ECLI:NL:RBAMS:2022:5997

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/722366 / KG ZA 22-775
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op gebruik van de naam DNBC door DNBC BV en DSBC UAB in verband met merk DNB van De Nederlandsche Bank N.V.

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en DNBC Financial Group B.V. en DSBC Financial Europe UAB. DNB, vertegenwoordigd door advocaten mr. A. Tsoutsanis en mr. S.N. Naäman, vorderde dat DNBC BV en DSBC UAB zouden worden verboden om de naam DNBC te gebruiken, omdat dit inbreuk zou maken op het merk ‘DNB’ van DNB. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2022 zijn de gedaagden niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de vereisten voor verstek is voldaan en heeft de vorderingen van DNB toegewezen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het gebruik van de naam DNBC door DNBC BV en DSBC UAB onrechtmatig is en dat dit gebruik schadelijk is voor DNB, omdat het een onterecht verband suggereert tussen de activiteiten van DNB en die van DNBC. De rechter heeft gedaagden verboden om binnen 7 dagen na betekening van het vonnis in de Benelux gebruik te maken van de aanduiding DNBC en heeft hen opgedragen rectificaties te plaatsen op hun websites en aan hun klanten te sturen. Tevens zijn gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van proceskosten aan DNB, die zijn vastgesteld op € 19.901,67, te vermeerderen met wettelijke rente. Bij overtreding van de verboden en geboden in het vonnis verbeuren gedaagden een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 250.000,00 per gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/722366 / KG ZA 22-775 MDvH/MV
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2022
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 15 september 2022,
advocaten mr. A. Tsoutsanis en mr. S.N. Naäman te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DNBC FINANCIAL GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van Litouwen
DSBC FINANCIAL EUROPE UAB,
gevestigd te Vilnius (Litouwen),
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 13 oktober 2022 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Eiseres heeft op grond van artikel 1019h Rv gevorderd gedaagden te veroordelen in de redelijke en evenredige proceskosten. Op de mondelinge behandeling heeft zij deze vordering gematigd, zoals hierna te melden. Gedaagden zijn niet verschenen. Vonnis is bepaald op 20 oktober 2022.

2.De beoordeling

2.1.
Tegen gedaagden wordt verstek verleend. Ten aanzien van gedaagde sub 2 (hierna ook DSBC UAB) is gebleken dat is voldaan aan de voorschriften van de Verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken. Overigens blijkt uit een brief van gedaagde sub 2 van 14 september 2022 dat zij op de hoogte was van dit kort geding.
2.2.
Gedaagde sub 1 (hierna ook DNBC BV) is gevestigd te Amsterdam. De voorzieningenrechter is jegens DNBC BV op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE bevoegd van dit geschil kennis te nemen. Op grond van artikel 107 Rv is de voorzieningenrechter jegens DSBC UAB eveneens bevoegd kennis te nemen van dit geschil.
2.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Eiseres heeft haar advocaatkosten voor het IE-gedeelte van deze zaak gematigd tot € 15.000,00 (het IE-indicatietarief voor een normaal kort geding). Zij heeft 5% van het liquidatietarief gevorderd voor zover haar vorderingen zijn gegrond op een onrechtmatige daad. Het gaat dan om een bedrag van € 50,80, zodat het salaris advocaat in totaal € 15.050,80 bedraagt. Verder vordert zij € 3.853,28 aan verschotten (met name vertaalkosten) en een vergoeding voor het betaalde griffierecht (€ 676,00). De kosten aan de zijde van eiseres worden dan begroot op:
- dagvaardingen € 321,59
- griffierecht 676,00
- verschotten 3.853,28
- salaris advocaat
15.050,80
Totaal € 19.901,67

