Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [plaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie
4.Waardering van het bewijs
Met de officier van justitie is de politierechter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte op geen enkele wijze had begrepen dat zij het Museumplein diende te verlaten en dat, als zij dat niet deed, zij kon worden aangehouden vanwege het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering van een ambtenaar in functie. Uit de processen-verbaal van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 28 maart 2021 blijkt dat op verschillende manieren aan de aanwezigen werd duidelijk gemaakt dat zij het Museumplein dienden te verlaten. Mocht verdachte die mededeling via megafoons of matrixborden hebben gemist, dan moet haar volstrekt duidelijk zijn geweest dat zij het Museumplein diende te verlaten toen waterwerpers werden ingezet en de politie de demonstranten naderde. Het (voorwaardelijk) verzoek om het horen van de verbalisant [verbalisant 2] als getuige is niet alleen te laat (want pas ter terechtzitting) gedaan om nog acht op te slaan, maar wordt ook afgewezen omdat daartoe geen noodzaak bestaat.
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
€ 125,-(honderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen.
mr. B.E. Mildner, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2022.