ECLI:NL:RBAMS:2022:6136

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9833647 CV EXPL 22-5582
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling leasebedrag na motorschade door niet-naleving onderhoudsintervallen

In deze zaak vorderde PSA Financial Services Nederland B.V. (hierna: PSA) een bedrag van € 4.011,99 van de eiser, die een private leaseovereenkomst had afgesloten voor een Peugeot 208. De eiser had de auto niet tijdig onderhouden, wat leidde tot motorschade. De kantonrechter oordeelde dat de eiser, ondanks het te laat uitvoeren van onderhoud, niet aansprakelijk was voor de motorschade. De rechter stelde vast dat er onvoldoende causaal verband was tussen de te late onderhoudsbeurten en de schade aan de motor. PSA had niet voldoende bewijs geleverd dat de schade het gevolg was van de tekortkomingen van de eiser. De kantonrechter wees de vordering van PSA af en veroordeelde PSA tot terugbetaling van het door de eiser betaalde bedrag van € 4.011,99, evenals buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De uitspraak benadrukte het belang van bewijsvoering in geschillen over leaseovereenkomsten en de verantwoordelijkheden van lessees.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9833647 CV EXPL 22-5582
vonnis van: 25 oktober 2022
fno.: 34906

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P.A. Visser
t e g e n

PSA Financial Services Nederland B.V.

kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: PSA
gemachtigde: mr. H.J.M. Hofman (Jongejan Wisseborn)

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 13 april 2022, met producties;
- antwoord, met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2022. [eiser] is verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens PSA is haar gemachtigde verschenen. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [eiser] nog een akte met producties ingediend en heeft PSA daarop gereageerd. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser] heeft op 28 november 2017 met PSA een private lease overeenkomst gesloten met betrekking tot de lease van een auto, te weten een Peugeot 208, kenteken [kenteken] , hierna: de auto. Het betreft een overeenkomst voor 48 maanden en een leaseprijs van € 330,75 per maand.
1.2.
[eiser] was gehouden om na iedere 25.000 km of één keer per jaar de daarvoor geldende onderhoudsbeurt aan de auto te laten uitvoeren. De eerste onderhoudsbeurt vond eerst plaats bij een kilometerstand van 29267 km, de tweede bij 52035 km (groot onderhoud) en de derde bij 79505 km.
1.3.
De auto is op 29 juni 2020, bij een kilometerstand van 92282, tijdens een rit stilgevallen, nadat er een knal in de motor was geweest. De auto is bij de garage op 3 en 8 juli 2020 door een deskundige van Dekra onderzocht. Deze constateerde een zware beschadiging van de motor aan het cilinderblok (meerdere gaten in het motorblok).
1.4.
Blijkens het rapport van Dekra van 13 juli 2020 met betrekking tot het overzicht van het onderhoud is de auto op 22 januari 2020 bij een kilometerstand van 77251 bij de garage geweest. Bij “werkzaamheden” staat vermeld: Geluid in de motor gelokaliseerd. Na het bijvullen van motorolie was het geluid verdwenen. Ook op 15 mei 2020, bij een kilometerstand van 88354 is de auto bij de garage geweest. Aan “werkzaamheden” staat vermeld: Banden vervangen. Tevens motorolie bijvullen.
1.5.
Bij Oorzaak/Conclusie staat in het rapport van Dekra:
“De motorschade, is gelet op het schadebeeld, veroorzaakt door een gebrek aan juiste kwaliteit van smering. Een gebrek aan juiste kwaliteit van smering ontstaat doordat de onderhoudsintervallen, zoals voorgeschreven door de fabrikant van het voertuig, niet worden nageleefd.
Als gevolg van het overschrijden van de onderhoudsintervallen van de onderhoudsbeurten, wordt er te lang doorgereden met motorolie die verouderd/vervuild en overmatig gecontamineerd raakt met roet en brandstof. Hierdoor kan de motorolie niet langer zorg dragen voor een juiste kwaliteit van smering.
Het onderhoudsschema, zoals voorgeschreven door de fabrikant, is niet nageleefd. De voorgeschreven onderhoudsinterval werden ruimschoots overschreden. De eerste onderhoudsbeurt is met 27.035 kilometer overschreden, de tweede onderhoudsbeurt is met
2.470 kilometer overschreden.
Wij zijn van mening dat het schadebeeld aan de motor duidt op een gebrek aan juiste kwaliteit van smering. Men derhalve kan spreken van een causaal verband tussen de vastgestelde motorschade en het overschrijden van de door de fabrikant voorgeschreven onderhoudsintervallen.
Er zijn door ons in het huidige stadium geen afwijkingen of technische gebreken vastgesteld aan de motor van het voertuig, dan wel het motormanagement, waardoor de motorschade kan zijn ontstaan.
Door het niet naleven van de door de fabrikant voorgeschreven onderhoudsintervallen is het aanspraak maken op de garantie/coulance voorwaarden van Peugeot komen te vervallen.
Daar de bestuurder/lessee verantwoordelijk is voor het tijdig onderhouden, dan wel laten onderhouden van het aan hem toevertrouwde motorvoertuig, achten wij de ontstane motorschade, alsmede het verlies van enige vorm van garantie/coulance, de bestuurder/lessee verwijtbaar.
Indien de onderhoudsintervallen volgens voorschrift van de fabrikant waren uitgevoerd en er een motorschade had ontstaan als gevolg van een technisch eigen gebrek, had de Peugeot­ organisatie de motorschade onder de geldende garantievoorwaarden hersteld.”
1.6.
In een schrijven van 12 oktober 2020 heeft Dekra haar bevindingen als volgt aangevuld:
“ Uit de verkregen documentatie van uw lessee, waarin deze aangeeft dat het voertuig wel correct werd onderhouden, hebben wij vastgesteld dat er bij kilometerstand 29267 (op 22 oktober 2018) voor het eerst onderhoud werd uitgevoerd. Dit is dus 4.267 kilometers te laat. Daar de fabrikant van het voertuig een maximale overschrijding van de onderhoudsinterval van 10% hanteert, wat neer komt op maximaal 2.500 km overschrijding, kunnen we stellen dat de eerste onderhoudsbeurt te laat werd uitgevoerd.
Daar de eerste onderhoudsbeurt te laat werd uitgevoerd is er sprake van verlies van garantie dan wel coulance. Dit is de lessee/bestuurder verwijtbaar.”
1.7.
De auto is voorzien van een nieuw motorblok. De door PSA daarvoor betaalde kosten bedragen € 6.735,98. Onder aftrek van een bedrag in verband met coulance en met vermeerdering van enkele andere openstaande posten heeft zij [eiser] een bedrag van € 4.461,99 in rekening gebracht.
1.8.
[eiser] heeft dit bedrag begin 2021 onder protest voldaan, omdat hij in verband met een hypotheekaanvraag groot belang had bij het vervallen van een BKR registratie van de openstaande vordering.

