ECLI:NL:RBAMS:2022:6070
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting door eiser ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in twee gevoegde beroepen van eiser tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De eerste naheffingsaanslag werd opgelegd op 29 juli 2020, en de tweede op 3 september 2020. Eiser heeft in beide gevallen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door verweerder ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze besluiten.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl verweerder ook vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat er in beide zaken sprake was van parkeren, wat werd ondersteund door de verklaring van eiser en de foto’s van zijn auto. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderingssituatie was, zoals het in- en uitstappen van personen, die de naheffingsaanslagen zou kunnen rechtvaardigen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er sprake was van een dergelijke situatie.
De rechtbank heeft beide beroepen ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B. Bosma, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.