ECLI:NL:RBAMS:2022:5990

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
13/191856-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van een fiets met oplegging van ISD-maatregel

Op 4 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een Super 73 Fatbike op 28 juli 2022 in Amsterdam. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een onderzoek ter terechtzitting. De officier van justitie, mr. S.J. Wirken, heeft gevorderd dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. O.F. Qane, heeft gepleit voor vrijspraak van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte kort na de diefstal op camerabeelden is gezien op de gestolen fiets en dat de GPS-gegevens van de fiets bevestigen dat hij deze heeft gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de verklaring van de verdachte over het verkrijgen van de fiets niet geloofwaardig is en dat er voldoende bewijs is voor de diefstal.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaren zonder aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte heeft eerder meerdere keren een ISD-maatregel opgelegd gekregen, maar heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij en om de verdachte de kans te geven om zijn gedrag te veranderen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat deze niet samengaat met de onvoorwaardelijke ISD-maatregel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/191856-22 en 13/026096-21 (TUL)
Datum uitspraak: 4 oktober 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende op het adres [adres]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. O.F. Qane, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – primair ten laste gelegd dat hij zich op 28 juli 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een Super 73 Fatbike door middel van braak of verbreking. Subsidiair is hem ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan heling van deze Super 73 Fatbike.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Het dossier bevat geen bewijs voor een wegnemingshandeling door verdachte. Uit de uitdraai van de GPS-gegevens van de fiets blijkt dat de fiets een aantal keer geen snelheid heeft gehad. De fiets kan – overeenkomstig de verklaring van verdachte – op die momenten aan verdachte zijn overgegeven door degene die de fiets wel heeft gestolen. Gelet hierop kan het primair ten laste gelegde niet worden bewezen en moet verdachte daarvan worden vrijgesproken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde moet worden uitgegaan van de verklaring van verdachte waaruit blijkt dat hij geen opzet had op de heling van de fiets. Om die reden moet verdachte ook van dat feit worden vrijgesproken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen en overweegt als volgt. Uit de aangifte blijkt dat de betreffende Super 73 Fatbike (hierna ook: de fiets) op 28 juli 2022 rond 9:30 uur op de [straatnaam] in Amsterdam is geparkeerd en met een kettingslot is afgesloten. Uit de GPS-tracker die op de fiets zat, blijkt dat de fiets om 18:07 uur in beweging kwam. Acht minuten later werd verdachte op camerabeelden op de fiets gezien op de Kinkerstraat. Verdachte heeft zichzelf herkend op deze camerabeelden. Verdachte is vervolgens om 18:40 uur op de fiets op de President Kennedylaan ter hoogte van nummer [nummer] aangehouden.
Gelet op het vorenstaande staat vast dat verdachte acht minuten nadat de fiets in beweging kwam vanaf de [straatnaam] , is gesignaleerd op de fiets op de Kinkerstraat. Verdachte is dus kort na de diefstal gezien op de fiets. De afstand tussen beide plekken is met een fiets zo’n zes minuten. Uit de GPS-tracker blijkt niet dat verdachte op het traject [straatnaam] - Kinkerstraat lang stil heeft gestaan. Gezien het feit dat verdachte zo kort na de diefstal op de fiets is gesignaleerd moet het er in beginsel voor worden gehouden dat verdachte degene is die de fiets heeft gestolen.
Verdachte heeft betoogd dat hij de fiets niet heeft gestolen; hij zou de fiets hebben gekregen van ene [naam 1] op of in de buurt van de Stadhouderskade. Deze [naam 1] zou hem hebben gevraagd de fiets naar Oud-Zuid te brengen. Hiervoor zou verdachte € 20,- ontvangen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij [naam 1] verder niet goed kende en dat hij niet precies wist naar welk adres hij de fiets moest brengen, maar dat hij het betreffende huis wel kende. De rechtbank vindt de verklaring van verdachte niet geloofwaardig en oordeelt dat deze verklaring geen steun vindt in het overige bewijs. Uit de GPS-gegevens blijkt immers dat de fiets tussen het moment van wegnemen om 18:07 uur en het moment van aantreffen om 18:15 uur een aantal keren stil heeft gestaan, maar nooit lang genoeg voor een overdracht en gesprek zoals door verdachte genoemd. Bovendien staat verdachte op camerabeelden terwijl hij om 18:15 uur op de weggenomen fiets op de Kinkerstraat fietst, hetgeen volgens de GPS gegevens vóór het moment was dat de fiets op de Stadhouderskade is gelokaliseerd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte de fiets moet hebben weggenomen. Nu de fiets was voorzien van een kettingslot gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte het kettingslot heeft verbroken teneinde de fiets mee te kunnen nemen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen - waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn opgenomen - bewezen dat verdachte
op 28 juli 2022 te Amsterdam een Super 73 Fatbike, die aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de maatregel

