ECLI:NL:RBAMS:2022:6133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/723344 / KG ZA 22-589
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging door The Bulldog ten laste van Red Bull in het kader van merkrechten en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Red Bull en de Leidseplein Groep, waaronder The Bulldog. Red Bull, bestaande uit Red Bull Nederland B.V. en Red Bull GmbH, heeft een vordering ingesteld tegen de Leidseplein Groep, die onder andere bestaat uit Leidseplein Beheer B.V. en Leidseplein In- en Verkoop B.V. De zaak draait om een miljoenenclaim die The Bulldog heeft ingediend, waarbij zij conservatoir beslag heeft gelegd op de activa van Red Bull. Dit beslag is gelegd naar aanleiding van een geschil over merkrechten en de vermeende onrechtmatige tenuitvoerlegging van een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam. Red Bull heeft verzocht om opheffing van de beslagen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen grond is om de beslagen op te heffen. De rechter heeft vastgesteld dat The Bulldog een vordering heeft die mogelijk lager is dan het gevorderde bedrag van € 49 miljoen, maar dat er voldoende aanleiding is om de beslagen te handhaven. De voorzieningenrechter heeft Red Bull in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.692,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/723344 / KG ZA 22-859 IHJK/EB
Vonnis in kort geding van 26 oktober 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RED BULL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Soesterberg,
2. de vennootschap naar het recht van de Republiek Oostenrijk
RED BULL GMBH.,
gevestigd te Fuschl am See, Oostenrijk,
eiseressen bij dagvaarding van 4 oktober 2022,
advocaat mr. J.C. van Nass te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEIDSEPLEIN BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEIDSEPLEIN IN- EN VERKOOP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaten mr. L. Bakers en mr. A.P.A. van den Heuvel te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk Red Bull worden genoemd en afzonderlijk Red Bull Nederland en Red Bull Oostenrijk. Gedaagden zullen gezamenlijk de Leidseplein groep of The Bulldog worden genoemd en afzonderlijk Beheer, In- en Verkoop en [gedaagde 3] .

1.De procedure

Op de zitting van 12 oktober 2022 heeft Red Bull de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. The Bulldog heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aan de zijde van Red Bull aanwezig [naam 1] (IP counsel van Red Bull Oostenrijk), [naam 2] (Regional IP Counsel van Red Bull Oostenrijk), [naam 3] (financieel directeur van Red Bull Nederland, A.J.B. Burrough (tolk Engels), mr. Van Nass en mr. K.J. Krzeminski (advocaat bij Nauta Dutilh). Aan de zijde van The Bulldog waren aanwezig [gedaagde 3] en mr. Bakers.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Het Red Bull concern houdt zich onder meer bezig met de productie van een gelijknamig energiedrankje. Red Bull Oostenrijk is de topholding van het concern. Red Bull Nederland bedient de Nederlandse markt.
2.2.
[gedaagde 3] is (indirect) eigenaar van de vennootschappen die behoren tot de Leidseplein Groep, waaronder Beheer en In- en Verkoop. Deze groep exploiteert onder het merk “The Bulldog” onder meer coffeeshops.
2.3.
Ongeveer twintig jaar geleden heeft de Leidseplein Groep onder de merknaam “The Bulldog” een energiedrankje op de markt gebracht. De rechten op het merk “The Bulldog” voor non-alcoholische dranken lagen bij [gedaagde 3] . Op de verpakkingen van de energiedrankjes stond Beheer vermeld.
2.4.
Tussen Red Bull en The Bulldog is een geschil ontstaan over de vraag of met het energiedrankje van The Bulldog inbreuk werd gemaakt op merkrechten van Red Bull. Daarover is ook geprocedeerd. Red Bull heeft alleen [gedaagde 3] en Beheer in rechte betrokken.
2.5.
In eerste aanleg heeft de rechtbank Amsterdam de vorderingen van Red Bull afgewezen, bij vonnis van 17 januari 2007. In 2010 heeft het gerechtshof Amsterdam dat vonnis vernietigd en de vorderingen van Red Bull toegewezen. [gedaagde 3] en Beheer zijn bij dit arrest onder meer bevolen, op straffe van verbeurte van dwangsommen:
(…) met ingang van de achtste dag na betekening van dit arrest te staken en gestaakt te houden iedere verdere inbreuk op de exclusieve merkrechten van Red Bull met betrekking tot het woordmerk Red Bull (…) meer in het bijzonder te staken en gestaakt te houden de productie, verhandeling, ter verkoop aanbieding, invoer, uitvoer en/of het in voorraad houden voor deze doeleinden van energy drinks met verpakkingen die voorzien zijn van het teken “Bulldog”(…);
Daarnaast zijn [gedaagde 3] en Beheer veroordeeld – kort gezegd – opgave te doen van de totale hoeveelheid geproduceerde, verkochte en op voorraad gehouden energiedrankjes, de fabricage of inkoopprijs en de verkoopprijs van de inbreukmakende producten en de daarmee gegenereerde winst.
