving “
bedrijfsgevoelige informatie, zoals onder meer, en zeker niet uitsluitend, de wijze waarop klanten worden binnengehaald, strategische beslissingen van Werkgever, informatie en kennis over klanten, relaties en opdrachtgevers van Werkgever, en gemaakte (prijs)afspraken met klanten, relaties en opdrachtgevers”draagt een zeer algemeen karakter en is weinig toegespitst op de specifieke functie die [gedaagde] bekleedde. Evenmnin is duidelijk geworden, ook niet toen daarnaar specifiek ter zitting aan APG werd gevraagd, om welke informatie het dan meer in het bijzonder gaat. [gedaagde] zou vooral geschoold zijn in een specifieke werkwijze van werving die eigen is aan APG, maar nadere bijzonderheden daarover ontbreken. Daarbij komt dat [gedaagde] slechts relatief korte tijd daadwerkwerkelijk bij APG heeft gewerkt, zodat van kennis en ervaring die zeer diepgaand is niet of nauwelijks sprake zal zijn geweest.
17. Onder deze omstandigheden en tegen de achtergrond dat volgens de wetsgeschiedenis de lat voor de toelaatbaarheid van voormelde bedingen bij arbeidsovereenkomsten hoog ligt, acht de kantonrechter de kans groot dat de bodemrechter, gesteld voor de vraag of sprake is van een geldig concurrentiebeding, deze vraag ontkennend zal beantwoorden en het geding desgevorderd zal vernietigen.
18. Maar ook in geval voormelde uitkomst anders zou zijn, is de kantonrechter van oordeel dat verwacht kan worden dat de bodemrechter het beding niet in stand zal laten omdat [gedaagde] , in verhouding tot het te beschermen belang van APG, door het beding onbillijk wordt benadeeld. Daartoe is het volgende redengevend.
19. Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van een werkgever - de opgebouwde knowhow en goodwill - te beschermen. Het gaat daarbij om het beschermen van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie en/of het voorkomen dat een ex-werknemer bepaalde, al dan niet door hem onderhouden relaties met gebruikmaking van de door hem via zijn ex-werkgever bij die relaties verworven bekendheid meeneemt naar zijn nieuwe werkgever, met wie de ex-werkgever in een concurrentieverhouding staat. Het concurrentiebeding is daarmee niet bedoeld om - al dan niet in een krappe arbeidsmarkt - werknemers te binden. Dat zou op (te) gespannen voet staan met het beginsel dat een werknemer een vrije arbeidskeuze toekomt.
20. Van een aantasting van het bedrijfsdebiet is pas sprake als de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de voormalige werkgever in het voordeel is doordat de werknemer essentiële informatie meeneemt over producten, diensten en/of werkprocessen of bijvoorbeeld doordat de werknemer zodanige klantbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft APG onvoldoende feitelijke en concrete invulling gegeven aan haar stelling dat [gedaagde] over vorenbedoelde informatie beschikte. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat haar arbeidsovereenkomst slechts een beperkte periode van een jaar heeft geduurd (feitelijk minder, gelet op de periode van arbeidsongeschiktheid) en dat zij niet in de markt van externe klanten opereerde, maar als Corporate Recruiter belast was met werving van recruiters voor de interne labels en in die hoedanigheid maar bij een beperkt deel van het wervingsproces was betrokken. Dat sprake was klantenbinding zodanig, dat klanten, in het geval van [gedaagde] recruiters in spé, overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever, is evenmin gesteld of gebleken en lijkt, gelet op de functie die [gedaagde] bekleedde, ook niet erg aannemelijk.
21. Waar de belangen van APG, gelet op het voorgaande, niet goed uit de verf zijn gekomen, zijn de belangen van [gedaagde] wel duidelijk. Zij had het niet naar haar zin bij APG en wilde vertrekken. Zij heeft ter zitting aangevoerd zich bij haar nieuwe werkgever aanzienlijk beter thuis te voelen en beroept zich voorts op een aanzienlijke financiële positieverbetering. Dat laatste is door APG bestreden. Zij heeft aangevoerd dat [gedaagde] ook bij haar zicht had op een verhoging van haar salaris. Voorshands is de kantonrechter van oordeel dat inderdaad in de situatie van [gedaagde] gesproken kan worden van een aanzienlijke financiële positieverbetering bij haar nieuwe werkgever, zij het dat de verbetering vooral in het variabele deel van de beloning zit, welk deel natuurlijk per definitie onzeker, want afhankelijk van de prestaties van [gedaagde] is. Gezien voormelde belangen wordt [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onbillijk benadeeld door haar te houden aan het concurrentiebeding.
22. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter verwacht dat de bodemrechter, als er al sprake is van een geldig beding, de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde] zal laten uitvallen.
23. Bij deze stand van zaken is de conclusie dat de vorderingen van APG in conventie zullen worden afgewezen. [gedaagde] heeft in reconventie primair de schorsing van het concurrentie- en relatiebeding als bedoeld in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst gevorderd. Voor schorsing van andere bedingen dan het concurrentiebeding, in afwachting van een eventuele bodemprocedure, ziet de kantonrechter geen aanleiding, nu gesteld noch gebleken is dat daarvoor dezelfde spoedeisende belangen aan de orde zijn als die met betrekking tot het concurrentiebeding. Daarom zal de subsidiaire vordering in reconventie gericht op de schorsing van het concurrentiebeding, zodat [gedaagde] bij Panda kan blijven werken, als na te melden worden toegewezen. Voor een voorziening met terugwerkende kracht ziet de kantonrechter evenmin geen aanleiding. Nu de vorderingen in conventie worden afgewezen heeft [gedaagde] daarbij onvoldoende (spoedeisend) belang, Daarnaast staat de gevraagde terugwerkende kracht op gespannen voet met de aard van een voorziening in kort geding, welke voorziening geen declaratoir karakter mag dragen.
24. APG dient als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten te worden belast. Deze worden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw.

BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie
wijst de vorderingen van APG af;
in reconventie
schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding zodat [gedaagde] werkzaam kan blijven voor Panda;
in conventie en reconventie
veroordeelt APG in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt APG in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen , kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2022 in tegenwoordigheid van mr. E. J. van Zadelhof, griffier.