In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2022 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1]. Het verzoek tot uithuisplaatsing is ingediend door Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) en betreft de situatie waarin [minderjarige 1] sinds augustus 2022 bij de vader verblijft. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er gegronde zorgen waren over de veiligheid van [minderjarige 1] bij de moeder, die te maken hadden met haar psychische gesteldheid en vermoedelijk drugsgebruik. De moeder heeft in het verleden hulpverlening ontvangen en is recentelijk gestabiliseerd, maar er zijn nog steeds zorgen over de opvoedingssituatie.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft JBRA aangegeven dat er een advies van Spoedhulp is ontvangen, waarin wordt geadviseerd om [minderjarige 1] bij de oma moederszijde te plaatsen. De ouders hebben ingestemd met deze plaatsing, maar de moeder heeft ook aangegeven dat ze graag haar kinderen bij zich wil hebben. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, tot 1 november 2022, zodat JBRA de tijd heeft om verder onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een moeder-kindplek en de zorg voor [minderjarige 1].
De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat het contact tussen de moeder en [minderjarige 1] wordt opgestart en dat JBRA de nodige stappen moet ondernemen om dit te faciliteren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.