ECLI:NL:RBAMS:2022:6106

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
10020415 \ CV EXPL 22-9898
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over betalingsachterstand eigen bijdrage Vereniging van Eigenaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 oktober 2022 vonnis gewezen in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en een gedaagde, die lid is van de VvE. De VvE vorderde betaling van een achterstand in de eigen bijdrage van de gedaagde, die sinds 2018 niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan. De VvE vorderde een totaalbedrag van € 5.000,- aan hoofdsom, rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij het bedrag al had betaald aan een incassobureau. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2022 was de gedaagde echter niet aanwezig, en hij heeft geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij de betaling had gedaan.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechter heeft de vordering van de VvE toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast is de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE, die zijn vastgesteld op € 1.263,43. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de VvE het vonnis kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10020415 \ CV EXPL 22-9898
Vonnis van 28 oktober 2022
in de zaak van
VERENIGING VAN EIGENAARS [eiser],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: KVN-gerechtsdeurwaarders en juristen (KVN),
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
In het dossier van de kantonrechter zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 15 juli 2022, met producties,
- het proces-verbaal van beginnend mondeling antwoord van 5 augustus 2022,
- het tussenvonnis van 16 september 2022, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald.
Op 24 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn voor de VvE verschenen: de heer [naam 1] (KVN), [naam 2] en [naam 3] . [gedaagde] is niet verschenen. De aantekeningen die de griffier heeft gemaakt van de mondelinge behandeling zitten in het dossier.
1.2.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag vonnis wordt gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht aan de [adres] en lid van de VvE. [gedaagde] is als lid van de VvE een eigen bijdrage verschuldigd.

3.Het geschil

3.1.
De VvE vordert dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om aan haar te betalen:
a. € 5.000,- aan hoofdsom,
b. rente over de hoofdsom vanaf 5 april 2022,
c. € 756,25 aan buitengerechtelijke kosten,
d. de proceskosten.
De VvE vordert dat de kantonrechter daarbij bepaalt dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.2.
De VvE stelt dat [gedaagde] als lid van de VvE verplicht is om bij te dragen in de algemene onderhoudskosten. [gedaagde] moet daarom maandelijks een eigen bijdrage betalen. Hij heeft sinds 2018 niet (volledig) voldaan aan deze betalingsverplichting. Er is daardoor een betalingsachterstand ontstaan van in totaal € 5.000,-. Bij brief van 25 maart 2022 heeft de VvE [gedaagde] aangemaand om dit bedrag te betalen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Ook op de sommatie die KVN namens de VvE heeft gestuurd is geen reactie gekomen. [gedaagde] dient het bedrag van € 5.000,- alsnog te betalen plus rente. Verder heeft de VvE kosten gemaakt om het bedrag met behulp van KVN geïncasseerd te krijgen vóór het starten van de rechtszaak. Zij vordert daarom een vergoeding van deze buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Hij voert aan dat hij al € 5.000,- heeft betaald. De vordering moet daarom afgewezen worden.
3.4.
Onder het kopje ‘de beoordeling’ gaat de kantonrechter in op wat partijen verder hebben aangevoerd, voor zover dat nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] betwist niet dat hij een achterstand heeft opgelopen in de betaling van de eigen bijdrage aan de VvE. Volgens hem heeft hij de achterstand echter al ingelopen doordat hij € 5.000,- heeft betaald aan een incassobureau in Hilversum. Volgens de VvE is dat niet zo; zij vermoedt dat [gedaagde] doelt op de ruim € 3.800 die [gedaagde] ter uitvoering van een eerdere veroordeling tot betaling van de achterstallige bijdragen over de jaren 2015-2017 aan een deurwaarderskantoor in Hilversum heeft gedaan.
4.2.
Deze zaak gaat dus om de vraag of [gedaagde] het gevorderde bedrag al heeft betaald of niet. [gedaagde] moet stellen, en zo nodig bewijzen, dat hij € 5.000,- heeft betaald. Als dat zo is, dan zou hij immers al aan zijn betalingsverplichting hebben voldaan. Omdat de VvE betwist dat zij een betaling heeft ontvangen van € 5.000,-, moet [gedaagde] onderbouwen dat hij de achterstand daadwerkelijk heeft betaald. De kantonrechter heeft [gedaagde] de kans gegeven om schriftelijk een toelichting te geven en stukken in te dienen. Dat heeft hij echter niet gedaan. [gedaagde] is ook niet op de mondelinge behandeling verschenen om een toelichting te geven. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] de achterstand nog niet heeft betaald. Hij moet daarom alsnog € 5.000,- betalen aan de VvE. [gedaagde] moet ook de over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente betalen. De kantonrechter wijst de vordering op deze punten dus toe.
4.3.
De VvE maakt aanspraak op een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De VvE heeft genoeg gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn gedaan. [gedaagde] moet daarom deze kosten betalen. Voor vergoeding van de kosten die daarbij zijn gemaakt gelden vaste tarieven afhankelijk van de hoogte van de vordering. Deze tarieven zijn bepaald bij Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Het bedrag dat de VvE heeft gevorderd komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter wijst de vordering op dit punt ook toe.
4.4.
[gedaagde] krijgt dus ongelijk. Hij moet daarom de proceskosten van de VvE betalen. De kantonrechter stelt de proceskosten die de VvE tot aan het vonnis heeft gemaakt vast op:
- kosten van de dagvaarding
127,43
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
622,00
(2,00 punten × € 311,00)
Totaal
1.263,43
4.5.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] ook in de kosten die de VvE na dit vonnis nog moet maken. De nakosten worden vastgesteld op € 124,-.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om € 5.000,- (vijfduizend euro) aan de VvE te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 5 april 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om € 756,25 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen aan de VvE;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van de VvE tot op heden vastgesteld op € 1.263,43 inclusief eventueel verschuldigde btw,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten van de VvE van € 124,- aan salaris gemachtigde inclusief eventueel verschuldigde btw,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door T.H. van Voorst Vader, rechter, bijgestaan door mr. D.K.W. Collins, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.