10. PSA verwijt [eiser] tevens dat hij te lang is doorgereden met de auto, terwijl onder meer het waarschuwingssysteem moet hebben aangegeven dat er een probleem was. Door niet eerder te stoppen heeft hij de schade zelf in belangrijke mate veroorzaakt. Daarnaast heeft hij er onvoldoende op gelet dat de motor te weinig olie had, nu Dekra nog maar de aanwezigheid van 0,5 l constateerde.
10. [eiser] heeft dit bestreden. Hij wijst erop dat uit de werkzaamheden met betrekking tot het onderhoud blijkt dat de auto al langer problemen had. Uit het Dekra-rapport blijkt dat op 22 januari 2020 geluid in de motor is gelokaliseerd dat na het bijvullen van olie zou zijn verdwenen. Op 15 mei 2020 zijn de banden vervangen en is motorolie bijgevuld. Uit deze feiten is af te leiden dat er kennelijk al een probleem met de motor c.q. het peil van de olie was, omdat deze in vergelijking met wat normaal is, vaak moest worden bijgevuld. Volgens [eiser] is hij na 22 mei 2020 nog twee keer bij de garage geweest in verband met een tikkend geluid en is hem te verstaan gegeven 1000 km te rijden en dan weer terug te komen. Daar heeft hij zich naar zijn zeggen aan gehouden.
10. De kantonrechter overweegt dat het feit dat Dekra constateert dat er nog maar 0,5 l olie in de motor zit weinig betekenis heeft voor de in dit geding te beantwoorden vraag. Immers, de motor was kapot gedraaid en vertoonde gaten. Het is voldoende aannemelijk dat daardoor de meeste motorolie is verdwenen. [eiser] betwist dat hij voorafgaand aan de knal in de motor op 29 juni 2020 is gewaarschuwd door het systeem of lampjes op het dashboard. Volgens PSA is dat wel het geval, nu Dekra heeft vastgesteld geen mankementen aan het waarschuwingssysteem te hebben gevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiermee nog niet komen vast te staan dat het waarschuwingssysteem daadwerkelijk heeft gewerkt. Ook is niet uitgesloten is dat de calamiteit in de motor zodanig onverwacht optrad, dat het waarschuwingssysteem niet of nog niet in werking is getreden.
10. [eiser] heeft verder naar voren gebracht dat hij meerdere keren naar de garage is geweest en het probleem van de tik in de motor heeft voorgelegd, maar dat hem te verstaan is gegeven, nadat de olie was bijgevuld, dat hij ermee kon doorrijden en dat hij na ongeveer 1000 km moest terugkomen. Hij heeft hiervan bewijs aangeboden door het horen van de betreffende servicemonteur. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat de motor van de auto kuren vertoonde (zie ro. 11). Dat is voor de garage kennelijk geen aanleiding geweest tot een meer grondig onderzoek of reparatie over te gaan. Men heeft volstaan met het meerdere keren bijvullen van olie. Onder deze omstandigheden is het [eiser] niet te verwijten dat hij vervolgens weer met de auto gaat rijden. De stellingen van PSA op dit punt worden daarom gepasseerd.
10. De conclusie is dat [eiser] zonder rechtsgrond tot betaling van de motorschade aan PSA is overgegaan. Zijn vordering tot (terug-) betaling zal daarom als na te melden worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering van buitengerechtelijke kosten, nu voldoende vaststaat dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en op dit punt geen verweer is gevoerd.
10. PSA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op € 244,00 aan griffierecht, € 125,03 aan explootkosten en € 622,00 als salaris gemachtigde (2 punten à € 311,00), in totaal € 991,03.