ECLI:NL:RBAMS:2022:619

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
C/13/706150 / HA ZA 21-748
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake nieuwwaarderegeling en schadevergoeding bij autoverzekering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 februari 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en de naamloze vennootschap Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V. Het geschil betreft de uitleg van de nieuwwaarderegeling in de autoverzekering van [eiseres] en de vraag of [eiseres] recht heeft op een uitkering op basis van deze regeling na een schadegeval. De procedure begon met een dagvaarding op 4 augustus 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 25 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] in juni 2017 een auto heeft aangeschaft en deze heeft verzekerd bij Ansvar. Na een ongeval op 22 maart 2020 heeft [eiseres] schadevergoeding gevorderd, maar Ansvar heeft slechts een deel van de schade vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onduidelijkheid bestaat over de terhandstelling van de polisvoorwaarden aan [eiseres] en dat Ansvar bewijs moet leveren dat de voorwaarden correct zijn overhandigd. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door Ansvar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/706150 / HA ZA 21-748
Vonnis van 16 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M.J.R. Maas te Deventer,
tegen
de naamloze vennootschap
ANSVAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. T. Havekes te Voorburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Ansvar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 augustus 2021, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 5 januari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 januari 2022,
  • de brief van mr. Streefkerk van 7 februari 2022 met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In juni 2017 heeft [eiseres] een nieuwe [merk en type auto] met het kenteken [kenteken] (hierna: de [merk en type auto] ) gekocht. De koopprijs bedroeg € 110.544.
2.2.
[eiseres] heeft de [merk en type auto] , via zijn assurantietussenpersoon, verzekerd bij Ansvar. Turien & Co. Assuradeuren was daarbij de gevolmachtigde van Ansvar.
2.3.
Op het aanvraagformulier van [eiseres] van 22 juni 2017 voor een autoverzekering bij Ansvar staat als gewenste dekking ‘Prima WA + volledig casco + aanschaf of nieuwwaarderegeling 36 maanden’ aangegeven. Ook heeft [eiseres] de slotverklaring op het aanvraagformulier ondertekend. Die luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Ondergetekende verklaart: (…)
 akkoord te gaan met de toepassing van de geldende verzekeringsvoorwaarden op de aangevraagde verzekering. De verzekeringsvoorwaarden kunt u raadplegen op www.turien.nl of kunnen op uw verzoek worden toegezonden.”.
2.4.
De aanvraag is geaccepteerd door Ansvar. De verzekering is ingegaan per 22 juni 2017. Op het polisblad van 19 juli 2017 staat vermeld dat op de verzekering de nieuwwaarderegeling als omschreven in paragraaf 26.1.1.c. van kracht is gedurende 36 maanden.
2.5.
In 2017 gebruikte Ansvar de algemene voorwaarden, genaamd Algemene voorwaarden Prima Auto Polis model 966-11 (hierna: Algemene voorwaarden model 966-11). In deze Algemene voorwaarden model 966-11 staan voorwaarden over schadevergoeding en de nieuwwaarderegeling. Deze luiden, voor zover relevant, als volgt:
“(…) Par. 25. Schadevergoeding
1. In geval van schade aan het motorrijtuig vergoeden ondertekenaars uitsluitend de reparatiekosten.
2. Indien de reparatiekosten meer bedragen dan het verschil in waarden van het motorrijtuig onmiddellijk voor en na het ontstaan van de schade is de vergoedingsplicht beperkt tot het verschil tussen deze waarden. Bij schadevergoeding in geval van totaal verlies van het motorvoertuig behouden ondertekenaars zich het recht voor het wrak over te doen dragen aan een door hen aan te wijzen partij. (…)
Par. 26. Waarde voor het ongeval
In aansluiting op par. 25 sub 2 (…) geldt met betrekking tot het begrip waarde voor het ontstaan van de schade het volgende:
Nieuwwaarderegeling
1.1
de onderstaande regeling geldt indien voldaan wordt aan de volgende criteria:
(…)
- het motorrijtuig was nieuw op de datum van afgifte van het Nederlandse kentekenbewijs;
- verzekeringnemer is de eerste eigenaar;
- op de ongevaldatum is het motorrijtuig niet ouder dan 36 maanden (…)
als aan de bovenstaande criteria is voldaan geldt als waarde voor het ontstaan van de schade (…)
c indien uit het polisblad blijkt dat de nieuwwaarderegeling is uitgebreid naar 36 maanden geldt tot en met 36 maanden na afgifte van deel 1 van het kentekenbewijs, de op de schadedatum laatst bekende prijs van een nieuw vergelijkbaar motorrijtuig van hetzelfde merk, type en meeruitvoering. (…)
6. Indien de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de op grond van de nieuwwaarderegeling (…) bepaalde waarde voor het ongeval, vergoeden ondertekenaars de schade op basis van totaal verlies als bedoeld in par. 25. sub 2. (…)”.
