ECLI:NL:RBAMS:2022:5985

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/723495 / KG ZA 22-867
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van kinderen naar Hoofddorp

In deze zaak, die op 19 oktober 2022 door de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vader en een moeder over de verhuizing van de moeder met hun drie kinderen van Amsterdam naar Hoofddorp. De ouders zijn gezamenlijk gezagdragers en hebben in het verleden een ouderschapsplan opgesteld waarin co-ouderschap is afgesproken. De vader heeft geen toestemming gegeven voor de verhuizing, terwijl de moeder een huurcontract heeft getekend voor een nieuwe woning in Hoofddorp. Tijdens de zitting op 13 oktober 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming ook aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de belangen van de kinderen en de noodzaak van de verhuizing. De moeder heeft aangegeven dat de nieuwe woning een verbetering is ten opzichte van hun huidige situatie, en dat zij in staat is om de zorg voor de kinderen te waarborgen, ondanks de extra afstand. De rechter heeft vastgesteld dat de verhuizing in het belang van de kinderen is, en heeft de vordering van de vader om de verhuizing te verbieden afgewezen. In reconventie heeft de rechter de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar Hoofddorp te verhuizen. De proceskosten zijn verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/723495 / KG ZA 22-867 AB/MAH
Vonnis in kort geding van 19 oktober 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 5 oktober 2022,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. K.E. van Hoeve te Sneek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. I. Heijselaar te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook de vader en de moeder worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting op 13 oktober 2022 waren partijen aanwezig met hun advocaten. Op uitnodiging van de voorzieningenrechter was ook [naam] aanwezig als vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
1.2.
Op de zitting heeft [eiser] de eis verminderd in die zin dat vervalt: het buiten de grenzen van de gemeente Amsterdam meenemen van de kinderen. Vervolgens heeft hij de dagvaarding toegelicht en [gedaagde] de tegenvordering. Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, [gedaagde] mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
[naam] heeft het woord gevoerd namens de Raad voor de Kinderbescherming.
1.3.
Nadat aanvankelijk vonnis was bepaald op 21 oktober 2022, is na de zitting aan partijen bericht dat het vonnis bij vervroeging vandaag wordt uitgesproken.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn op 11 december 2008 getrouwd. Zij hebben samen drie kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2010,
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2013, en
- [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2013.
De ouders hebben gezamenlijk gezag.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 juni 2016 is de echtscheiding uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bepaald bij de vader en die van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de moeder. Daarbij is ook een ouderschapsplan vastgesteld, waarin co-ouderschap is afgesproken. De kinderen zijn de ene week bij hun vader en de andere week bij hun moeder. De ouders wonen op dit moment dicht bij elkaar in de buurt in Amsterdam West.
2.3.
Bij e-mail van 30 september 2022 heeft de vader aan de moeder geschreven dat hij de dag ervoor van de kinderen heeft moeten horen dat zij gaat verhuizen naar Hoofddorp. Hij geeft daarvoor geen toestemming.
2.4.
De moeder heeft een huurcontract getekend en de sleutels gekregen voor een sociale huurwoning in Hoofddorp met drie slaapkamers en tuin, met een maandelijkse kale huurprijs van € 761,-. De huur is op 11 oktober 2022 ingegaan.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] vordert, samengevat en na eisvermindering, [gedaagde] op straffe van verbeurte van dwangsommen:
I. te verbieden om met de kinderen te verhuizen naar welke bestemming dan ook,
en voorwaardelijk (mocht zij reeds zijn verhuisd met de kinderen): te gebieden terug te verhuizen naar Amsterdam; en
II. te verbieden om de kinderen uit te schrijven van hun school/voetbalvereniging/de burgerlijke stand in Amsterdam en te verbieden de kinderen in te schrijven voor een andere school/voetbalvereniging/de burgerlijke stand in de regio Haarlemmermeer.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert, kort gezegd, vervangende toestemming om met de kinderen te verhuizen naar Hoofddorp in de periode 12 tot en met 31 oktober 2022.
4.2.
[eiser] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Partijen hebben gezamenlijk het gezag over hun kinderen. Dat betekent dat [gedaagde] de voorafgaande toestemming van [eiser] nodig heeft om met de kinderen te verhuizen. Als partijen het, zoals hier, niet eens worden, kan het geschil op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek worden voorgelegd aan de rechter. In uitspraken van bodemrechters over vervangende toestemming voor verhuizing is uitgangspunt dat het de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf heeft (in dit geval [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de moeder) in beginsel is toegestaan om met het kind te verhuizen om het leven na de scheiding opnieuw in te richten, tenzij de andere ouder in een onredelijke mate zou worden gehinderd om op een aanvaardbaar niveau contact met het kind te onderhouden. Omdat het in het belang van de drie kinderen is dat zij bij elkaar blijven en partijen op dit punt geen onderscheid hebben gemaakt, geldt dit ook voor [minderjarige 1] . Verder wordt bij de beoordeling onder meer betrokken de noodzaak tot verhuizen en de wijze waarop de vertrekkende ex-partner aan de andere ex-partner de zorg voor de kinderen waarborgt. Over een geschil als dit kan in kort geding worden beslist als de zaak voldoende spoedeisend is. Dat is hier het geval, omdat de verhuizing die [eiser] wenst te voorkomen op korte termijn gepland staat. De vertegenwoordiger van de Raad heeft op de zitting uiteengezet dat aan een verhuizing naar Hoofddorp voor- en nadelen zitten en heeft zich onthouden van een advies.