Vordering

2. [eiser] vordert, na ter zitting zijn vordering met een bedrag van € 450,00 te hebben verminderd, dat PSA bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van een bedrag van € 4.011,99 aan hoofdsom en € 691,15 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van PSA in de kosten van het geding.
3. [eiser] baseert zijn vordering op onverschuldigde betaling dan wel op ongerechtvaardigde verrijking door PSA.
4. PSA voert verweer op gronden die, voor zover van belang voor de te nemen beslissing, hierna aan de orde zullen komen.

Beoordeling

5. Beoordeeld dient te worden of de betaling die [eiser] aan PSA heeft gedaan zonder rechtsgrond als bedoeld in artikel 6:203 BW heeft plaatsgevonden. Daarvoor is beslissend of PSA op juiste gronden de motorreparatie aan [eiser] in rekening heeft gebracht.
6. PSA heeft zich, in hoofdzaak met verwijzing naar de bevindingen van Dekra, allereerst beroepen op het feit dat [eiser] tekort is geschoten in zijn verplichtingen als lessee door niet op tijd de onderhoudsbeurten te laten uitvoeren. Daartoe was hij op grond van de leaseovereenkomst wel gehouden. Door deze beurten niet bijtijds te laten uitvoeren is - uiteindelijk - de schade aan de motor ontstaan. [eiser] heeft deze stellingname bestreden en voert aan dat er geen of onvoldoende causaal verband is vast te stellen tussen zijn eventuele tekortkoming op dit punt en de uiteindelijke schade.
7. Zoals ook ter zitting is besproken heeft Dekra haar bevindingen moeten bijstellen. Zij ging zij er in eerste instantie vanuit dat het aantal kilometers voor de eerste onderhoudsbeurt met 27.035 km is overschreden. Later bleek het om een overschrijding met 4.267 km te gaan. De onderhoudsbeurten hebben plaatsgevonden bij 29267 km, bij 52035 km (groot onderhoud) en bij 79505 km. De eerste onderhoudsbeurt heeft dus te laat plaatsgevonden. De tweede vond plaats binnen 25.000 km na de eerste onderhoudsbeurt en de derde net erbuiten, maar wel binnen de marge van 10% die Peugeot bij eventuele afwijkingen van het aantal kilometers bij onderhoudsbeurten hanteert.
8. Bij deze stand van zaken is er naar het oordeel van de kantonrechter van onvoldoende causaal verband gebleken tussen het te laat aanbieden van de auto voor de eerste onderhoudsbeurt en de uiteindelijke schade. Weliswaar legt Dekra dit verband in haar eerste rapport wel, maar zij ging daarbij uit van de later onjuist gebleken veronderstelling van een overschrijding van 27.035 km. In dat geval zou het inderdaad aannemelijk kunnen zijn dat de motor schade oploopt door, bijvoorbeeld, te weinig motorolie dan wel de vervuiling daarvan.
9. PSA verwijt [eiser] verder dat hij door zich niet stipt aan de onderhoudscyclus te houden, er debet aan is dat de fabrieksgarantie in de relatie tussen Peugeot en PSA is vervallen. [eiser] heeft betwist dat dit voldoende is komen vast te staan. De kantonrechter overweegt dat PSA haar stellingen op dit punt niet heeft onderbouwd anders dan door verwijzing naar het rapport van Dekra. Of zij daadwerkelijk heeft geprobeerd de schade bij Peugeot te claimen is gesteld noch gebleken. Op grond van hetgeen hiervoor onder ro 6,7 en 8 is overwogen, acht de kantonrechter een dergelijke claim niet bij voorbaat kansloos. De stellingen van PSA op dit punt worden daarom verworpen.
10. PSA verwijt [eiser] tevens dat hij te lang is doorgereden met de auto, terwijl onder meer het waarschuwingssysteem moet hebben aangegeven dat er een probleem was. Door niet eerder te stoppen heeft hij de schade zelf in belangrijke mate veroorzaakt. Daarnaast heeft hij er onvoldoende op gelet dat de motor te weinig olie had, nu Dekra nog maar de aanwezigheid van 0,5 l constateerde.