2.6.
In 2019 heeft Ansvar de polis geprolongeerd en nieuwe algemene voorwaarden (model PRA20181101) (hierna: Algemene voorwaarden 2019) geformuleerd. Hierin staat, voor zover relevant, het volgende over schadevergoeding en de nieuwwaarderegeling:
(…) “
3.6 Schadevergoeding
3.6.1.
Reparatiekosten
Wij vergoeden in geval van schade aan het motorrijtuig uitsluitend de reparatiekosten.
3.6.2.
Totaal verlies
In afwijking van punt 1 geldt dat als de reparatiekosten meer bedragen dan het verschil in waarde van het motorrijtuig onmiddellijk voor en na het ontstaan van de schade, wij het verschil tussen deze waarden vergoeden. (…)
3.7.3.
Wanneer vergoeden wij de schade op basis van totaal verlies bij nieuwwaarde, aanschafwaarde of aanschafwaarde?
Als de reparatiekosten meer bedragen dan 2/3 van de op grond van de nieuwwaarderegeling of de aanschafwaarderegeling vastgestelde waarde vergoeden wij de schade op basis van totaal verlies. (…)
3.8.
De verschillende regelingen met betrekking tot de verzekerde waarde.
3.8.1
Nieuwwaarde(…)
Als de nieuwwaarderegeling van toepassing is wordt de waarde van het motorrijtuig direct voor het ontstaan van de schade als volgt vastgesteld: (…)
Als uit de polis blijkt dat de nieuwwaarderegeling is uitgebreid naar 36 maanden geldt tot en met 36 maanden geen afschrijving. De waarde van het motorrijtuig is de op de ongevalsdatum laatst bekende prijs van een nieuw vergelijkbaar motorrijtuig van hetzelfde merk, type en meeruitvoering. (…).
2.7.
Op 22 maart 2020 is de [merk en type auto] door een eenzijdig ongeval ernstig beschadigd geraakt. [eiseres] heeft op 23 maart 2020 de schade gemeld bij zijn tussenpersoon, [naam 1] , die de schade daarna heeft gemeld bij Ansvar.
2.8.
Ansvar heeft Dekra Automotive (hierna: Dekra) ingeschakeld om de schade aan de [merk en type auto] te beoordelen. De heer [naam 2] van Dekra heeft het voertuig bekeken en op 24 maart 2020 het volgende per e-mail geschreven aan [eiseres] :
“(…) Geachte heer, mevrouw,
De expert heeft het voertuig bekeken en deze gaat (mogelijk) total-loss.
Omdat u deze situatie niet dagelijks meemaakt, willen wij een aantal begrippen uitleggen die hierbij aan bod kunnen komen (…)
Wanneer is uw voertuig total-loss?
De reparatiekosten zijn hoger dan de waarde van het voertuig minus de restantwaarde.(…)”.
2.9.
In het schaderapport van Dekra van 16 april 2020 staat dat de reparatiekosten € 29.845,06 (exclusief btw) bedragen. Verder staat in het rapport, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…) Het onderhavige voertuig zal niet ten behoeve van verzekerde worden hersteld, wij hebben opgenomen de zichtbare schade. Met betrekking tot deze schade, hebben wij ook biedingen aangevraagd en totaalverlies overwogen echter was dit niet realiseerbaar. (…)”.
2.10.
Op 23/30 april 2020 heeft Ansvar een bedrag van € 29.595,06, dat zijn de reparatiekosten van € 29,845,06 minus het eigen risico van € 250, overgemaakt naar de tussenpersoon van [eiseres] .
2.11.
Bij e-mail van 8 mei 2020 heeft [eiseres] aan zijn tussenpersoon bericht dat hij het oneens was met de schadevaststelling door Dekra.
2.12.
Bij e-mail van 3 juli 2020 heeft Ansvar gereageerd op een gedeelte van de klachten van [eiseres] .
2.13.
[eiseres] heeft de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) van EAW ingeschakeld als contra-expert. [naam 3] heeft EBD Expertise Bureau Dijkstra ingeschakeld om de auto te laten onderzoeken. In het rapport van [naam 3] van 24 september 2020 staat dat de [merk en type auto] gerepareerd kan worden voor een bedrag van € 39.711,23 exclusief btw. Dat is ook exclusief de reparatiekosten voor de niet zichtbare schade, deze worden geschat op € 4.800 exclusief btw. Verder staat in het rapport dat op basis van de gemiddelde dagwaarde van € 37.250 (exclusief btw, inclusief bpm) afgezet tegen de zichtbare schade van € 39.711,23 (exclusief btw, inclusief bpm) de [merk en type auto] total loss is.
