ECLI:NL:RBAMS:2022:6000

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
9394595 CV EXPL 21-11962
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een energieovereenkomst als gevolg van onvolledige informatieverstrekking na faillissement leverancier

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Innova Energie B.V. (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft de vraag of een energieovereenkomst, die tot stand is gekomen na het faillissement van de vorige leverancier, vernietigbaar is vanwege onvolledige informatieverstrekking aan de consument. Eiseres heeft gesteld dat de overeenkomst met de nieuwe leverancier tot stand is gekomen op basis van een door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) geautoriseerde tussenvorm, waarbij de klantenportefeuille door de curator is overgedragen zonder enige vrijheid van contracteren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van een echte aanwijzing conform het Besluit Leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998, maar van een gedwongen tussenvorm. Dit betekent dat de energieovereenkomst die bestond tussen de vorige leverancier en gedaagde door eiseres is overgenomen en onder dezelfde voorwaarden moet worden voortgezet. De rechter concludeert dat eiseres niet volledig is geweest in haar informatie aan gedaagde, wat kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk. Hierdoor is de overeenkomst, die inmiddels door eiseres is opgezegd, vernietigbaar. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen en de proceskosten aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9394595 CV EXPL 21-11962
vonnis van: 7 oktober 2022
fno.: 515

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap INNOVA ENERGIE B.V.,

gevestigd te Delft,
eiseres,
gemachtigde: B.E.J. Caminada
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 28 januari 2022 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eiseres een akte ingediend.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

Bij voornoemd tussenvonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt en waaraan de kantonrechter zich houdt, is eiseres in de gelegenheid gesteld een nadere toelichting te geven over de overgang van de energieovereenkomst van gedaagde naar eiseres. Voorts is eiseres in de gelegenheid gesteld de kantonrechter te informeren omtrent de naleving van de informatieplichten en de mogelijke sanctie op het niet naleven daarvan.
Eiseres heeft in haar akte gesteld dat, anders dan de in het tussenvonnis genoemde situaties, in dit geval sprake is van een derde situatie. Deze overgang komt neer op een door de ACM geautoriseerde tussenvorm, waarbij de ACM heeft ingestemd met de overdracht van de klantenportefeuille door de curator zonder enige vrijheid van contracteren. Er is geen sprake van een echte aanwijzing conform het Besluit Leveringszekerheid Elektriciteitswet 1998 (hierna: het Besluit), maar van een gedwongen tussenvorm, aldus eiseres. Alleen een switch van alle klanten naar één leverancier is een optie. Alle aansluitingen gaan over op een modelcontract op variabeltarief, ongeacht of de klant dat wil of niet. Een klant kan op zijn beurt vervolgens een switch bewerkstelligen naar een andere leverancier. Het aanbieden van een contract op individueel niveau is ten tijde van de switch eenvoudigweg niet mogelijk. Feitelijk is sprake van een lacune in de wet- en regelgeving. De overnemende leverancier tracht de klant overeenkomstig toepasselijke wet- en regelgeving aan zich te binden door het aanbieden van een overeenkomst tot levering, aldus nog steeds eiseres. Eiseres berust ten slotte in het opleggen van een sanctie vanwege schending van essentiële informatieplichten.
Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat de ACM eiseres niet ingevolge artikel 2 lid 6 onder b en c van het Besluit heeft aangewezen. Bij gebrek aan een andere wettelijke basis en de afwezigheid van een toelichting van de zijde van eiseres op dit punt, kan de leveringsverplichting van Flexenergie niet anders op eiseres zijn overgegaan dan door overname ingevolge artikel 2 lid 5 onder b van het Besluit. Nu eiseres hieromtrent niets heeft gesteld en de stukken ook geen nadere uitleg geven, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de energieovereenkomst die bestond tussen Flexenergie en gedaagde, door eiseres is overgenomen. Deze overeenkomst dient in dat geval door eiseres onder dezelfde voorwaarden die golden bij Flexenergie te worden voortgezet. Het betoog van eiseres dat zij zich heeft gebaseerd op een door de ACM geautoriseerde “tussenvorm” maakt het vorenstaande niet anders. Nog afgezien van het feit dat van een autorisatie voor die “tussenvorm” door de ACM in dit geding niet is gebleken, valt niet in te zien op basis van welke bevoegdheid de ACM een dergelijke autorisatie kan afgeven in de privaatrechtelijke verhouding tussen de energieleverancier en haar klant. De ACM heeft slechts de mogelijkheid om op basis van een aanwijzing de leveringszekerheid te garanderen indien geen overeenkomst met de curator tot stand komt. Het overnemen van alleen het “klantenbestand”, zonder dat daarbij de energieovereenkomsten worden overgenomen, zoals door eiseres wordt bepleit, is een figuur die in het Besluit niet voor komt.
Eiseres heeft niettemin aan gedaagde bericht dat zij per 1 november 2018 (de overnamedatum) een nieuwe leveringsovereenkomst met eiseres had en zij heeft gedaagde daarbij als bijlage een nieuwe schriftelijke overeenkomst met een variabel tarief toegezonden. Verder heeft eiseres vervolgens gedaagde een nieuw aanbod gedaan tegen vaste tarieven. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder rov. 3 is dit onjuiste informatie en is eiseres niet volledig geweest in haar mededelingen, zodat sprake is van een omissie. Dit kwalificeert als een oneerlijke handelspraktijk. Eiseres had de door haar overgenomen klanten van Flexenergie moeten berichten dat zij de overeenkomsten met Flexenergie heeft overgenomen, onder de voorwaarden die golden bij Flexenergie.
Redelijkerwijs is aannemelijk dat gedaagde die overeenkomst niet zo was overeengekomen indien aan gedaagde de juiste informatie was verstrekt. Niet gebleken is dat gedaagde van de overeenkomst met Flexenergie af wilde. Dat betekent dat de overeenkomst, die overigens inmiddels door eiseres is opgezegd, als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen en derhalve (alsnog) vernietigbaar is. Dat brengt de kantonrechter ertoe in dit geding, waar gedaagde niet is verschenen, de overeenkomst slechts deels te vernietigen, voor zover die ziet op de betalingsverplichting.
Het bovenstaande leidt ertoe dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen. Nu gedaagde niet is verschenen worden de proceskosten aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot worden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2022 door mr. L. van Berkum, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.