ECLI:NL:RBAMS:2022:5998

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
13/104295-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor medeplegen van wapenhandel en bezit van cocaïne met toepassing van adolescentenstrafrecht

Op 30 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wapenhandel en het bezit van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 april 2022 en 26 april 2022 betrokken was bij de overdracht en het voorhanden hebben van verschillende vuurwapens en munitie, evenals het bezit van 95 gram cocaïne. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting en heeft de feiten bekend. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van drie jaar geëist, maar de rechtbank heeft besloten om het adolescentenstrafrecht toe te passen, gezien de leeftijd en de psychische toestand van de verdachte. De rechtbank heeft een jeugddetentie van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de proeftijd, waaronder begeleiding door de reclassering en deelname aan een zinvolle dagbesteding. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen wapens en drugs onttrokken aan het verkeer en een aantal voorwerpen verbeurd verklaard. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, waarbij de rechtbank de nadruk legt op de noodzaak van pedagogische beïnvloeding en behandeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/104295-22 en 13/104433-20 (TUL) (Promis)
Datum uitspraak: 30 september 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
gedetineerd in [detentieplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2022. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Dankers en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.L.J. Swart naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich ten aanzien van feit 1 op 8 april 2022 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben en overdragen van een automatisch vuurwapen en munitie. Ten aanzien van feit 2 wordt verdachte ervan verdacht dat hij zich op 26 april 2022 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben en overdragen van een automatisch aanvalsgeweer, twee patroonmagazijnen en munitie. Onder feit 3 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij samen met anderen een revolver, een pistool, drie patroonmagazijnen en munitie voorhanden heeft gehad. Tot slot is ten aanzien van feit 4 aan verdachte ten laste gelegd dat hij 95 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage 1 bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.
ÁG413060802730xÈ
G413060802730
3. Waardering van het bewijs
3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering het onder feit 3 tenlastegelegde voorhanden hebben van een vijfschotsrevolver van het merk Forehand & Wadsworth.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van feit 3 partieel moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het overige heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, omdat verdachte de feiten heeft bekend.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het onder feit 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vijfschots revolver van het merk Forehand & Wadsworth. Immers is uit het wapenonderzoek gebleken dat de revolver niet onder de werking van de Wet Wapens en Munitie valt, zodat het voorhanden hebben hiervan niet strafbaar is.
3.3.2.
Bewijsoordeel over het overige ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde medeplegen van de overdracht van een wapen en munitie (feit 1), medeplegen van de overdracht van een wapen, patroonmagazijnen en munitie (feit 2), het bezit van een wapen, patroonmagazijnen en munitie (feit 3) en het aanwezig hebben van cocaïne (feit 4) heeft begaan, zoals is omschreven in rubriek 4.
Nu verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft bepleit, kan, op grond van artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering, met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
Ten aanzien van feiten 1 t/m 4:
 de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 september 2022.
Ten aanzien van feit 1:
 een proces-verbaal van wapenonderzoek met nummer 2022068169, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde inspecteur van politie, [naam 1] , doorgenummerde pagina’s ZD01 213 t/m ZD01 218.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
 een proces-verbaal van wapenonderzoek met nummer PL1300-2022068169, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] , doorgenummerde pagina’s AD 118 t/m AD 136.
Ten aanzien van feit 4:
 een verslag als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 4 Sv, inhoudende een rapport van Politie Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, Laboratorium Forensische Opsporing d.d. 20 juni 2022, nummer 0378N22, opgemaakt door ing. [naam 3] , forensisch expert, paginanummer AD 117.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 8 april 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging
  • een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Lucznik Arms Factory, model PPS-wz 43/52, zijnde een automatisch vuurwapen in de vorm van een pistoolmitrailleur en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 49 patronen van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9x19 mm
heeft overgedragen;
ten aanzien van feit 2:
op 26 april 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging
  • een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch aanvalsgeweer, van het merk Crvena Zastava, model M70AB2, zijnde een automatisch vuurwapen in de vorm van een automatisch aanvalsgeweer en
  • twee vuurwapenonderdelen in de vorm van een patroonmagazijn en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 22 patronen van het kaliber 7.62 x 39mm en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 80 patronen van het kaliber 7.62 x 39mm
heeft overgedragen;
ten aanzien van feit 3:
op 26 april 2022 te Amsterdam
  • een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een pistool van het merk Glock, model 19X, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
  • drie vuurwapenonderdelen in de vorm van een patroonmagazijn, waarvan een 10-schots en een 15-schots, kaliber 9mm x 19, en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 7 patronen van het merk Geco Hexagon en Sellier & Bellot, kaliber 9mm x 19 en
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 10 patronen van het kaliber .38 zwartkruid randvuur
voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van feit 4:
op 26 april 2022 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 95 gram cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 24 juli 2022, opgemaakt door GZ-psycholoog mw. K. Oostra.
