3.5.Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1 primair
op 12 december 2021 te Amsterdam als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Tweede Hugo de Grootstraat/Hugo de Grootplein, zich zodanig, te weten aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten een gebroken pols en kneuzingen, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Tweede Hugo de Grootstraat, gaande in de richting van het Hugo de Grootplein,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
- terwijl het wegdek nat en vochtig was,
- terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en
verdachte is, gekomen bij de rotonde bij het Hugo de Grootplein (rotonde Frederik Hendrikstaat
en Tweede Hugo de Grootstraat),
verdachte is een op die rotonde gelegen fietsersoversteekplaats genaderd,
verdachte heeft niet of in onvoldoende mate gelet op het direct voor hem gelegen weggedeelte,
verdachte heeft zich vervolgens niet tijdig of voldoende vergewist, en is zich niet tijdig of voldoende blijven vergewissen, dat de rotonde en het fietspad daarvan vrij was van enig kruisend verkeer,
verdachte heeft geen gevolg gegeven aan de op de wegdek aangegeven haaientanden,
verdachte heeft, in strijd met artikel 62 en/of 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een fietser, voornoemde [slachtoffer] , die doende was om voornoemde fietsersoversteekplaats van, gezien verdachtes rijrichting, over te steken en over voornoemde rotonde reed, geen voorrang verleend,
verdachte is vervolgens tegen de fietser, voornoemde [slachtoffer] , die zich op voornoemde rotonde bevond, aangereden,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2
op 12 december 2021 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig, namelijk als bestuurder van een personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 655 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.