ECLI:NL:RBAMS:2022:6025

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
9847559 EA VERZ 22-271
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot raadpleging boeken en bescheiden van een ontbonden stichting ex art. 2:24 lid 4 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] tot raadpleging van boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting Santa Coloma Inv. & Arbitrage. Het verzoek is ingediend op grond van artikel 2:24 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [verzoeker] stelt erfgenaam te zijn van zijn vader, [naam vader], die op zijn beurt erfgenaam zou zijn van zijn halfbroer, [naam halfbroer]. De stichting, die op 13 augustus 2018 uitgeschreven is uit het handelsregister, beheerde een commanditaire vennootschap waarin [naam halfbroer] een belang had. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat het verzoek op basis van artikel 2:24 lid 4 BW kan worden behandeld. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat hij onvoldoende heeft aangetoond dat zijn vader, [naam vader], erfgenaam is van [naam halfbroer]. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen en [verzoeker] in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9847559 EA VERZ 22-271
beschikking van: 20 oktober 2022 (bij vervroeging)
func.: 52852

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker]

wonende te [woonplaats] (Brazilië)
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. A.C. Hoegen Dijkhof
t e g e n

1. de Stichting Santa Coloma Inv. & Arbitrage

uitgeschreven uit het handelsregister per 13 augustus 2018

2. de naamloze vennootschap Eurofiduciary Management N.V.

gevestigd te Willemstad, Curaçao

3. de besloten vennootschap CITCO Fund Services (Europe) B.V.

gevestigd te Amsterdam
gerekwestreerden
gemachtigden: mrs. A. Rosielle en J. van Dam
Gerekwestreerden worden hierna ieder afzonderlijk de stichting, Eurofiduciary en CITCO, en Eurofiduciary en CITCO worden gezamenlijk Eurofiduciary e.a. genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft op 13 april 2022 een verzoekschrift met bijlagen ingediend op grond van artikel 2:24 lid 4 Burgerlijk Wetboek (BW). Eurofiduciary e.a. hebben een verweerschrift met bijlage ingediend. [verzoeker] heeft voorafgaande aan de mondelinge behandeling een aanvullende bijlage ingediend.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 3 oktober 2022. Namens [verzoeker] is de gemachtigde verschenen. Namens Eurofiduciary e.a. zijn de gemachtigden verschenen. Partijen hebben hun standpunten mede aan de hand van spreekaantekeningen toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Ter zitting is namens [verzoeker] het verzoek ingetrokken voor zover het zich richtte tot de stichting. Vervolgens is beschikking gevraagd en een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[verzoeker] is Braziliaans staatsburger. Zijn vader, [naam vader] (hierna: [naam vader] ), is op 13 januari 2022 in Brazilië overleden. [naam vader] had de Braziliaanse nationaliteit.
1.2.
[naam vader] was een halfbroer van [naam halfbroer] (hierna: [naam halfbroer] ); zij hadden dezelfde vader. [naam halfbroer] is op 22 mei 2009 samen met onder meer zijn kinderen omgekomen bij een vliegtuigramp in Brazilië. [naam halfbroer] woonde op dat moment in Brazilië en hij had de Braziliaanse nationaliteit. [naam halfbroer] had geen testament.
1.3.
De nalatenschap van [naam halfbroer] in Brazilië is geërfd door zijn moeder, [naam moeder] (hierna: [naam moeder] ). In een e-mail van 22 oktober 2020 schrijft [naam vader] daarover onder meer: “
[naam moeder] , the only parent alive, in accordance to the brazilian Law, received [naam halfbroer] inherritance here in Brazil. Naturally we steped a side[sic].
Besides, all lawyers we questioned afterwards, reinstated that the courts decision was correct and we would loose the case if we went ahead”.
1.4.
[naam moeder] is in 2014 overleden. Haar enig erfgenaam was de in Zwitserland woonachtige [erfgenaam] (hierna: [erfgenaam] ). [erfgenaam] is een andere halfbroer van [naam halfbroer] ; zij hadden dezelfde moeder ( [naam moeder] ).
1.5.
Het vermogen van [naam halfbroer] omvatte onder meer een commanditaire vennootschap genaamd Santa Coloma (hierna: de CV), die aandeelhouder was van het in New York gevestigde BPW Asset Management LLC. De stichting trad op als beherend vennoot van de CV en beheerde haar administratie. [naam halfbroer] was stille vennoot van de CV.
1.6.
De stichting had haar statutaire zetel in Amsterdam. Zij is op 22 februari 2018 ontbonden en op 13 augustus 2018 uitgeschreven uit het handelsregister.
1.7.
Eurofiduciary was enig (trust)bestuurder van de stichting. Zij treedt thans op als bewaarder van de boeken en bescheiden van de stichting. CITCO is aandeelhouder van Eurofiduciary.

