3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van zaak A, onder 2 volgt een vrijspraak
Voor een strafbare poging tot oplichting zoals bedoeld in artikel 45 lid 1 juncto artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is nodig dat de dader één of meer oplichtingsmiddelen heeft gebruikt, waardoor degene die wordt opgelicht, is bewogen tot afgifte van (in dit geval) rekeninggegevens en/of pincodes en/of verificatiecodes en/of (inlog)gegevens voor het (internet)bankieren bij ( in dit geval) de ING-DiBa Bank en/of ICS-creditcards, terwijl de uitvoering van het voorgenoemde misdrijf niet is voltooid.
Uit het dossier volgt dat met bij verdachte in gebruik zijnde dataverbindingen op 13 september 2021 e-mails zijn verstuurd. De rechtbank acht aannemelijk, gelet op de grote hoeveelheid, dat dit ‘phishing e-mails’ zijn. De rechtbank kan uit het dossier echter niet afleiden dat deze e-mails zijn verstuurd voor het aanwenden van één of meer oplichtingsmiddelen zoals tenlastegelegd en waarmee getracht is tot het ter beschikking stellen van de gegevens zoals tenlastegelegd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de tekst van de e-mails die zouden zijn verstuurd in naam van ING-DiBa en ICS-Creditcards onbekend is gebleven. De officier van justitie heeft ten aanzien van de e-mails in naam van de ING-DiBa Bank aangedragen dat uit de inhoud van het dossier blijkt dat klanten van die bank worden verzocht zijn of haar gegevens te updaten via de mee verzonden link en als men dit niet doet, de bank handmatig een tarief van € 14,99 daarvoor in rekening zal brengen (pag. 124 e.v.). De phishing e-mail die de officier van justitie noemt, is echter op 2 september 2021 geregistreerd naar aanleiding van een melding. Dit betekent dat de phishing e-mail is gestuurd buiten de in de tenlastelegging opgenomen periode.
Verdachte zal van dit feit dan ook worden vrijgesproken.
Ten aanzien van zaak A, onder 5 volgt een vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van een voor be- en/of afdreiging geschikt nepwapen. In het dossier bevindt zich slechts een mededeling van een wapendeskundige aan een verbalisant dat het in de slaapkamer van verdachte aangetroffen wapen een vuurwapen gelijkend voorwerp betreft dat niet geschikt is om daadwerkelijk projectielen mee af te vuren. Een beschrijving van de vorm en afmetingen van het nepwapen middels een WWM-analyse ontbreekt. De rechtbank kan op basis van het dossier niet met voldoende zekerheid vaststellen dat het nepwapen voor be- en/of afdreiging geschikt zou zijn.
Ten aanzien van zaak A, onder 1, 3 en 4 én zaak B volgt een veroordeling
Tegen verdachte is een onderzoek gestart in verband met een verdenking van witwassen (onderzoek Dypus). Op 11 februari 2022 heeft in het kader van dat onderzoek een doorzoeking van de woning van verdachte plaatsgevonden. Daarbij zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen.
De gegevensdragers die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen, zijn een Iphone 11 (met telefoonnummer [telefoonnummer] ) en een laptop van het merk Acer. De rechtbank gaat ervan uit dat die gegevensdragers bij verdachte in gebruik zijn geweest. Uit het dossier blijkt dat verdachte ook gebruik maakte van telefoonnummer [telefoonnummer] . Verder kan worden vastgesteld dat verdachte gebruik maakte van het e-mailadres [e-mailadres] .
Ten aanzien van zaak A, onder 1
In deze zaak gaat het over het beschikken over technische hulpmiddelen ten behoeve van phishing. Phishing is het overhalen van slachtoffers tot het invoeren van inlog- bank- of anderszins relevante (niet openbare) gegevens die kunnen worden gebruikt voor het inloggen op online accounts of bankrekeningen van deze slachtoffers. In geval van phishing gebeurt dit door het versturen van e-mails uit naam van een bekende entiteit waarin gevraagd wordt om op een link te klikken en vervolgens gegevens in te vullen.
Uit onderzoek naar bovengenoemde gegevensdragers volgt dat verdachte server(s), phishingpanels, phishingwebsites, software bestemd voor het versturen van grote hoeveelheden e-mails en/of (grote) e-mailbestanden en leads bestemd voor geautomatiseerde verzending van zogeheten phishingmails ter beschikking heeft gehad.