In het Pro Justitia rapport is opgemerkt dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, bestaande uit een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis, met nachtelijke paniekaanvallen. Verder is de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte bedreigd, met vermijdende trekken. De psycholoog heeft gerapporteerd dat de genoemde stoornissen en de hieraan gerelateerde problemen sinds langere tijd bestaan, zo ook ten tijde van het ten laste gelegde. De psychische stoornis heeft verdachte in zijn gedragskeuzes en gedragingen beïnvloed. De psycholoog heeft daarom geadviseerd alle vier de ten laste gelegde feiten in een enigszins verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt dit advies over. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de bewezen geachte feiten verdachte slechts in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Niet is gebleken van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd dat bij verdachte het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast. De officier van justitie heeft zich daartoe op het standpunt gesteld dat verdachte niet zomaar een klusje heeft gedaan – waarvan door de psycholoog is uitgegaan bij het advies om het adolescentenstrafrecht toe te passen –, maar dat het dossier aanwijzingen bevat waaruit blijkt dat verdachte heeft gehandeld in wapens. Daarbij komt dat verdachte eerder onder begeleiding van de jeugdreclassering heeft gestaan en hij geen opening van zaken heeft gegeven. De officier van justitie heeft vervolgens geëist dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering.
Indien de rechtbank van oordeel is dat bij verdachte het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast, heeft de officier van justitie geëist om aan verdachte een jeugddetentie van 24 maanden op te leggen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig het Pro Justitia rapport van 24 juli 2022, op het standpunt gesteld dat bij verdachte het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast. De raadsman heeft verder verzocht om aan verdachte een groot voorwaardelijk strafdeel op te leggen, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals zijn voorgesteld door de reclassering.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Adolescentenstrafrecht
Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan op een jongvolwassene verdachte die ten tijde van het strafbare feit minderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, het adolescentenstrafrecht (hierna: jeugdstrafrecht) worden toegepast, als de rechtbank daarvoor grond vindt in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
Bij de vraag of in deze zaak het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, heeft de rechtbank kennis genomen van voornoemd Pro Justitia rapport en het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 27 juli 2022. In het Pro-Justitia rapport is geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. De psycholoog heeft daartoe overwogen dat de handelsvaardigheden van verdachte beperkt zijn en dat verdachte moeite heeft met de risico’s van zijn eigen handelen adequaat en tijdig in te schatten. Verdachte handelt impulsief en gedraagt zich jonger dan zijn kalenderleeftijd. De psycholoog heeft gesteld dat een pedagogische aanpak wenselijk is en dat daarvoor nog voldoende mogelijkheden zijn. Daarbij wordt een continuering van scholing van belang geacht voor een positieve ontwikkeling van verdachte. De psycholoog heeft geen contra-indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht gezien.
De reclassering heeft in tegenstelling tot de psycholoog geen mogelijkheden tot pedagogische beïnvloeding gezien, omdat verdachte niet actief deelneemt aan het gezin, onvoldoende ontvankelijk lijkt voor ondersteuning en er geen sprake is van een schoolgang die continuering behoeft. Ook de justitiële voorgeschiedenis van verdachte ziet de reclassering als een contra-indicatie voor het toepassen van jeugdstrafrecht, omdat verdachte eerder is veroordeeld, en eerder toezicht van de jeugdreclassering negatief is terug gemeld. De jeugdreclassering heeft dan ook aangegeven dat zij geen mogelijkheden meer zien om verdachte te begeleiden. De reclassering heeft zich, gelet op het advies van de psycholoog om het jeugdstrafrecht toe te passen, onthouden van een advies over de toepassing van het jeugdstrafrecht. Indien de rechtbank toepassing zal geven aan het jeugdstrafrecht, heeft de reclassering geadviseerd dat verdachte moet worden begeleid door de volwassenenreclassering.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van een e-mailbericht met de bevindingen van de gedragswetenschapper van [detentieplaats] , waar verdachte momenteel gedetineerd is. Uit dit bericht volgt dat de gedragswetenschapper verdachte pedagogisch beïnvloedbaar vindt. Zo heeft verdachte herhaling en structuur nodig, doet verdachte met alles mee, volgt verdachte instructies en past hij zijn gedrag aan.