2.6.
Red Bull heeft het arrest van het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2010 betekend aan [gedaagde 3] en Beheer.
2.7.
Eind mei 2010 zijn aan Red Bull verklaringen verstrekt, afgelegd door accountant van The Bulldog, die erop neerkomen dat [gedaagde 3] noch Beheer energiedrankjes hebben geproduceerd, verkocht of in voorraad gehouden. De reactie van Red Bull op die verklaringen was dat die niet konden kloppen. In een brief aan Red Bull van 16 februari 2011 heeft de advocaat van The Bulldog toegelicht dat In- en Verkoop de feitelijke exploitant van de energiedrankjes is. Red Bull heeft er vervolgens op aangedrongen dat ook In- en Verkoop nog voordat de Hoge Raad had beslist – er was inmiddels beroep in cassatie aanhangig – opgave zou doen van de gegevens die van het gerechtshof moesten worden bekend gemaakt, en een kort geding in het vooruitzicht gesteld. The Bulldog heeft er toen voor gekozen ook een opgave van In- en Verkoop aan Red Bull af te geven. In die opgave staat onder meer dat de totale winst behaald met het fabriceren en verkopen van inbreukmakende producten € 343.424,00 negatief was.
2.8.
[gedaagde 3] en Beheer hebben beroep in cassatie ingesteld. Bij eindarrest van 13 februari 2014 heeft de Hoge Raad het arrest vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing. Bij arrest van 14 maart 2017 heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank Amsterdam bekrachtigd.
2.9.
Bij brief van 24 april 2018 heeft The Bulldog aan Red Bull geschreven dat de onrechtmatige tenuitvoerlegging van het arrest van het gerechtshof Amsterdam bij haar tot grote schade heeft geleid, welke schade zij op Red Bull zal verhalen, en dat zij van plan is The Bulldog energiedrankjes weer op de markt te brengen. Red Bull heeft daarop geantwoord dat de (her)exploitatie van het merk van The Bulldog voor energiedrankjes voor haar niet acceptabel is en dat als geen schikking zou worden getroffen, zij verval van het merkrecht “The Bulldog” voor non-alcoholische dranken zou vragen op de grond van non-usus, of nietigverklaring op de grond dat het inbreuk maakt op oudere rechten van Red Bull. Contacten tussen partijen in de periode van 2018 tot 2020 hebben niet tot een schikking geleid.
2.10.
In opdracht van Beheer heeft mr. dr. L. Reurich (expert schadeberekening in juridische procedures) op 17 januari 2022 een juridische opinie uitgebracht over de wijze waarop de schade van The Bulldog zou moeten worden berekend.
2.11.
Op 22 juli 2022 heeft Sman Business Value in opdracht van Beheer een begroting gemaakt van de schade geleden door The Bulldog. Sman komt uit op een vermogensschade tussen € 0,6 miljoen en € 313 miljoen, en een kansgewogen gemiddelde schade van € 49 miljoen.
2.12.
Op 26 september 2022 heeft The Bulldog bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd om (repeterend) conservatoir derdenbeslag ten laste van Red Bull te mogen leggen voor de schade die zij stelt te hebben geleden door de – in haar visie – onrechtmatige tenuitvoerlegging van het arrest van het Hof Amsterdam. Het gevraagde verlof is nog dezelfde dag verleend. De vordering van The Bulldog is daarbij begroot op € 49 miljoen inclusief rente en kosten.
In randnummer 36 van het beslagrekest staat het volgende:
The Bulldog heeft recht op en belang bij het leggen van genoemde beslagen. Leidseplein Beheer B.V. en de heer [gedaagde 3] zijn (als gedaagden) partij geweest in de procedures die vooraf gingen aan onderhavige procedure. Leidseplein In- en Verkoop B.V. was weliswaar geen partij in de voorafgaande procedures maar was binnen de groep van Leidseplein Beheer BV wel de feitelijke exploitant van de energy drinks en heeft derhalve ook (dezelfde) schade geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen van Red Bull vanwege de betekening van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 februari 2010.
2.13.
Op 27 en 30 september 2022 heeft Leidseplein ten laste van Red Bull Nederland conservatoir beslag gelegd onder ABN AMRO, ING Bank, De Volksbank en Deutsche Bank. Ten laste van Red Bull Oostenrijk heeft zij op 27 september 2022 conservatoir beslag gelegd onder Red Bull NL. De beslagen onder ABN AMRO, ING Bank en De Volksbank hebben geen doel getroffen.