Ten aanzien van de server(s) volgt uit de bewijsmiddelen dat e-mails zijn verstuurd vanaf de mobiele telefoonnummers die bij verdachte in gebruik waren. De e-mails zijn verstuurd met als afzender het e-mailadres [e-mailadres] en zijn verstuurd via servers van hostingprovider Hostnet B.V. Voor de hosting en domeinnaam [domeinnaam] is betaald vanaf de bankrekening van [bedrijf] Dit betreft een onderneming waarvan verdachte enig aandeelhouder is.
Ten aanzien van de phishingpanels en phishingwebsites stelt de rechtbank vast dat aan de Bookmarks van de Google Chrome browser op de laptop van verdachte tientallen weblinks naar zogeheten Admin panels zijn toegevoegd. Hieruit blijkt dat verdachte phishingwebsites bezocht die gericht waren op verschillende banken. Op de laptop van verdachte zijn ook phishingwebsites aangetroffen en uit onderzoek blijkt dat verdachte daadwerkelijk phishingwebsites beheerde.
Ten aanzien van de software bestemd voor het versturen van grote hoeveelheden e-mails en (grote) e-mailbestanden acht de rechtbank van belang dat vanaf het bij verdachte in gebruik zijnde e-mailadres [e-mailadres] een e-mail naar zichzelf is gestuurd met daarin een uitleg hoe hij phishing e-mails verstuurt. Daarnaast zijn e-mailadressen – waarvan een aantal door een verbalisant worden herkend als e-mailadressen behorend bij phishing domeinnamen – toegevoegd aan de lijst met toegestane ontvangers van spamfilterbestanden. Vanaf de mobiele telefoonnummers van verdachte is een groot aantal e-mails verzonden naar een server van Hostnet B.V.
Ten aanzien van leads bestemd voor geautomatiseerde verzending van de zogeheten phishingmails is de rechtbank – anders dan de verdediging – van oordeel dat verdachte die leads heeft aangeschaft middels bitcoins en voorhanden heeft gehad. De rechtbank baseert zich hierbij met name op de inkomende en verzonden e-mails van en naar [e-mailadres] . Daaruit blijkt dat verdachte bezig was met een aankoop van leads, maar ook blijkt dat verdachte leads van contacten heeft ontvangen. Dat de berichten zelf niet in het dossier zitten, doet hier niet aan af. De bevindingen van verbalisanten zijn uitvoerig beschreven.
De hiervoor beschreven hulpmiddelen, waarover verdachte in ieder geval de beschikking had, zijn al dan niet in combinatie met elkaar geschikt voor computervredebreuk, spam en het aftappen dan wel opnemen van gegevens. De rechtbank stelt vast dat het door de inzet van die middelen ook de bedoeling was van verdachte om gegevens van ontvangers te verkrijgen die toegang geven tot geautomatiseerde betaalsystemen van banken. Dat blijkt ook wel uit het gegeven dat door verdachte een groot aantal e-mails is verzonden. Uit een aantal e-mails is op te maken dat de ontvanger gevraagd werd om iets te doen/in te vullen. Het is een feit van algemene bekendheid dat middels phishingwebsites gepoogd wordt gegevens te verkrijgen ten behoeve van financieel gewin. Dat in onderhavig onderzoek niet is komen vast te staan wat de precieze inhoud van de e-mails was en wie de ontvangers zijn, doet niet af aan de bedoeling van verdachte. Op grond van dit alles stelt de rechtbank ook het oogmerk van verdachte vast.
Het dossier bevat verder geen aanknopingspunten dat verdachte dit feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Verdachte wordt van dat onderdeel dan ook vrijgesproken.
Ten aanzien van zaak A, onder 3, en zaak B:
Voor een veroordeling voor medeplegen van witwassen is vereist dat:
- de voorwerpen in de tenlastelegging van misdrijf afkomstig zijn, en
- verdachte de voorwerpen heeft verworven, overgedragen, omgezet, gebruikt, voorhanden heeft gehad dan wel dat hij de herkomst van de voorwerpen en het geldbedrag heeft verhuld, en
- verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen van misdrijf afkomstig waren, en
- dat hij daarin heeft samengewerkt met een of meer medeverdachten.
