ECLI:NL:RBAMS:2022:6088

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
AMS 22/1019
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Amsterdam

Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een inwoner van Amsterdam, beroep aantekende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag, die dateert van 5 januari 2022, was het gevolg van het niet betalen van parkeerbelasting voor een voertuig dat op een parkeervak stond geparkeerd. Eiser betoogde dat hij ten onrechte was beboet, omdat hij zijn kinderen had laten uitstappen en de parkeerplaats alleen had gebruikt om te keren. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig was. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij niet geparkeerd stond, en dat de heffingsambtenaar terecht de naheffingsaanslag had opgelegd. Eiser moet de naheffingsaanslag betalen en krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter K.S. Man, in aanwezigheid van griffier I.G.A. Karregat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1019
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: G.M. Plukker-Klein Meuleman).

Zitting

1. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de heffingsambtenaar van 25 januari 2022 op 19 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar deelgenomen.
2. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

4. In deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 5 januari 2022.
5. Met het bestreden besluit van 25 januari 2022 op het bezwaar van eiser is de heffingsambtenaar bij dat besluit gebleven.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of eiser de naheffingsaanslag moet betalen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
7. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
8. Op 29 december 2021 om 11:29 uur heeft een scanauto vastgesteld dat een auto, een [type] , met het kenteken [kenteken] in het parkeervak ter hoogte van de [adres] geparkeerd stond. Eiser is houder van dit kenteken. Omdat er voor het parkeren geen parkeerbelasting is betaald, heeft de heffingsambtenaar hem een naheffingsaanslag opgelegd van € 65,40.
9. Eiser betoogt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Hij bestrijdt dat hij op de parkeerplaats aan de [adres] stond geparkeerd. Nadat hij zijn kinderen had laten uitstappen, gebruikte hij de parkeerplaats alleen om te keren. Daardoor hoefde hij geen andere weggebruikers op de drukke weg te hinderen. Volgens eiser vervolgde hij direct na het keren zijn weg.
10. Deze beroepsgrond slaagt niet. Onder parkeren wordt verstaan: het gedurende een aaneengesloten periode laten staan van een voertuig. Als het laten staan gebeurt gedurende de tijd die nodig is voor het onmiddellijk in- en uitstappen van personen is dat geen parkeren. Op het fotomateriaal van de scanauto is te zien dat de auto in een parkeervak staat. De deuren en ramen van de auto zijn gesloten en de verlichting is uit. In of in de nabijheid van de auto zijn geen personen te zien. De heffingsambtenaar heeft daarom aannemelijk gemaakt dat de auto was geparkeerd. Dat eiser stilstond om zijn kinderen uit de auto te laten stappen of dat hij het parkeervak alleen gebruikte om te keren, is niet gebleken. Omdat niet in geschil is dat er voor het parkeren geen belasting is betaald, heeft de heffingsambtenaar aan eiser terecht een naheffingsaanslag opgelegd.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser de naheffingsaanslag parkeerbelasting moet betalen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
12. Op zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2022 door mr. K.S. Man, rechter, in aanwezigheid van mr. I.G.A. Karregat, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

BIJLAGE

Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2021

Artikel 2 - Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
[…].
Artikel 4 - Tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld
1. De belasting, bedoeld in art. 1, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.
[…].

Uitvoerings- en Aanwijzingsbesluit parkeerbelasting Amsterdam 2022

Artikel 11
Ter nadere bepaling van de plaats en het tijdstip van het parkeren, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Verordening Parkeerbelastingen 2021, wordt de in de bijlage opgenomen stratentabel vastgesteld. In de Stratentabel wordt op straatniveau beschreven welke tarieven en tariefregimes er gelden, op welke tijden parkeergeld betaald moet worden en welke parkeerduur- en geldigheidsbeperkingen van toepassing zijn.
Bijlage 1: Stratentabel Amsterdam 2022
Stadsdeel
Tariefgebied
Tarief
Straat
Verfijning in aanduiding straat
Tijden waarop voor het parkeren betaald moet worden
Bijzonder- heden en
uitzonde- ringen
Oost
[gebied]
Tarief 10-cent, € 0,10 per uur
[straat 1]
Tussen [straat 2] en [straat 3]
ma. t/m za. 09.00 – 21.00 uur
Geen