2.14.
In een e-mail van 28 september 2022 heeft een van de advocaten van The Bulldog aan Red Bull laten weten dat met het beslag onder Red Bull Nederland niet werd beoogd de bedrijfsvoering van Red Bull Nederland te belemmeren in die zin dat de verkoop van producten gestaakt zou moeten worden. In deze e-mail is meegedeeld dat het beslag is opgeheven voor zover het voor handelswaar betreft die Red Bull Nederland onder zich houdt voor Red Bull Oostenrijk, maar dat het voor het overige wordt gehandhaafd.

3.Het geschil

3.1.
Red Bull vordert, kort gezegd:
primairopheffing van de beslagen en
subsidiairveroordeling van The Bulldog om de beslagen op te heffen en aan die veroordeling een dwangsom te verbinden;
The Bulldog te veroordelen bij ieder nieuw verzoek tot beslaglegging ten laste van Red Bull dit vonnis over te leggen;
Beheer, In- en Verkoop en [gedaagde 3] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
The Bulldog voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.2.
De meest verstrekkende stelling van Red Bull is dat de beslagen alleen al moeten worden opgeheven op de enkele grond dat in het beslagrekest de waarheidsplicht van artikel 21 Rv zou zijn geschonden. Volgens Red Bull zijn de verschillende rechtsposities van de entiteiten van de Leidseplein Groep onvoldoende tot uitdrukking gebracht. In het beslagrekest is niet vermeld dat In- en Verkoop de feitelijke exploitant van het energiedrankje was, maar dat het arrest van het gerechtshof niet aan deze entiteit is betekend omdat die geen partij was in de procedure die tot het arrest had geleid. Van onrechtmatige tenuitvoerlegging van het arrest – de aangevoerde grondslag voor de vordering waarvoor beslag is gelegd – kan in het geval van In- en Verkoop dus geen sprake zijn geweest, aldus Red Bull. De entiteiten aan wie het arrest wel is betekend, Beheer en [gedaagde 3] , waren niet betrokken bij de exploitatie van het energiedrankje en hebben volgens Red Bull dus geen schade geleden. Door dit onvoldoende duidelijk te maken in het rekest, heeft The Bulldog de verlofrechter volgens Red Bull op het verkeerde been gezet.
Dit betoog gaat niet op. In randnummer 36 van het beslagrekest staat vermeld dat In- en Verkoop geen partij was bij de procedure die tot het arrest heeft geleid. Uit die enkele vermelding volgt al dat het arrest nooit aan In- en Verkoop is betekend en dat het opgelegde verbod jegens die entiteit niet gold. In het rekest staat verder dat In- en Verkoop als feitelijke exploitant dezelfde schade heeft geleden als Beheer en [gedaagde 3] , ten gevolge van de betekening van het arrest aan die laatste twee. Volgens Red Bull is dat onjuist en misleidend, omdat het causaal verband tussen de betekening van het arrest en de schade van The Bulldog ontbreekt, maar volgens The Bulldog is dat causaal verband er nu juist wel. Op die discussie zal hierna worden ingegaan, bij de vraag of de vordering summierlijk ondeugdelijk is. De toelichting die door The Bulldog in het beslagrekest is gegeven, was voldoende en er is dan ook geen reden de beslagen op grond van schending van artikel 21 Rv op te heffen.
4.3.
Volgens Red Bull ontbreekt dus het causaal verband tussen de betekening van het arrest en de schade die The Bulldog stelt te hebben geleden. Meer concreet stelt zij dat In- en Verkoop niet door de betekening van het arrest is gedwongen haar activiteiten te staken, maar dat zij daar zelf voor heeft gekozen, waarschijnlijk omdat de exploitatie weinig succesvol was, zoals blijkt uit de verklaring die de accountant in 2011 heeft gedaan. Red Bull voert aan dat [gedaagde 3] en Beheer hooguit inkomsten zijn misgelopen uit de (sub)licentieovereenkomsten – waarvan het bestaan volgens Red Bull voor het eerst op de zitting melding is gemaakt – maar dat die inkomsten bij lange na niet in de orde van grootte liggen van de vordering waarvoor The Bulldog beslag heeft gelegd en dat die vordering ook een andere grondslag heeft dan onrechtmatige tenuitvoerlegging. Ook deze standpunten gaan echter niet op. Voorshands is aannemelijk dat In- en Verkoop de exploitatie van de energiedrankjes noodgedwongen heeft moeten stoppen als gevolg van de betekening van het arrest aan [gedaagde 3] en Beheer. [gedaagde 3] in persoon was houder van de relevante merkrechten. Dat wist Red Bull en dat was ook de reden om hem in privé mee te dagvaarden. Voorshands is aannemelijk dat [gedaagde 3] een licentie had verleend aan Beheer en dat Beheer een sub-licentie had verleend aan In- en Verkoop, zoals The Bulldog stelt. Dat is een gebruikelijke gang van zaken. Door betekening van het arrest moesten [gedaagde 3] en Beheer een eind maken aan de (sub-)licenties. Voorshands is aannemelijk dat exploitatie van de energiedrankjes door In- en Verkoop daardoor niet meer mogelijk was en dat de schade die daarvan het gevolg was door de hele Leidseplein groep is geleden. De omstandigheid dat de handel in die drankjes blijkens de accountantsverklaring voor In- en Verkoop tussen 2005 en 2010 daalde en in 2010 zelfs verlieslatend was, maakt dat niet anders. The Bulldog heeft toegelicht dat zij door de agressieve proceshouding van Red Bull een pas op de plaats heeft gemaakt met de exploitatie. Dat komt niet onlogisch voor.
