Op 21 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling, vernieling en winkeldiefstal. De zaak omvatte drie afzonderlijke parketnummers, waarbij de rechtbank de zaken heeft gevoegd. De verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van twee slachtoffers op 2 mei 2022 in Amsterdam-Duivendrecht, het vernielen van een deur die toebehoorde aan een instelling, en het bedreigen van een derde slachtoffer. Daarnaast was er een aanklacht van winkeldiefstal van goederen van de Albert Heijn op 25 juni 2021 en het aanwezig hebben van hennepplanten in zijn woning op 3 februari 2021.
Tijdens de zitting op 7 oktober 2022 heeft de officier van justitie, mr. M.M. van den Berg, de vordering gedaan en is de verdediging gevoerd door mr. M. Rafik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie rechtmatig de woning van de verdachte is binnengetreden op basis van artikel 9 lid 1 onder b van de Opiumwet, nadat zij aanwijzingen hadden dat er een hennepkwekerij aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de mishandeling en vernieling, maar sprak hem vrij van de bedreiging en de diefstal van elektriciteit.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 174 dagen, gelijk aan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het in beslag genomen geldbedrag van € 870,00 werd verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij Liander N.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de diefstal van elektriciteit werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter mr. W.M.C. van den Berg en de rechters mrs. P.L.C.M. Ficq en M.A.E. Somsen.