Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
2 Begripsbepalingen(…)
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak verzoekt de verzoeker, een student, de rechtbank om zijn persoonsgegevens te verwijderen uit het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister van ABN AMRO. De verzoeker had een studentenbankrekening bij ABN AMRO en werd benaderd door een onbekende derde via Snapchat met de vraag om geld te pinnen. De verzoeker stemde in met deze actie, waarbij hij beloofd werd een deel van het geld te houden. Na het pinnen van een bedrag van € 2.611,36, dat afkomstig was van een bankrekening bij ING, werd de verzoeker door ABN AMRO geïnformeerd dat zijn gegevens voor acht jaar in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister zouden worden opgenomen vanwege fraude. De verzoeker stelt dat deze registratie disproportioneel is, gezien zijn jonge leeftijd en de gevolgen voor zijn toekomst, zoals het vinden van een stage en het verkrijgen van een hypotheek.
De rechtbank overweegt dat ABN AMRO de persoonsgegevens van de verzoeker heeft geregistreerd op basis van de criteria van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen. De rechtbank stelt vast dat de registratie van de verzoeker in het Incidentenregister en het EVR gerechtvaardigd is, en dat de duur van acht jaar niet onevenredig is. De rechtbank wijst het verzoek van de verzoeker af, waarbij zij benadrukt dat de belangen van ABN AMRO en andere financiële instellingen bij het registreren van de gegevens zwaarder wegen dan de persoonlijke belangen van de verzoeker. De rechtbank concludeert dat de registratie proportioneel is en dat er geen aanleiding is om de termijn te verkorten. De verzoeker kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen als zijn situatie verandert.