10. [eiser] heeft dit bestreden. Hij wijst erop dat uit de werkzaamheden met betrekking tot het onderhoud blijkt dat de auto al langer problemen had. Uit het Dekra-rapport blijkt dat op 22 januari 2020 geluid in de motor is gelokaliseerd dat na het bijvullen van olie zou zijn verdwenen. Op 15 mei 2020 zijn de banden vervangen en is motorolie bijgevuld. Uit deze feiten is af te leiden dat er kennelijk al een probleem met de motor c.q. het peil van de olie was, omdat deze in vergelijking met wat normaal is, vaak moest worden bijgevuld. Volgens [eiser] is hij na 22 mei 2020 nog twee keer bij de garage geweest in verband met een tikkend geluid en is hem te verstaan gegeven 1000 km te rijden en dan weer terug te komen. Daar heeft hij zich naar zijn zeggen aan gehouden.
10. De kantonrechter overweegt dat het feit dat Dekra constateert dat er nog maar 0,5 l olie in de motor zit weinig betekenis heeft voor de in dit geding te beantwoorden vraag. Immers, de motor was kapot gedraaid en vertoonde gaten. Het is voldoende aannemelijk dat daardoor de meeste motorolie is verdwenen. [eiser] betwist dat hij voorafgaand aan de knal in de motor op 29 juni 2020 is gewaarschuwd door het systeem of lampjes op het dashboard. Volgens PSA is dat wel het geval, nu Dekra heeft vastgesteld geen mankementen aan het waarschuwingssysteem te hebben gevonden. Naar het oordeel van de kantonrechter is hiermee nog niet komen vast te staan dat het waarschuwingssysteem daadwerkelijk heeft gewerkt. Ook is niet uitgesloten is dat de calamiteit in de motor zodanig onverwacht optrad, dat het waarschuwingssysteem niet of nog niet in werking is getreden.
10. [eiser] heeft verder naar voren gebracht dat hij meerdere keren naar de garage is geweest en het probleem van de tik in de motor heeft voorgelegd, maar dat hem te verstaan is gegeven, nadat de olie was bijgevuld, dat hij ermee kon doorrijden en dat hij na ongeveer 1000 km moest terugkomen. Hij heeft hiervan bewijs aangeboden door het horen van de betreffende servicemonteur. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat de motor van de auto kuren vertoonde (zie ro. 11). Dat is voor de garage kennelijk geen aanleiding geweest tot een meer grondig onderzoek of reparatie over te gaan. Men heeft volstaan met het meerdere keren bijvullen van olie. Onder deze omstandigheden is het [eiser] niet te verwijten dat hij vervolgens weer met de auto gaat rijden. De stellingen van PSA op dit punt worden daarom gepasseerd.
10. De conclusie is dat [eiser] zonder rechtsgrond tot betaling van de motorschade aan PSA is overgegaan. Zijn vordering tot (terug-) betaling zal daarom als na te melden worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering van buitengerechtelijke kosten, nu voldoende vaststaat dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en op dit punt geen verweer is gevoerd.
10. PSA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op € 244,00 aan griffierecht, € 125,03 aan explootkosten en € 622,00 als salaris gemachtigde (2 punten à € 311,00), in totaal € 991,03.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt PSA tot betaling aan [eiser] van:
- € 4.011,99 aan hoofdsom;
- € 691,15 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 991,03 aan proceskosten, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw
veroordeelt PSA in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen , kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.