De rechtbank overweegt dat, ondanks dat zich in het dossier aanwijzingen bevinden dat de rol van verdachte mogelijk groter is dan hij doet voorkomen, deze grotere rol niet aan verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt verder dat de ernst van het feit bovendien geen reden is om geen toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
De rechtbank ziet aanknopingspunten voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank stelt vast dat de psycholoog tot haar advies is gekomen op grond van de stoornis waar verdachte aan lijdt en de gesprekken die de psycholoog met verdachte heeft gehad. Daarbij komt dat de rechtbank ter zitting ook de indruk heeft gekregen dat pedagogische beïnvloeding van verdachte zeker nog tot de mogelijkheden behoort en dat hij daarbij gebaat zal zijn.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat het toepassen van het jeugdstrafrecht van belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte, en ook in het belang van de maatschappij, om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal daarom toepassing geven aan het jeugdstrafrecht.
Jeugddetentie
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft meerdere vuurwapens met munitie in bezit gehad en overgedragen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft een enorme maatschappelijke impact. Verdachte heeft gehandeld in het kader van een criminele commerciële transactie, waarbij hij opzettelijk zware wapens en munitie in het verkeer heeft gebracht. Doorgaans worden wapens die op deze manier van eigenaar wisselen ingezet bij andere criminele activiteiten, waarbij de kans op slachtoffers groot is. Daarbij komt dat juist in Amsterdam sprake is van een zorgwekkende toename van vuurwapengeweld. Verder heeft verdachte cocaïne in bezit gehad. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan de handel en verspreiding van voor de gezondheid schadelijke drugs en de daaraan gepaard gaande vermogens- en andere criminaliteit.
De ernst van deze feiten, rechtvaardigt dat aan verdachte een forse straf wordt opgelegd. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging bij jeugdigen, die de rechtbanken en hoven onderling hebben afgesproken. Het oriëntatiepunt voor het enkelvoudig voorhanden hebben van een vuurwapen is minimaal zes weken jeugddetentie. Voor het bezit van cocaïne is dat een taakstraf van 100 uur, bij niet verrichten te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de oriëntatiepunten voor jeugdigen sterk afwijken van de oriëntatiepunten voor volwassenen (doorgaans gevangenisstraffen van enkele jaren), omdat deze meer toekomstgericht zijn. Immers gaat het jeugdstrafrecht ervan uit dat de hersenen van jongvolwassenen nog niet volledig zijn ontwikkeld, en daarom wordt tijdens detentie ingezet op behandeling in plaats van afstraffen om recidive te voorkomen.
Ondanks die oriëntatiepunten voor jeugdigen heeft de rechtbank in de volgende omstandigheden aanleiding gezien om aan verdachte een hogere straf op te leggen. Zo heeft verdachte meerdere wapens, patroonmagazijnen en bijbehorende munitie in bezit gehad en overgedragen. Dit betroffen zware wapens, waaronder automatische vuurwapens. Bovendien heeft verdachte deze wapens in de openbare ruimte gebracht. Verdachte heeft dit bovendien gedaan terwijl hij nog in een proeftijd liep en hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder voornoemd reclasseringsadvies in aanmerking genomen. Gelet op de eerdergenoemde problematiek die bij verdachte speelt, heeft de reclassering geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft als bijzondere voorwaarden opgenomen een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en/of begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding.