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
3.2.
verbiedt DNBC BV om na verloop van 7 kalenderdagen na betekening van dit vonnis op enigerlei wijze in de Benelux inbreuk te maken op het Beneluxmerk ‘DNB’ als geregistreerd onder no. 768 818, waaronder in ieder geval begrepen, maar niet beperkt tot, het staken en gestaakt houden van ieder gebruik van de in het lichaam van deze dagvaarding omschreven DNBC Tekens, waaronder maar niet beperkt tot het gebruik van de aanduiding DNBC, DNBC Financial Group, DNBC Financial Europe, DNBCnet en/of andere aanduidingen waarin DNBC het dominante en onderscheidende bestanddeel is,
3.3.
verbiedt DSBC UAB om na verloop van 7 kalenderdagen na betekening van dit vonnis op enigerlei wijze (i) in de Benelux inbreuk te maken op het Beneluxmerk ‘DNB’ als geregistreerd onder no. 768 818, waaronder in ieder geval begrepen, maar niet beperkt tot, het staken en gestaakt houden van ieder gebruik van de in het lichaam van deze dagvaarding omschreven DNBC Tekens, waaronder maar niet beperkt tot het gebruik van de aanduiding DNBC, DNBC Financial Group, DNBC Financial Europe, DNBCnet en/of andere aanduidingen waarin DNBC het dominante en onderscheidende bestanddeel is, en/of (ii) anderszins onrechtmatig te handelen door de in lichaam van deze dagvaarding omschreven inbreuken door DNBC BV te faciliteren of te bevorderen,
3.4.
gebiedt gedaagden om binnen 7 kalenderdagen na betekening van dit vonnis op de websites , en , voor de duur van 30 dagen, duidelijk zichtbaar aan de bovenkant van de ‘landingspagina’ van die websites en in de gebruikelijk opmaak van een gangbaar online nieuwsbericht, in lettergrootte 12, de volgende rectificatie in onderstaande Nederlandse (dan wel voor Belgische en Luxemburgse klanten een daarmee corresponderende Engelse) gestelde tekst te plaatsen, zonder verdere wijzigingen, toevoegingen of omissies van welke aard dan ook:
RECTIFICATIE OP LAST VAN RECHTER
Bij vonnis van 20 oktober 2022 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam geoordeeld dat DNBC Financial Group BV en DSBC Financial Europe UAB inbreuk maken op het merk ‘DNB’ van De Nederlandsche Bank N.V. en anderszins onrechtmatig handelen.
Als gevolg daarvan is het hen verboden om in de Benelux gebruik te maken van de aanduiding DNBC, DNBC Financial Group, DNBC Financial Europe, DNBCnet en/of andere aanduidingen waarin DNBC het dominante en onderscheidende bestanddeel is en/of dergelijke inbreuken te faciliteren. Die aanduidingen zijn schadelijk voor DNB en daarmee wordt ten onrechte gesuggereerd dat er een verband zou zijn met de activiteiten van DNB. We zijn daarom veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.”
3.5.
gebiedt gedaagden om elk afzonderlijk binnen 14 kalenderdagen na betekening van dit vonnis aan al haar klanten met woonplaats in Nederland, België en Luxemburg een e-mailbericht te sturen (met gelijktijdige verzending van een kopie daarvan aan de advocaat van eiseres), met gebruikmaking van uitsluitend onderstaande in het Nederlandse (dan wel voor Belgische en Luxemburgse klanten een daarmee corresponderende Engelse) gestelde tekst in lettergrootte 12, zonder verdere wijzigingen, toevoegingen of omissies van welke aard dan ook:
RECTIFICATIE OP LAST VAN RECHTER
Bij vonnis van 20 oktober 2022 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam geoordeeld dat DNBC Financial Group BV en DSBC Financial Europe UAB inbreuk maken op het merk ‘DNB’ van De Nederlandsche Bank N.V. en/of anderszins onrechtmatig handelen.
Als gevolg daarvan is het hen verboden om in de Benelux gebruik te maken van de aanduiding DNBC, DNBC Financial Group, DNBC Financial Europe, DNBCnet en/of andere aanduidingen waarin DNBC het dominante en onderscheidende bestanddeel is en/of dergelijke inbreuken te faciliteren. Die aanduidingen zijn schadelijk voor DNB en daarmee wordt ten onrechte gesuggereerd dat er een verband zou zijn met de activiteiten van DNB. We zijn daarom veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Met vriendelijke groet, [naam statutair bevoegd directeur]”
3.6.
bepaalt dat bij overtreding van de verboden onder 3.2 en 3.3 en de geboden onder 3.4 en 3.5 gedaagden elk afzonderlijk een dwangsom verbeuren van
€ 10.000,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, met een maximum van € 250.000,00 per gedaagde,
3.7.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot betaling aan DNB van € 19.901,67 aan proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de betekening van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2022. [1] Bij afwezigheid van mr. Dudok van Heel is dit vonnis ondertekend door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, die het vonnis uitsprak.

Voetnoten

1.type: MV