2.14.
Ansvar heeft voorgesteld de heer [naam 4] (hierna: [naam 4] ) van CED Expertise, als bindend adviseur te benoemen. [eiseres] heeft daarmee niet ingestemd.
2.15.
Ansvar heeft [naam 4] ingeschakeld als tweede eigen expert. In het expertiserapport van 14 januari 2021 heeft [naam 4] geconcludeerd dat er gelet op de overeengekomen nieuwwaarderegeling geen sprake is van totaal verlies en de schade als herstelbaar moet worden gezien.
Er is ook een nieuwe begroting gemaakt van de schade. De schade zou volgens [naam 4] € 32.571,23 (exclusief btw) zijn. Ansvar heeft daarna nog een aanvullende uitkering van € 2.726,17 gedaan aan de tussenpersoon van [eiseres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van Ansvar tot betaling van:
I. primair een bedrag van € 85.098,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2020 tot aan de dag der voldoening;
II. subsidiair een bedrag van € 21.940, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2020 tot aan de dag der voldoening;
III. meer subsidiair een bedrag van € 11.940, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2020 tot aan de dag der voldoening;
IV. de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na datum van het vonnis tot aan de dag der voldoening.
3.2.
[eiseres] legt – samengevat – aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Primair stelt [eiseres] dat hij de polisvoorwaarden, de Algemene voorwaarden model 966-11, niet heeft ontvangen. De polisvoorwaarden zijn niet juist ter hand gesteld en [eiseres] vernietigt de polisvoorwaarden op grond van artikel 6:233 onder b BW. De onbegrijpelijke uitleg van de nieuwwaarderegeling in de polisvoorwaarden geldt niet. Het polisblad blijft over. De nieuwwaarderegeling moet redelijk worden uitgelegd, in die zin dat [eiseres] recht heeft op de nieuwwaarde als de [merk en type auto] total loss is. Total loss is een auto in het algemeen wanneer de auto technisch of economisch total loss is. In dit geval is de [merk en type auto] economisch total loss, omdat de herstelkosten meer bedragen dan de waarde van de [merk en type auto] . De [merk en type auto] is zo erg beschadigd dat er eigenlijk niet meer in gereden kan worden en dat deze normaal gesproken niet wordt gerepareerd. Dat mocht [eiseres] ook verwachten. Daarmee sluit [eiseres] aan bij de gangbare opvatting van het begrip total loss. Dit leidt ertoe dat [eiseres] nog recht heeft op een bedrag van € 85.098,79. Dat is het verschil tussen de nieuwwaarde van € 117.670 en het reeds door Ansvar uitbetaalde bedrag van € 32.571,23.
Subsidiair stelt [eiseres] dat hij recht heeft op een aanvullende uitkering met betrekking tot de herstelkosten en dat hij recht heeft op een vergoeding voor de waardevermindering na reparatie.
3.3.
Ansvar voert verweer en voert daartoe – samengevat – aan dat [eiseres] geen recht heeft op uitkering van de nieuwwaarde van de [merk en type auto] op grond van de geldende polisvoorwaarden. De polisvoorwaarden zijn in 2017 wel ter hand gesteld, namelijk aan de tussenpersoon van [eiseres] . De polisvoorwaarden kunnen daarom niet worden vernietigd. In 2019 zijn de polisvoorwaarden vernieuwd en deze zijn ook verstuurd aan de tussenpersoon van [eiseres] . Dit zijn de toepasselijke polisvoorwaarden en deze zijn inhoudelijk wat betreft de nieuwwaarderegeling hetzelfde.
Bovendien slaagt de vernietiging van de polisvoorwaarde inzake de nieuwwaarderegeling niet, omdat dit een kernbeding is en dus niet vernietigbaar is.
De nieuwwaarderegeling in de polisvoorwaarden is duidelijk. Voor recht op nieuwwaarde is vereist dat de reparatiekosten meer dan 2/3 bedragen van de nieuwwaarde van de [merk en type auto] . Daar is in dit geval geen sprake van. Het maakt niet uit of er wordt uitgegaan van de reparatiekosten van Dekra of van [naam 3] . [eiseres] heeft alleen recht op vergoeding van de reparatiekosten die door Dekra zijn vastgesteld.
Verder is er geen grond voor een hogere uitkering of voor een vergoeding voor de gestelde waardevermindering van de [merk en type auto] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] op grond van de verzekeringsovereenkomst recht heeft op de nieuwwaarde van de [merk en type auto] . Partijen leggen de nieuwwaarderegeling anders uit.
4.2.
Op het polisblad staat vermeld dat de nieuwwaarderegeling (als omschreven in par. 26.1.1.c.) van kracht is. [eiseres] heeft verklaard dat hij in 2017 het polisblad van zijn tussenpersoon heeft ontvangen.
