ECLI:NL:RBAMS:2022:6091

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
AMS 22/2041
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AOW-uitkering door de Sociale Verzekeringsbank voor eiseres uit Turkije

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres, een vrouw uit Çorum (Turkije), tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een AOW-uitkering behandeld. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had haar aanvraag op 18 oktober 2021 afgewezen, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 9 maart 2022. De rechtbank oordeelt dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden. Eiseres, die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, was gehuwd met een man die van 1970 tot 1982 verzekerd was voor de AOW, maar zij zelf was niet verzekerd voor de AOW gedurende de relevante periode. De Svb stelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor AOW-verzekering, omdat zij niet in Nederland woonde of werkte tijdens de vereiste periode. Eiseres betoogde dat zij recht had op een AOW-uitkering, omdat een deel van de uitkering van haar overleden echtgenoot voor haar bedoeld was. De rechtbank oordeelt echter dat dit niet betekent dat zij zelf recht heeft op een AOW-uitkering. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen AOW-uitkering ontvangt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2041

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] uit Ҫorum (Turkije), eiseres

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, de Svb

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de AOW [1] .
2. De Svb heeft deze aanvraag met het besluit van 18 oktober 2021 afgewezen. Met het besluit van 9 maart 2022 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is de Svb bij de afwijzing gebleven.
3. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [2]

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag voor een AOW-uitkering. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
7. Eiseres, geboren op [geboortedatum] , woont in Turkije en heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Zij was gehuwd met [de persoon] , die vanaf 1970 tot en met 1982 verzekerd was voor de AOW. In 1982 is hij teruggekeerd naar Turkije. Vanaf 2003 ontving [de persoon] een AOW-uitkering. Omdat hij gehuwd was met een partner jonger dan 65 jaar kreeg hij een toeslag op zijn uitkering. In 2019 is [de persoon] overleden.
8. Op 27 juli 2021 heeft eiseres via het Turkse verzekeringsorgaan SGK een aanvraag voor een AOW-uitkering ingediend. Met het besluit van 18 oktober 2021 heeft de Svb de aanvraag afgewezen.
9. Met het bestreden besluit heeft de Svb de afwijzing gehandhaafd. De Svb stelt zich op het standpunt dat eiseres vanaf de datum waarop zij AOW kon opbouwen, 15 juli 1971, tot haar pensioengerechtigde leeftijd niet was verzekerd voor de AOW. Om op grond van de AOW verzekerd te zijn moest eiseres in die periode wonen of werken in Nederland. Volgens de Svb voldoet eiseres niet aan deze voorwaarde. Daarnaast kan eiseres volgens de Svb ook niet op grond van het Bub 1999 [3] aangemerkt worden als verzekerde. Verder was eiseres volgens de Svb niet op grond van een verdrag tussen Nederland en Turkije [4] vanwege haar huwelijk met [de persoon] met hem meeverzekerd. Eiseres is namelijk pas in 1983 met hem in het huwelijk getreden. Dit was na de periode van 1970 tot 1982 waarin [de persoon] was verzekerd.
Heeft eiseres recht op een AOW-uitkering?
10. Eiseres betoogt dat de Svb niet heeft onderkend dat zij recht heeft op een AOW-uitkering. [de persoon] heeft een brief ontvangen toen hij een AOW-uitkering kreeg. Eiseres voert aan dat in de brief is vermeld dat een deel van die uitkering voor haar is bedoeld. Ook voert eiseres aan dat zij een brief van de Svb heeft ontvangen waaruit blijkt dat zij recht heeft op een AOW-uitkering als zij 66 jaar en 4 maanden oud is. Eiseres vindt dat de Svb haar niet voldoende heeft geïnformeerd. Als de Svb dat had gedaan, had zij het nodige kunnen doen om haar moeilijke situatie te voorkomen.
11. Deze beroepsgrond slaagt niet. De Svb heeft in het bestreden besluit gemotiveerd waarom eiseres niet was verzekerd voor de AOW en dat zij daarom geen recht heeft op een AOW-uitkering. Omdat eiseres die motivering inhoudelijk niet heeft bestreden, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat die motivering ondeugdelijk is. Uit het dossier blijkt dat, in de woorden van eiseres, een deel van de AOW-uitkering van [de persoon] voor haar was bedoeld. Het ging hier om een toeslag op grond van de AOW aan [de persoon] , omdat hij gehuwd was met een partner die jonger is dan 65 jaar. Maar dat een deel van zijn uitkering voor haar was bedoeld, betekent niet dat zij nu zelf ook recht heeft op een AOW-uitkering. Zij voldoet namelijk niet aan de voorwaarden voor die uitkering. Als eiseres verder stelt dat zij een brief van de Svb heeft ontvangen waaruit blijkt dat zij recht heeft op een AOW-uitkering, had zij die brief moeten overleggen. Omdat eiseres die brief niet heeft overgelegd, kan dit argument niet beoordeeld worden. Dit argument kan dus ook niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank begrijpt dat eiseres in een moeilijke situatie terecht is gekomen na het overlijden van [de persoon] . Maar gelet op het voorgaande, heeft de Svb haar aanvraag terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen AOW-uitkering krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
27 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:57
1. De bestuursrechter kan bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft indien geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, binnen een door hem gestelde redelijke termijn heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht.

Algemene Ouderdomswet

Artikel 6
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, en
a. ingezetene is;
b. geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
Artikel 7
1. Recht op ouderdomspensioen overeenkomstig de bepalingen van deze wet heeft degene, die
a. de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, en
b. ingevolge deze wet minimaal één kalenderjaar verzekerd is geweest in het tijdvak, aanvangende met de dag waarop de aanvangsleeftijd is bereikt en eindigende met de dag voorafgaande aan de dag waarop de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid
Artikel 24
De in Turkije wonende echtgenote, beneden de leeftijd van 65 jaar, van een verzekerde ingevolge de Nederlandse wettelijke regeling inzake ouderdomsverzekering is eveneens verzekerd, behoudens, al naar gelang het geval, over het tijdvak:
a. gedurende hetwelk zij tevens tijdvakken van verzekering heeft vervuld krachtens een Turkse regeling van verplichte ouderdomsverzekering;
b. gedurende hetwelk zij op grond van een zodanige regeling een ouderdomspensioen geniet.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Zie artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen 1999.
4.Zie artikel 24 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije inzake sociale zekerheid.