7.1.
Eis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) moet worden opgelegd voor de duur van twee jaren zonder aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met voorwaarden moet worden opgelegd. Verdachte heeft vier keer eerder de ISD-maatregel opgelegd gekregen en dit heeft er niet toe geleid dat verdachte is gestopt met het plegen van delicten. Indien verdachte opnieuw een ISD-maatregel krijgt opgelegd, zal hij zijn woning verliezen. Zijn woning is erg belangrijk voor hem. Verdachte heeft in de afgelopen maanden laten zien dat hij zich aan de schorsingsvoorwaarden kan houden, tot zich onverwachte omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van verdachte voordeden. Zonder die omstandigheden kan en wil verdachte zich aan voorwaarden houden. Indien de rechtbank van oordeel is dat aan verdachte wel een ISD-maatregel moet worden opgelegd, heeft de raadsman verzocht de maatregel voor de duur van één jaar op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fatbike. Dit betreft een dure fiets. Fietsendiefstal is een hinderlijk feit dat veel overlast veroorzaakt. Verdachte geeft met dit gedrag blijk geen respect te hebben voor het eigendom van anderen en alleen aan zijn eigen geldelijk gewin te denken.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa van 29 september 2022, opgemaakt door mevrouw [naam 2] . Anders dan de raadsman is de rechtbank van mening dat dit rapport wel bij de beoordeling kan worden betrokken. Het rapport berust niet louter op een rapport van 1,5 jaar terug, zoals door de raadsman betoogd. De reclassering heeft in het rapport immers ook het verblijf van verdachte in de Piet Roorda-kliniek beschreven, het overtreden van de regels van deze kliniek door verdachte in maart 2022 alsmede de behandeling van verdachte nadien.
Uit voornoemd rapport blijkt dat verdachte kampt met ernstige verslavingsproblematiek, persoonlijkheidsproblematiek en een verstandelijke beperking. Verdachte is vier keer eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel en twee keer eerder tot een voorwaardelijke ISD-maatregel. Ondanks de eerdere ISD-trajecten en begeleidingen van de reclassering is verdachte door zijn problematiek onmachtig gebleken om zijn leven een andere wending te geven. Sinds 2020 is iets meer stabiliteit gecreëerd in het leven van verdachte. Hij beschikt over zelfstandige huisvesting, bewindvoering en hij ontvangt begeleiding vanuit het [instelling] . Deze factoren hebben echter geen recidivebeperkende werking en hebben niet tot gedragsverandering geleid. Verdachte blijft recidiveren en de reclassering ziet een zeer hoog recidiverisico.
Uit het rapport volgt ook dat verdachte opnieuw voldoet aan de ISD-criteria. In april 2020 is het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte geschorst onder voorwaarden. Verdachte verleende zijn medewerking tijdens het schorsingstoezicht waarop verdachte een laatste kans heeft gekregen en een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden heeft gekregen. Verdachte heeft in februari 2022 de kliniek voortijdig verlaten. Desondanks is het toezicht in ambulant kader voorgezet, maar verdachte is uit beeld verdwenen door niet te komen opdagen op afspraken en teruggevallen in middelengebruik. De reclassering heeft meerdere interventies ingezet, maar dit heeft niet mogen baten. Gelet op het voorgaande adviseert de Reclassering de onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan betrokkene op te leggen.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 4 oktober 2022 reclasseringswerker [naam 2] verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft de informatie in het rapport bevestigt en blijft bij het advies.
ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte feit aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de
ISD-maatregel stelt.
Hiervoor is bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 3 oktober 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het onderhavige feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl het in dit vonnis bewezen verklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 3 oktober 2022 is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Anders dan de raadsman van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een (gedeeltelijke) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte voldoet reeds sinds 2020 opnieuw aan de ISD-criteria, maar heeft sindsdien verschillende kansen gehad. Desondanks heeft verdachte zich meermalen niet gehouden aan de gestelde bijzondere voorwaarden en heeft hij meerdere strafbare feiten gepleegd. Ten aanzien van het onderhavige feit is het bevel tot voorlopige hechtenis geschorst onder voorwaarden, maar ook hier heeft verdachte zich niet aan gehouden. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de ISD-maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de vordering volgen.
De duur van de maatregel
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en daartoe de mogelijkheden tot behandeling van verdachte de benodigde kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen.
De reclassering heeft geadviseerd in de intramurale fase en ten behoeve van de trajectbepaling verdachte psychologisch en psychiatrisch te onderzoeken en daarnaast onderzoek te doen naar de handelingsbekwaamheid van verdachte zodat de meest passende zorgmatch kan worden gemaakt voor de extramurale fase en aansluitend passende langdurige woonzorg. Ook wordt geadviseerd dat verdachte - bij onttrekking aan behandeling in de extramurale fase - zal worden teruggeplaatst op de ISD-afdeling van JC Zaanstad.
Het voorgaande zal de nodige tijd in beslag nemen, maar is noodzakelijk om een passende behandeling op te kunnen starten. De rechtbank zal daarom voorbij gaan aan hetgeen door de raadsman is aangevoerd ten aanzien van de termijn van de ISD-maatregel. De rechtbank zal de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

8.Beslissing ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging

De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afwijzen omdat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf zich niet verdraagt met het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 38m en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee (2) jaren, zonder aftrek van voorarrest.
Wijst afde vordering tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Troost, voorzitter,
mrs. K. Duker en J.B.C. Tummers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 oktober 2022.