4.3.
Vervolgens staan in de algemene voorwaarden de voorwaarden van de nieuwwaarderegeling. Nu niet in geschil is dat de Algemene voorwaarden model 966-11 en de Algemene voorwaarden 2019 inhoudelijk hetzelfde zijn wat betreft de nieuwwaarderegeling, laat de rechtbank de discussie over de vraag welke van deze voorwaarden van toepassing is in het midden. De rechtbank gaat uit van de Algemene voorwaarden model 966-11, die golden ten tijde van het sluiten van de verzekeringsovereenkomst.
4.4.
[eiseres] heeft allereerst aangevoerd dat hij de Algemene voorwaarden model 966-11 nooit heeft ontvangen en beroept zich op vernietiging van deze voorwaarden ex artikel 6:233 onderdeel b BW. [eiseres] heeft in dit verband verwezen naar artikelen 7:932 en 7:933 BW.
4.5.
Ansvar heeft daartegen ingebracht dat zij de Algemene voorwaarden model 911-11 ter hand heeft gesteld door deze bij brief van 19 juli 2017 met het polisblad te sturen naar de tussenpersoon van [eiseres] . De tussenpersoon van [eiseres] is zijn vertegenwoordiger, zodat dit voldoende is. Voor zover de tussenpersoon heeft nagelaten de algemene voorwaarden door te sturen naar [eiseres] , komt dit voor rekening van [eiseres] . Het betreft een fout van zijn tussenpersoon, aldus Ansvar.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. In het kader van de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst heeft de verzekeraar op grond van artikel 6:234 BW een informatieplicht met betrekking tot de algemene voorwaarden jegens de verzekeringnemer. Als de verzekeraar daaraan niet voldoet, kan de verzekeringnemer op grond van artikel 6:233 onderdeel b BW de algemene voorwaarden vernietigen. De verzekeraar dient als gebruiker van de algemene voorwaarden aan de verzekeringnemer als wederpartij een redelijke mogelijkheid te bieden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen.
De verzekeraar kan onder meer aan deze informatieplicht voldoen door de voorwaarden aan de verzekeringnemer voor of bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst ter hand te stellen (artikel 6:234 lid 1 eerste gedeelte BW). Op de verzekeraar als gebruiker van de algemene voorwaarden rust de bewijslast omtrent de betwiste terhandstelling van de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst.
4.7.
In artikel 7:932 lid 1 BW is bepaald dat een verzekeraar zo spoedig mogelijk de polis afgeeft. Van deze verplichting kan ingevolge artikel 7:943 BW niet worden afgeweken. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat deze verplichting ook ziet op de eventueel toepasselijke algemene voorwaarden (Parl. Gesch. Verzekering, p. 47). De verzekeraar heeft niet aan deze verplichting voldaan, indien hij de polis en de algemene voorwaarden aan de tussenpersoon heeft verstrekt. Dit is anders als de verzekeringnemer een volmacht heeft verleend aan de tussenpersoon om de polis en algemene voorwaarden in ontvangst te nemen. Een dergelijke volmacht ligt niet besloten in een volmacht om in naam van de verzekeringnemer een verzekering te sluiten.
4.8.
In dit geval is gesteld noch gebleken dat [eiseres] zijn tussenpersoon een volmacht heeft gegeven om de algemene voorwaarden voor hem in ontvangst te nemen.
Dit betekent ook dat Ansvar met het versturen van de algemene voorwaarden naar de tussenpersoon van [eiseres] de algemene voorwaarden niet ter hand heeft gesteld. De Algemene voorwaarden model 966-11 zijn dan ook in beginsel vernietigbaar. Dit is anders als [eiseres] met de algemene voorwaarden bekend was. Ansvar heeft bewijs aangeboden dat de tussenpersoon de algemene voorwaarden aan [eiseres] heeft doen toekomen. De rechtbank zal Ansvar daarom in de gelegenheid stellen bewijs te leveren van haar stelling dat de tussenpersoon van [eiseres] de algemene voorwaarden aan [eiseres] heeft doen toekomen.
4.9.
De rechtbank zal Ansvar in de gelegenheid stellen zich uit te laten of zij het bewijs wenst te leveren door getuigen. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.10.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.
4.11.
In afwachting van het leveren van bewijs zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
laat Ansvar toe tot het leveren van bewijs dat de tussenpersoon van [eiseres] de algemene voorwaarden aan [eiseres] heeft doen toekomen,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen
van 23 maart 2022voor uitlating door Ansvar of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Ansvar, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Ansvar, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. R.H.C. Jongeneel in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan de Parnassusweg 220,
5.6.. bepaalt dat alle partijen uiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. P. Palanciyan, griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2022.