De rechtbank ziet in dit reclasseringsrapport aanleiding om een aanzienlijk deel van de straf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen, met het doel verdachte er in de toekomst van te weerhouden strafbare feiten te plegen. Nu de jeugdreclassering heeft benadrukt dat zij geen begeleidingsmogelijkheden meer zien bij verdachte, zal de rechtbank bepalen dat de begeleiding zal plaatsvinden door de volwassenenreclassering.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een jeugddetentie opleggen van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Aan de proeftijd zullen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
Gelet op de straf die aan verdachte zal worden opgelegd zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen, met ingang van het moment waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
700 EUR (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179460);
1 STK wapen (omschrijving: PL1300-2022068169-G6171987);
1 STK patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6171988, Sellier & Bellot);
1 STK wapen (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179971, Zastava);
1 STK pistool (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179972, Glock);
1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179977, Glock);
1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179978, Glock);
1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179980);
1 STK revolver (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179999);
1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180000);
1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180011);
1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180015);
1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180018, Geco);
1 STK telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179371, Zwart, merk: Apple iphone);
1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL1300-202206869-G6179485-95g, Cocaïne crack);
3550 BJN geld vals (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179445);
4750 BJN geld vals (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179448).
Onttrekking aan het verkeer
De wapens en toebehoren, de munitie, de drugs en het valse geld, zijnde de inbeslaggenomen voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst onder 2 tot en met 8, 10 tot en met 13 en 15 tot en met 17, behoren aan verdachte toe en worden onttrokken aan het verkeer. De strafbare feiten zijn hiermee gepleegd en het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet, met dien verstande dat de strafbare feiten niet zijn gepleegd met de voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst onder 16 en 17 (het valse geld). Deze voorwerpen zijn wel van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot belemmering tot de opsporing daarvan.
Verbeurdverklaring
Nu met behulp van de Apple iPhone, zijnde het inbeslaggenomen voorwerp zoals vermeld op de beslaglijst onder 14 en toebehorend aan verdachte, het bewezen geachte is begaan, dient dit voorwerp verbeurd te worden verklaard.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Nu verdachte partieel is vrijgesproken van het voorhanden hebben van het vijfschotsrevolver, zijnde het inbeslaggenomen voorwerp zoals vermeld op de beslaglijst onder 9, dient dit voorwerp te worden geretourneerd aan de rechthebbende, zijnde verdachte. Voorts zal het geld, zijnde het inbeslaggenomen voorwerp zoals vermeld op de beslaglijst onder 1, worden geretourneerd aan de rechthebbende, zijnde verdachte, voor zover hierop geen conservatoir beslag ligt.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 9 juni 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/104433-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d.16 maart 2021 van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 232 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 150 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, met bevel dat het voorwaardelijke deel van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 31 maart 2023 bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ook bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa 77gg van het Wetboek van Strafrecht en 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie en 2 en10 van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feiten 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde moet zich binnen twee dagen na zijn invrijheidsstelling melden bij Reclassering Nederland locatie [locatie] ) via telefoonnummer [nummer] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Veroordeelde zich moet laten behandelen en / of begeleiden door [instelling 1] ) Amsterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling en/of begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en / of begeleiding;
Veroordeelde moet verblijven in [instelling 2] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk na het ingaan van de proeftijd. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Veroordeelde moet actief meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding voor ten minste 28 uur per week, wat in overleg met de reclassering wordt ingevuld en opgebouwd. Onder een zinvolle dagbesteding valt het volgen van school, (vrijwilligers)werk en / of het volgen van behandeling / therapieën.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart verbeurd:
14. 1 STK telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179371, Zwart, merk: Apple iphone).
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
2. 1 STK wapen (omschrijving: PL1300-2022068169-G6171987);
3. 1 STK patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6171988, Sellier & Bellot);
4. 1 STK wapen (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179971, Zastava);
5. 1 STK pistool (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179972, Glock);
6. 1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179977, Glock);
7. 1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179978, Glock);
8. 1 STK patroonhouder (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179980);
10. 1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180000);
11. 1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180011);
12. 1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180015);
13. 1 DV patroon (omschrijving: PL1300-2022068169-G6180018, Geco);
15. 1 STK verdovende middelen (omschrijving: PL1300-202206869-G6179485-95g, Cocaïne crack).
16. 3550 BJN geld vals (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179445);
17. 4750 BJN geld vals (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179448).
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbende, zijnde verdachte, van:
1. EUR (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179460), voor zover daarop geen conservatoir beslag ligt;
9. 1 STK revolver (omschrijving: PL1300-2022068169-G6179999).
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf,voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 16 maart 2021 met parketnummer 13/104433-20, namelijk een jeugddetentie van 150 (honderdvijftig) dagen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. P.K. Oosterling – Van der Maarel en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en K. Buiskool, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2022.