In deze zaak, die op 19 oktober 2022 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vader en een moeder over de verhuizing van de moeder met hun drie kinderen van Amsterdam naar Hoofddorp. De ouders zijn gezamenlijk gezagdragers en hebben in het verleden een ouderschapsplan opgesteld waarin co-ouderschap is afgesproken. De vader heeft geen toestemming gegeven voor de verhuizing, terwijl de moeder een huurcontract heeft getekend voor een nieuwe woning in Hoofddorp. Tijdens de zitting op 13 oktober 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming ook aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de belangen van de kinderen en de noodzaak van de verhuizing. De moeder heeft aangegeven dat de nieuwe woning een verbetering is ten opzichte van hun huidige situatie, en dat zij in staat is om de zorg voor de kinderen te waarborgen, ondanks de extra afstand. De rechter heeft vastgesteld dat de verhuizing in het belang van de kinderen is, en heeft de vordering van de vader om de verhuizing te verbieden afgewezen. In reconventie heeft de rechter de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar Hoofddorp te verhuizen. De proceskosten zijn verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.