5.2.
Qua woning is de verhuizing naar Hoofddorp een geweldige verbetering: van een verouderd, slecht geïsoleerd eenkamer appartement van 45 m2 naar een nieuwe woning van 70 m2 met energielabel A+++. Moeder, kinderen en hun halfzusje [naam halfzusje] van twee zitten niet langer boven op elkaar en de kinderen kunnen eigen kamers krijgen. Dat is niet alleen in het belang van de kinderen, maar zal ook het welzijn van hun moeder bevorderen, wat dan weer goed is voor de kinderen. Over de noodzaak om uit de huidige woning te verhuizen zijn partijen het eens. De moeder probeert al jaren andere woonruimte te krijgen en de vader wist daarvan en toonde daar ook begrip voor. Weliswaar werd hij overvallen door het nieuws over de woning in Hoofddorp, maar de moeder heeft op de zitting uitgelegd dat dit een van de vele woningen was waarop zij had ingetekend, dat het er gezien de grote belangstelling helemaal niet naar uitzag dat zij een kans had en dat zij zelf zeer onlangs werd verrast met de mededeling dat zij deze woning op heel korte termijn kon huren.
5.3.
Waar het om gaat is dat de nieuwe woning in Hoofddorp is, wat betekent dat de ouders niet langer vlak bij elkaar zullen wonen. Het is de bedoeling dat de kinderen op dezelfde school blijven als waar zij nu zitten. In de naschoolse activiteiten komt ook geen verandering. In de week dat de kinderen bij de vader zijn en in het contact met hun vader in die week verandert dan ook niets.
5.4.
De afstand Amsterdam- Hoofddorp gaat spelen in de week dat ze bij de moeder zijn. Zij zal dan vanuit Hoofddorp moeten zorgen dat de kinderen op tijd naar school en andere activiteiten gaan en daar ook weer op tijd worden opgehaald.
Tot dusverre liep een en ander wel eens stroef in haar week, maar dan was de vader steeds in de buurt en bereid in te springen, waar zij dankbaar gebruik van maakte. Hij maakt zich niet zonder reden zorgen dat het misgaat als hij niet langer achtervang kan zijn, dit terwijl het na een heel moeilijke periode de laatste tijd net goed gaat met de kinderen.
5.5.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen lijkt de voorgenomen verhuizing toch het meest in het belang van de kinderen en van de moeder met haar dochtertje [naam halfzusje] . Zij toonde zich op de zitting zeer bewust van de problemen die de extra afstand kan opleveren en heeft uitgelegd dat zij nu ook al via Hoofddorp rijdt om [naam halfzusje] naar de opvang te brengen. Op haar nieuwe werk hoeft zij maar één dag per week aanwezig te zijn, de rest kan vanuit huis. Zij heeft er alle vertrouwen in dat dit haar zal lukken. Haar moet dan ook de kans worden gegeven om dit tot een goed einde te brengen. Wellicht is de vader bereid om zo nodig ook in de toekomst de helpende hand te blijven bieden, maar als dat niet mogelijk is zal de moeder het alleen moeten zien te rooien. Het alternatief zou zijn dat de woning in Hoofddorp, waarover de kinderen inmiddels ook hebben gehoord, op het laatste moment wordt afgezegd en dat een nieuwe zoektocht begint zonder enig uitzicht binnen afzienbare tijd op een vergelijkbare maar dichterbij gelegen woning. Dat zou voor niemand goed zijn.
5.6.
De slotsom is dat in conventie de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd en dat in reconventie de vordering wordt toegewezen zoals hierna is vermeld.
5.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie tussen hen worden verrekend, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
verrekent de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
verleent de moeder vervangende toestemming (in de plaats komend van de toestemming van de vader) om naar Hoofddorp te verhuizen met hun kinderen
- [minderjarige 1] [eiser] , geboren te Amsterdam op [geboortedatum 1] 2010,
- [minderjarige 2] [eiser] , geboren te Amsterdam op [geboortedatum 2] 2013, en
- [minderjarige 3] [eiser] , geboren te Amsterdam op [geboortedatum 2] 2013.
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
verrekent de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MAH