ECLI:NL:RBAMS:2022:6043

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
13/140945-22 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel met onduidelijkheid over grondslag

Op 7 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Kantongerecht te Rychnov nad Kněžnou, Tsjechië. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 20 juni 2022 en werd behandeld op de openbare zitting van 24 augustus 2022. De opgeëiste persoon, die Tsjechische nationaliteit heeft, werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met dertig dagen verlengd om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering.

Tijdens de behandeling werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over de grondslag van het EAB. Het EAB was gebaseerd op een vonnis van het Kantongerecht te Rychnov nad Kněžnou van 4 januari 2021 en een besluit van de Arrondissementsrechtbank te Hradec Králové van 23 februari 2021. De rechtbank heeft vragen geformuleerd die de officier van justitie aan de uitvaardigende justitiële autoriteit moet voorleggen om meer duidelijkheid te krijgen over deze beslissingen.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en voor bepaalde tijd te schorsen, zodat de officier van justitie de benodigde informatie kan opvragen. De zitting is gepland voor 14 september 2022, waar de opgeëiste persoon en zijn raadsman opnieuw zullen worden opgeroepen. De rechtbank heeft tevens de oproeping van een tolk in de Tsjechische taal bevolen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/140945-22 (EAB I)
RK nummer: 22/3240
Datum uitspraak: 7 september 2022
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 juni 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 26 april 2022 door het Kantongerecht te
Rychnov nad Kněžnou(Tsjechië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[naam opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije) op [geboorteplaats] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 24 augustus 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar en door een tolk in de Tsjechische taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Tsjechische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van het Kantongerecht te
Rychnov nad Kněžnou(Tsjechië) van 4 januari 2021, dossiernummer 2 T 13/2020, en het besluit van de Arrondissementsrechtbank te
Hradec Králové(Tsjechië) van 23 februari 2021, dossiernummer 11 To 31/2021-232 (referentie: 2 T 13/2020).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Tijdens het beraad in raadkamer is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat sprake is van onduidelijkheid over de grondslag van het EAB. In
Form Astaat dat aan het EAB ten grondslag ligt (onderstreping door de rechtbank):
“The a/m wanted person was sentenced on 04.01.2021 by the decision of the 2 T 13/2020 issued by District court in Rychnov nad Kneznouin connection withthe decision ref.no. 11 To 31/2021-232 issued by Regional court in Hradeck Kralove on 23.02.2021.”
In het EAB staat in onderdeel b) als grondslag (onderstreping door de rechtbank):
“een vonnis van het Kantongerecht te Rychnov nad Kněžnou (Tsjechië) van 4 januari 2021, dossiernummer 2 T 13/2020,enhet besluit van de Arrondissementsrechtbank te Hradec Králové (Tsjechië) van 23 februari 2021, dossiernummer 11 To 31/2021-232 (referentie: 2 T 13/2020).”
De rechtbank is van oordeel dat het op dit moment onduidelijk is wat het besluit van de
Regional Court in Hradec Královévan 23 februari 2021 inhoudt, waardoor onduidelijkheid over de grondslag van het EAB bestaat.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie daarom de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen met betrekking tot beide genoemde beslissingen van respectievelijk van 4 januari 2021 en dat van 23 februari 2021 in onderdeel b) van het EAB:
  • Wat behelst het besluit van 23 februari 2021?
  • indien het besluit van 23 februari 2021 een beslissing naar aanleiding van een ingesteld hoger beroep is waarin opnieuw ten gronde over de schuldvraag en/of de strafoplegging is geoordeeld, dan verzoekt de rechtbank de uitvaardigende justitiële autoriteit om rubriek d) in het EAB ten aanzien van de procedure in hoger beroep in te vullen.

4.Slotsom

Gelet op het vorenstaande, zal de rechtbank het onderzoek ter zitting heropenen en voor bepaalde tijd schorsen tot de zitting van
14 september 2022 om 11.00 uurom de officier van justitie in de gelegenheid te stellen voornoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.

5.Beslissing

HEROPENT en SCHORSThet onderzoek ter zitting voor bepaalde tijd tot de zitting van
14 september 2022 om 11.00 uurteneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder 3 genoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen bovengenoemde zittingsdatum met tijdige kennisgeving aan zijn raadsman.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Tsjechische taal tegen bovengenoemde zittingsdatum.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en J. van Zijl, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.