In het dossier zitten geen aanknopingspunten voor een specifiek misdrijf waaruit de aangetroffen voorwerpen en het geldbedrag, afkomstig zou zijn. Uit vaste rechtspraak volgt, dat ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, in sommige gevallen toch witwassen bewezen kan worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
Vast staat dat verdachte de in de tenlastelegging weergegeven voorwerpen binnen de ten laste gelegde periode heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en hiervan gebruik heeft gemaakt. Verachte heeft dit ter zitting bevestigd.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank vindt dat op basis van de volgende feiten en omstandigheden sprake is van een vermoeden van witwassen. In de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 februari 2019 beschikte verdachte over € 49.755,86 (beide bankrekeningen * [bankrekening] en * [bankrekening] ) aan contante stortingen zonder een herleidbare bron daarvoor. Daarnaast beschikte verdachte over het contante bedrag van € 41.500,00 op 28 augustus 2018 (zaak B), waarmee hij een Mercedes kocht. Uit onderzoek blijkt verder dat verdachte vanaf maart 2019 dure voertuigen huurt. Op 7 juli 2020 zijn twee bedrijven opgericht, namelijk [bedrijf] en [bedrijf] Verdachte is enig bestuurder/aandeelhouder van deze twee bedrijven. Per 22 april 2021 maakt verdachte gebruik van een Mercedes ( [kenteken] ) op naam van [bedrijf] (zaak A). De vraagprijs voor deze auto is € 31.499,00. Op de privérekening van verdachte komen een grote hoeveelheid contante stortingen en inkomsten uit onverifieerbare bronnen binnen. Ook worden er grote hoeveelheden geld uitgegeven of doorgeboekt naar andere rekeningen. Daartegenover staat dat de beschikking van verdachte over deze financiële middelen niet past bij zijn vermoedelijke legale inkomen. Verdachte verklaart op 1 januari 2021 tijdens zijn politieverhoor dat hij € 2.600,00 netto per maand verdient. Dit is echter niet terug te vinden op verdachte zijn rekeninggegevens of zijn belastingaangiftes. Verdachte heeft geen andere bedrijven of dienstverbanden waaruit inkomen verkregen kan worden.
Verklaring herkomst geldbedrag/voorwerpen
Verdachte heeft tegenover het vermoeden van witwassen (over zijn inkomsten) een verklaring afgelegd. Die verklaring houdt – kort gezegd – in dat zijn vermogen een legale herkomst heeft. Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode 2012 – 2016 ongeveer € 10.000,- aan legale inkomsten had uit een website met spelletjes en uit de bouw van websites. In de periode 2016/2017 heeft hij een hoeveelheid van 40 tot 50 bitcoins aangeschaft via het platform Localbitcoins vanaf het account [accountnaam] . Verdachte heeft verklaard hiervan de enige gebruiker te zijn. Die bitcoins heeft hij tegen een lage koers van 200,00 US dollar tot 600,00 US dollar aangeschaft met zijn middelen die hij heeft verdiend met het maken van websites. De (enorme) koersstijging vanaf ongeveer 2018 verklaart volgens verdachte zijn vermogen. Verdachte heeft niet nader verklaard over deze koersstijging.
Onderzoek verklaring verdachte
Uit het dossier en de behandeling op de terechtzitting blijkt dat verdachte in de periode tussen 15 september 2016 en 14 maart 2018 116 aankopen heeft gedaan van bitcoin via Localbitcoins. Deze aankopen betroffen een hoeveelheid van 47,4322 bitcoins met een totale aanschafwaarde van € 93.309,72. Dit komt overeen met de bevindingen over de gegevens en transacties aanwezig in het LocalBitcoins account [accountnaam] . Uit het overzicht van alle transacties blijkt echter dat de wisselkoersen die verdachte noemt, namelijk tussen de 200,00 US doller en 600,00 US dollar, niet overeenkomen met de wisselkoersen waarop de gebruiker van het LocalBitcoins account de bitcoins heeft aangeschaft, namelijk koersen tussen de 844,96 US dollar en 20.599,12 US dollar. Zouden er 50 bitcoins tegen een koerswaarde van € 600,00 zijn aangeschaft, dan zou dat neerkomen op een totale aanschafwaarde van € 30.000,00 terwijl de werkelijke aanschafwaarde € 93.309,72 bedroeg. Bovendien blijkt dat de wisselkoersen waarop de gebruiker van het account [accountnaam] zijn bitcoins heeft aangeschaft tot wel 100% hoger waren dan de koersen die andere handelsplaatsen rekenden. Verdachte gebruikte een valse identiteit en betaalde de bitcoins met Paysafecards, Giftcards en in cash geld. De rechtbank stelt verder op basis van het dossier vast dat gelet op de uitgaven bij LocalBitcoins en het mutatieverloop op de rekeningen in de periode van januari 2013 tot en met december 2017 verdachte een negatief contant kassaldo had van € -57.300,52. Uit al het voorgaande valt af te leiden dat verdachte een andere (contante) geldstroom tot zijn beschikking heeft (gehad) en heeft verhuld dat hij het was die de aankopen deed.
