ECLI:NL:RBAMS:2022:6104
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.F. Achekar, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door J.G. Kramer. Eiseres had beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om haar Werkloosheidswet (WW)-uitkering niet uit te betalen, omdat zij volgens verweerder verwijtbaar werkloos was geworden. Eiseres stelde dat zij in een acute noodsituatie verkeerde, omdat haar ex-partner niet meer op de kinderen wilde passen, wat haar dwong haar dienstverband te beëindigen.
De rechtbank heeft de zaak op 4 oktober 2022 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank heeft de argumenten van verweerder, die stelde dat eiseres al eerder op de hoogte was van de mogelijkheid om alleen te komen staan in de opvoeding van haar kinderen, als logisch beoordeeld. Verweerder had ook opgemerkt dat eiseres niet voldoende had gedaan om alternatieve opvang voor haar kinderen te regelen, aangezien zij slechts één kinderdagverblijf had benaderd.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een acute noodzaak om haar dienstverband te beëindigen. Gezien het feit dat eiseres niet aanwezig was op de zitting en haar argumenten niet kon toelichten, volgde de rechtbank de redenering van verweerder. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder om de WW-uitkering niet uit te betalen terecht was. Eiseres kreeg geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van haar proceskosten.