Bij voornoemd tussenvonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt en waaraan de kantonrechter zich houdt, is eiseres in de gelegenheid gesteld een nadere toelichting te geven over de overgang van de energieovereenkomst van gedaagde naar eiseres. Voorts is eiseres in de gelegenheid gesteld de kantonrechter te informeren omtrent de naleving van de informatieplichten en de mogelijke sanctie op het niet naleven daarvan.
Eiseres heeft in haar akte gesteld dat, anders dan de in het tussenvonnis genoemde situaties, in dit geval sprake is van een derde situatie. Deze overgang komt neer op een door de ACM geautoriseerde tussenvorm, waarbij de ACM heeft ingestemd met de overdracht van de klantenportefeuille door de curator zonder enige vrijheid van contracteren. Er is geen sprake van een echte aanwijzing conform het Besluit Leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 (hierna: het Besluit), maar van een gedwongen tussenvorm, aldus eiseres. Alleen een switch van alle klanten naar één leverancier is een optie. Alle aansluitingen gaan over op een modelcontract op variabeltarief, ongeacht of de klant dat wil of niet. Een klant kan op zijn beurt vervolgens een switch bewerkstelligen naar een andere leverancier. Het aanbieden van een contract op individueel niveau is ten tijde van de switch eenvoudigweg niet mogelijk. Feitelijk is sprake van een lacune in de wet- en regelgeving. De overnemende leverancier tracht de klant overeenkomstig toepasselijke wet- en regelgeving aan zich te binden door het aanbieden van een overeenkomst tot levering, aldus nog steeds eiseres. Eiseres berust ten slotte in het opleggen van een sanctie vanwege schending van essentiële informatieplichten.
Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat de ACM eiseres niet ingevolge artikel 2 lid 6 onder b en c van het Besluit heeft aangewezen. Bij gebrek aan een andere wettelijke basis en de afwezigheid van een toelichting van de zijde van eiseres op dit punt, kan de leveringsverplichting van Flexenergie niet anders op eiseres zijn overgegaan dan door overname ingevolge artikel 2 lid 5 onder b van het Besluit. Nu eiseres hieromtrent niets heeft gesteld en de stukken ook geen nadere uitleg geven, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de energieovereenkomst die bestond tussen Flexenergie en gedaagde, door eiseres is overgenomen. Deze overeenkomst dient in dat geval door eiseres onder dezelfde voorwaarden die golden bij Flexenergie te worden voortgezet. Het betoog van eiseres dat zij zich heeft gebaseerd op een door de ACM geautoriseerde “tussenvorm” maakt het vorenstaande niet anders. Nog afgezien van het feit dat van een autorisatie voor die “tussenvorm” door de ACM in dit geding niet is gebleken, valt niet in te zien op basis van welke bevoegdheid de ACM een dergelijke autorisatie kan afgeven in de privaatrechtelijke verhouding tussen de energieleverancier en haar klant. De ACM heeft slechts de mogelijkheid om op basis van een aanwijzing de leveringszekerheid te garanderen indien geen overeenkomst met de curator tot stand komt. Het overnemen van alleen het “klantenbestand”, zonder dat daarbij de energieovereenkomsten worden overgenomen, zoals door eiseres wordt bepleit, is een figuur die in het Besluit niet voor komt.
Eiseres heeft niettemin aan gedaagde bericht dat zij per 1 november 2018 (de overnamedatum) een nieuwe leveringsovereenkomst met eiseres had en zij heeft gedaagde daarbij als bijlage een nieuwe schriftelijke overeenkomst met een variabel tarief toegezonden. Verder heeft eiseres vervolgens gedaagde een nieuw aanbod gedaan tegen vaste tarieven. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder rov. 3 is dit onjuiste informatie en is eiseres niet volledig geweest in haar mededelingen, zodat sprake is van een omissie. Dit kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk. Eiseres had de door haar overgenomen klanten van Flexenergie moeten berichten dat zij de overeenkomsten met Flexenergie heeft overgenomen, onder de voorwaarden die golden bij Flexenergie.
Redelijkerwijs is aannemelijk dat gedaagde die overeenkomst niet zo was overeengekomen indien aan gedaagde de juiste informatie was verstrekt. Niet gebleken is dat gedaagde van de overeenkomst met Flexenergie af wilde. Dat betekent dat de overeenkomst, die overigens inmiddels door eiseres is opgezegd, als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen en derhalve (alsnog) vernietigbaar is. Dat brengt de kantonrechter ertoe in dit geding, waar gedaagde niet is verschenen, de overeenkomst slechts deels te vernietigen, voor zover die ziet op de betalingsverplichting.
Het bovenstaande leidt ertoe dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen. Nu gedaagde niet is verschenen worden de proceskosten aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.