Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlagebij dit vonnis.
3.Beoordeling van het bewijs
4.Beslissing
[verdachte]daarvan vrij.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dwingen van een persoon tot het dulden van ontuchtige handelingen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 5 augustus 2020, waarbij de verdachte, een energetisch healer, zou hebben geprobeerd de aangeefster te dwingen tot seksuele handelingen tijdens een behandeling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 4 oktober 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. N. Levinsohn, de zaak heeft bepleit en de verdediging werd gevoerd door mr. A.M. de Koning.
De rechtbank heeft de aangifte van de aangeefster, die stelde dat de verdachte haar tijdens de behandeling seksueel had betast, zorgvuldig beoordeeld. De officier van justitie vond de aangifte consistent en betrouwbaar, gesteund door getuigenverklaringen en voicemessages. De verdediging daarentegen betwistte de betrouwbaarheid van de aangifte en stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging voerde aan dat de aangifte onduidelijk was en dat de verklaringen van getuigen niet voldoende steun boden voor de beschuldigingen.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaring van de aangeefster stond op zichzelf en er was geen ander bewijs dat haar verhaal ondersteunde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld op basis van de verklaring van één getuige zonder aanvullend bewijs. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende steunbewijs in zedenzaken, waar vaak sprake is van één-op-één-verklaringen.