ECLI:NL:RBAMS:2022:6297

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
13/172306-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vordering ex artikel 23 Overleveringswet na intrekking Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De vordering was gericht op de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Osnabrück op 5 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1969, was in Nederland ingeschreven en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, tijdens de openbare zitting op 21 september 2022.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak met dertig dagen verlengd, omdat zij meer tijd nodig had om over de verzochte overlevering te beslissen. Echter, na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit op 30 september 2022 laten weten dat het EAB was ingetrokken. De officier van justitie heeft vervolgens op 4 oktober 2022 gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW.

De rechtbank heeft op 5 oktober 2022 het onderzoek heropend en direct uitspraak gedaan. Gezien de intrekking van het EAB heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. Tevens heeft de rechtbank het geschorste bevel tot overleveringsdetentie opgeheven. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/172306-22
RK nummer: 22/3483
Datum uitspraak: 5 oktober 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 juli 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 juli 2022 door het
Amtsgericht Osnabrück(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[inschrijvingsadres],
verblijvende op het adres:
[verblijfsadres];
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, waarnemend voor
mr. E.J.M.J. Damen, beiden advocaat te Arnhem.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting op 21 september 2022, heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit bij emailbericht van 30 september 2022 te kennen gegeven dat zij het EAB heeft ingetrokken. De officier van justitie heeft bij emailbericht van 4 oktober 2022 gevorderd niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering ex artikel 23 OLW.
De rechtbank heeft op 5 oktober 2022 het onderzoek ter zitting heropend en direct uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Nu de uitvaardigende justitiële autoriteit te kennen heeft gegeven dat zij het EAB heeft ingetrokken, zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering ex artikel 23 OLW.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
21 september 2022 tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPhet - geschorste - bevel overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 oktober 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.