Op 10 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de verzoeken van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) heeft overwogen. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld sinds 27 november 2018, en de ondertoezichtstelling is meerdere keren verlengd. De laatste machtiging tot uithuisplaatsing is geldig tot 27 november 2022. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van drie maanden te verlengen, en om toestemming te verlenen voor wijziging van het verblijf van de minderjarigen naar de vader.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders, de GI en de betrokken hulpverlening positief staan tegenover de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen zich in een veilige en stabiele opvoedsituatie bevinden, en dat de ouders, met hulp van de GI, goede stappen hebben gezet in de opvoeding en verzorging van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen tot 27 februari 2023, en de machtiging tot uithuisplaatsing voor dezelfde periode te verlenen. Tevens is de wijziging van het verblijf naar de vader goedgekeurd, met de verwachting dat de kinderen geleidelijk van de oma naar de vader zullen overgaan. De kinderrechter heeft de behandeling van een zorgregeling tussen de moeder en [minderjarige 2] aangehouden, zodat de moeder haar standpunt kan toelichten in een volgende zitting.