4.4.
Red Bull stelt verder dat de schadevordering exorbitant is en berust op rapporten die klaarblijkelijk ondeugdelijk zijn, omdat de deskundigen net als de verlofrechter door The Bulldog op het verkeerde been zouden zijn gezet. Dat laatste is voorshands niet aannemelijk. De deskundigen zijn op dezelfde wijze geïnformeerd als de voorzieningenrechter en van onjuiste informatieverstrekking is dus geen sprake geweest. Sman gaat in haar rapport uit van aannames, maar licht wel uitgebreid toe waarop het optimistisch ingeschatte groeipotentieel van de energiedrank van The Bulldog is gebaseerd. Red Bull heeft de deskundigheid van Sman op zichzelf niet betwist. Het schadebedrag waarop Sman uitkomt is erg hoog, maar wel onderbouwd en Red Bull heeft daar niets tegenovergesteld. Bij het ontbreken van andere gegevens dan het rapport van Sman, kan niet worden gezegd dat de vordering summierlijk ondeugdelijk is.
4.5.
Volgens Red Bull zijn de beslagen onnodig, omdat zij een internationaal miljardenbedrijf is, waardoor The Bulldog ook zonder de beslagen geen verhaalsrisico loopt. Ook op dit punt wordt zij niet gevolgd. Het gaat hier om een aanzienlijke geldvordering, waarvoor The Bulldog inmiddels de bodemprocedure heeft opgestart. Zoals partijen hebben ondervonden, kunnen gerechtelijke procedures veel tijd in beslag nemen. Niet gezegd is dat de financiële positie van Red Bull tegen de tijd dat er een eindbeslissing ligt, nog zo rooskleurig zal zijn als die nu is.
4.6.
Red Bull heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beslagen haar zoveel last veroorzaken dat het belang van The Bulldog bij zekerheid voor haar vordering daarvoor moet wijken. De beslagen onder ABN AMRO, ING Bank en de Volksbank hebben geen doel getroffen. Niet te verwachten valt dat in de derde en laatste beslagronde onder die banken nog een substantieel bedrag zal worden geraakt. Er zijn nog geen derdenverklaringen van Deutsche Bank en Red Bull Nederland beschikbaar, zodat zelfs niet duidelijk is of de beslagen daar doel hebben getroffen en zo ja voor hoeveel. De blote stelling van Red Bull dat het cashmanagement binnen de groep ontregeld wordt door de beslagen, is ook geen reden voor een andere beslissing. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat het cashmanagement ook op andere wijze te regelen is. Dat door het beslag de bedrijfsvoering van het internationaal miljardenbedrijf Red Bull ernstig wordt belemmerd, is onvoldoende aannemelijk geworden.
4.7.
Anders dan Red Bull meent, gebruikt The Bulldog de beslagen niet alleen als pressiemiddel om een schikking te bereiken. Voorshands is aannemelijk dat The Bulldog een vordering op Red Bull heeft. Mogelijk is die lager dan € 49 miljoen, maar Red Bull houdt ieder overleg over vergoeding van schade tot dusver af. Dit heeft dan ook weer tot een nieuwe bodemprocedure geleid, waarvoor geldt, wat hiervoor onder 4.5 al is overwogen, dat dat een langdurige kwestie kan zijn, met bijbehorend verhaalsrisico.
4.8.
Al met al is er geen grond om de beslagen op te heffen. Alle vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.9.
Red Bull zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van The Bulldog worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.692,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Red Bull in de proceskosten, aan de zijde van The Bulldog tot op heden begroot op € 1.692,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: EB