Verzoek en verweer

2. [verzoeker] verzoekt om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking hem kort gezegd de volgende documenten ter hand te stellen op straffe van een dwangsom:
een lijst van alle historische vermogensbestanddelen en verplichtingen van (zo begrijpt de kantonrechter) de CV, de stichting, een aantal andere entiteiten en nieuwe structuren voor [naam halfbroer] en/of zijn erfgenamen, bestuurd door gerekwestreerden;
alle ondernemingsrechtelijke stukken die opgesteld moesten zijn volgens boek 2 BW van alle entiteiten in (onder andere) de CV;
alle belastingaangiften van (zo begrijpt de kantonrechter) de CV, de stichting, een aantal andere entiteiten en nieuwe structuren voor [naam halfbroer] en/of zijn erfgenamen, bewaard of bestuurd door gerekwestreerden;
alle bankafschriften van de onder c genoemde entiteiten;
alle documenten met betrekking tot de CV, de stichting, een aantal andere entiteiten en hun
ultimate beneficial owners, en met betrekking tot [erfgenaam] en [naam moeder] en hun nakomelingen;
een lijst van alle activa en passiva van [naam halfbroer] in de structuren bewaard of beheerd door gerekwestreerden;
bewijs van (overdracht van) eigendom van alle betrokken activa en passiva;
alle andere documenten die relevant zijn voor de juiste verdeling van de nalatenschap van [naam halfbroer] ;
althans om de documenten over te leggen die als basis kunnen dienen om tot de juiste vaststelling en verdeling van de nalatenschap van [naam halfbroer] te kunnen komen, met veroordeling van gerekwestreerden in de kosten van deze procedure.
3. [verzoeker] voert daartoe aan – samengevat – dat hij erfgenaam is van zijn vader [naam vader] en dat [naam vader] op zijn beurt naar Zwitsers en naar Nederlands recht erfgenaam is van [naam halfbroer] . [naam halfbroer] was een succesvol vermogensbeheerder en zijn vermogen bevatte ook aanspraken in de stichting. [verzoeker] maakt als erfgenaam van [naam vader] aanspraak op diens deel in de erfenis van [naam halfbroer] voor zover het vermogensbestanddelen buiten Brazilië betreft. Hij heeft een kopie van de boekhouding van de stichting nodig om de omvang van die nalatenschap alsnog ter juiste verdeling vast te stellen.
4. Eurofiduciary e.a. concluderen primair tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van verzoeker in de proceskosten. Zij betwisten i) dat [verzoeker] erfgenaam is van [naam vader] , ii) dat [naam vader] op zijn beurt erfgenaam is van [naam halfbroer] en dus iii) dat [verzoeker] belanghebbende is in de zin van artikel 2:24 lid 4 BW. Ook hebben zij aangevoerd dat onduidelijk is of i) [naam vader] kon optreden namens de nalatenschap van [naam halfbroer] en ii) [verzoeker] kan optreden namens de nalatenschap van [naam vader] . Subsidiair verzoeken zij, voor zover wordt geoordeeld dat een dwangsom op zijn plaats is, om de modaliteiten daarvan te wijzigen.