Door het uitblijven van verdere concrete informatie over de bitcointransacties, de koersstijging van de bitcoins en tussentijdse aan- en verkopen daarvan, is de verklaring van verdachte op deze punten niet verifieerbaar. De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte ook andere inkomstenbronnen heeft genoten en dat die door de politie niet zijn onderzocht. Het ligt echter op de weg van verdachte om die andere inkomstenbronnen te specificeren, zodat daarnaar onderzoek had kunnen worden gedaan. Dit is niet gebeurd.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank het niet aannemelijk acht dat de legale inkomsten van verdachte zijn in de tenlastelegging genoemde vermogensbestanddelen verklaren. Dit maakt dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen – met uitzondering van de luxe kledingstukken (zaak A) – afkomstig zijn uit een misdrijf en dat verdachte dit ook wist. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen. De rechtbank benadrukt dat geen sprake is van een kwalificatieuitsluitingsgrond, omdat niet vastgesteld wordt dat het vermogen uit ‘eigen’ misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van zaak A, onder 3
De rechtbank gaat niet mee in het subsidiaire standpunt van de verdediging dat slechts het witwassen van een bedrag van € 57.300,52 kan worden bewezenverklaard nu geen sprake is van ‘vermenging’.
Er is naar het oordeel van de rechtbank wél sprake van een situatie waarin het vermogen gedeeltelijk van misdrijf van afkomstig is en dat aldus legaal vermogen is "besmet" doordat daaraan van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn toegevoegd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de frequentie van de witwashandelingen gedurende een lange periode, bewezen kan worden dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Gedeeltelijke vrijspraken
De rechtbank vindt niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de in de tenlastelegging genoemde luxe kledingstukken, omdat dit niet uit het dossier blijkt. Het dossier geeft slechts weer dat de kledingstukken in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen, maar vermeldt niets over de waarde van deze items. Het enkel noemen van merken uit het duurdere segment acht de rechtbank onvoldoende. De rechtbank spreekt verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij.
Het dossier geeft verder geen aanknopingspunten voor het samen met een ander witwassen van de voorwerpen. Verdachte wordt ook van dat onderdeel vrijgesproken.
Gedeeltelijke vrijspraken
De rechtbank is ten aanzien van zaak B van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Het dossier geeft verder geen aanknopingspunten voor het samen met een ander witwassen van de voorwerpen. Verdachte wordt ook van dat onderdeel vrijgesproken.
Ten aanzien van zaak A, onder 4
Dat verdachte de Corona-reiscertificaten valselijk heeft opgemaakt op 24 april 2021 om 03.22 uur en heeft opgeslagen in de map “C:\Users\Eigenaar\Documents\pcr testen\pcr-test- [naam 1] .pdf” en 2 andere mappen met de namen [naam 2] en [naam 3] , staat op basis van het dossier vast. Verdachte heeft hierover een bekennende verklaring afgelegd.
In tegenstelling tot de verdediging, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte de Corona-reiscertificaten valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst door anderen te doen gebruiken. De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte dat de reiscertificaten niet zijn opgemaakt met de intentie om ze als echt en onvervalst te gebruiken, klopt niet volgens de rechtbank gelet op het chatgesprek tussen verdachte en [naam 1]
(de rechtbank begrijpt: [naam 1] )op 23 april 2021 in de avond. Van doorslaggevende betekenis is dat uit het chatgesprek blijkt dat [naam 1] aangeeft dat het certificaat niet ouder mag zijn dan drie dagen, dus dat er op het certificaat 22 april als datum van uitgifte moet staan. Op de vraag hoe laat [naam 1] hem heeft, antwoordt verdachte: vannacht bro. Dat past bij het opslaan van de certificaten op 24 april 2021 om 03.22 uur.
Hier leidt de rechtbank uit af dat het niet anders kan zijn dat verdachte de Corona-reiscertificaten valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die certificaten voor echt en onvervalst te laten doorgaan. Dat de valselijk opgemaakte certificaten mogelijk niet daadwerkelijk zijn toegezonden en/of gebruikt, doet hier niet aan af. Hierop stuit ook het voorwaardelijke verzoek tot het horen van [naam 1] als getuige af.