Beoordeling

Nederlandse rechter heeft rechtsmacht
5. Aangezien CITCO in Nederland is gevestigd, stelt de kantonrechter ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt (artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). De kantonrechter is bevoegd van dit verzoek kennis te nemen op grond van artikel 2:24 lid 4 jo lid 2 BW, aangezien de ontbonden stichting was gevestigd in Amsterdam.
[verzoeker] belanghebbende ex artikel 2:24 lid 4 BW?
6. Op grond van artikel 2:24 lid 4 BW kan de kantonrechter iedere belanghebbende op diens verzoek machtigen tot raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van een ontbonden stichting. [verzoeker] heeft echter, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door Eurofiduciary e.a., onvoldoende gesteld dat hij als belanghebbende in voornoemde zin kan worden aangemerkt. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Dat wordt als volgt toegelicht.
7. Artikel 2:24 lid 4 BW vermeldt niet wie als belanghebbende in de zin van dat artikel is aan te merken. Dat moet worden afgeleid uit de aard van de procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen. Bij de beantwoording van de vraag of iemand belanghebbende is, zal een rol spelen in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat belang, of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen (vergelijk Hoge Raad 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1900 en Hoge Raad 10 november 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY8290).
8. Om [verzoeker] aan te kunnen merken als belanghebbende bij de stichting in voormelde zin is – daar zijn partijen het over eens – minst genomen vereist dat:
i. [naam vader] erfgenaam is van [naam halfbroer] ;
ii. [verzoeker] erfgenaam is van [naam vader] ; en
iii. in die nalatenschap aanspraken zitten in door de stichting beheerd vermogen.
9. [verzoeker] heeft echter onvoldoende gesteld op basis waarvan kan worden geoordeeld dat [naam vader] naar het toepasselijke recht erfgenaam is van [naam halfbroer] (vereiste onder a). Hij heeft in dat kader aangevoerd dat [naam vader] naar Zwitsers en naar Nederlands recht erfgenaam is van [naam halfbroer] , maar hij heeft nagelaten voldoende gemotiveerd te onderbouwen waaróm die vraag naar Zwitsers of Nederlands recht zou moeten worden beantwoord. Het enkele feit dat sprake zou zijn van Nederlandse vermogensbestanddelen in de erfenis van [naam halfbroer] en dat halfbroers op grond van artikel 4:10 BW en 4:11 BW elkaars erfgenaam zijn, is daarvoor onvoldoende, net als de omstandigheden dat [erfgenaam] in Zwitserland woonde en [naam halfbroer] bij Credit Suisse bankierde. Die omstandigheden maken namelijk nog niet dat Nederlands of Zwitsers erfrecht van toepassing is op de afwikkeling van de nalatenschap van [naam halfbroer] , die de Braziliaanse nationaliteit had en ten tijde van zijn overlijden in Brazilië woonachtig was (zie 1.2).
10. Een nadere onderbouwing had gelet op de gemotiveerde betwisting door Eurofiduciary e.a. wel op zijn weg gelegen, zeker omdat naar Nederlandse conflictregels (te weten het destijds geldende artikel 1 Wet conflictenrecht erfopvolging jo artikel 3 lid 1 en artikel 7 lid 1 van het Haags erfrechtverdrag 1989) in beginsel Braziliaans recht de vererving van de gehele nalatenschap van [naam halfbroer] beheerst, ongeacht waar de goederen zich bevinden. En het staat nu juist vast dat naar Braziliaanse erfrecht [naam moeder] de enige erfgenaam van [naam halfbroer] is (zie 1.3).
11. Dat de Braziliaanse rechter geen rechtsmacht heeft ten aanzien van mogelijk in het buitenland gelegen vermogensbestanddelen, zoals [verzoeker] mede aan de hand van een tweetal opinies naar Zwitsers en Braziliaans recht naar voren heeft gebracht, maakt het voorgaande niet anders. Dat maakt immers nog niet dat ander dan Braziliaans recht van toepassing is op de beantwoording van (onder meer) de vraag wie erfgenaam is van [naam halfbroer] . Dat blijkt ook niet uit die opinies.
12. Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] in deze procedure onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die, zouden zij vast komen te staan, de conclusie rechtvaardigen dat [naam vader] naar het toepasselijke recht erfgenaam is van [naam halfbroer] . Aan een nadere bewijslevering daarvan wordt dan ook niet toegekomen. Gelet op hetgeen onder 8 hiervoor is overwogen valt daarmee niet in te zien dat [verzoeker] als belanghebbende in de zin van artikel 2:24 lid 4 BW moet worden aangemerkt. De overige stellingen over en weer kunnen niet tot een ander oordeel leiden en behoeven daarom geen nadere beoordeling.
13. De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker] , omdat zijn verzoek wordt afgewezen. Het salaris gemachtigde wordt aan de zijde van Eurofiduciary e.a. vastgesteld op € 498,- (2 punten x tarief € 249,-). De nakosten worden begroot als in het dictum vermeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van Eurofiduciary e.a. tot op heden begroot op € 498,- aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [verzoeker] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.B. Cramwinckel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.